22.8. Softwarematige veiligheidsbeperkingen
Beschrijving
UR20
MEDEDELING
De configuratie van vlakken is volledig op elementen gebaseerd. Wij
raden u aan om alle elementen aan te maken en te benoemen
voordat u de veiligheidsconfiguratie gaat bewerken, omdat de robot
uit staat wanneer het tabblad Veiligheid is ontgrendeld. De robot kan
dan niet worden verplaatst.
Veiligheidsvlakken beperken de werkruimte van de robot. U kunt tot acht
veiligheidsvlakken definiëren, die het gereedschap en de elleboog van de robot
beperken. U kunt de beweging van de elleboog ook beperken voor elk veiligheidsvlak
of deactiveren door het vakje af te vinken. Voordat u de veiligheidsvlakken
configureert, moet u een element definiëren in de robotinstallatie
instellingen op pagina
324). Het element kan vervolgens in het scherm veiligheidsvlak
worden gekopieerd en geconfigureerd.
WAARSCHUWING
Het definiëren van veiligheidsvlakken beperkt alleen de bollen en
elleboog van het gereedschap, niet de algemene limiet voor de
robotarm. Dit betekent dat de specificatie van een veiligheidsvlak
niet garandeert dat andere delen van de robotarm zich ook aan deze
beperking houden.
188
(zie 25.4 I/O-
Gebruikershandleiding