Elektrische
gevaren
7.11. Robotaansluitingen: robotkabel
Beschrijving
UR20
WAARSCHUWING: ELEKTRICITEIT
Het niet naleven van het onderstaande kan leiden tot ernstig letsel of
overlijden als gevolg van elektrische gevaren.
• Controleer of de robot correct geaard is (elektrische verbinding
met de aarde). Gebruik de ongebruikte bouten met de
aardingssymbolen in de regelkast voor gemeenschappelijke
aarding van alle apparatuur in het systeem. De
aardingsgeleider moet minimaal de stroomsterkte van de
hoogste stroomwaarde in het systeem hebben.
• Zorg ervoor dat de voeding van de regelkast beveiligd is met
een aardlekschakelaar en een juiste zekering.
• Vergrendel alle stroom naar de volledige robotinstallatie tijdens
onderhoud.
• Zorg dat andere apparatuur de robot-I/O niet van stroom
voorziet wanneer de robot is vergrendeld.
• Controleer dat alle kabels correct zijn aangesloten voordat de
regelkast wordt ingeschakeld. Gebruik altijd de originele
voedingskabel.
Deze paragraaf beschrijft het aansluiten van een robotarm met een vaste robotkabel
van 6 meter. Voor informatie over het aansluiten van een robotarm met een
basisflenskabelaansluiting, zie
7.11 Robotaansluitingen:
80
7. Elektrische interface
robotkabel boven.
Gebruikershandleiding