2. Veiligheid
2.10. Veiligheidsfuncties en -interfaces
Beschrijving
Gebruikershandleiding
Robots van Universal Robots zijn uitgerust met een reeks ingebouwde
veiligheidsfuncties en veiligheids-I/O's en digitale en analoge regelsignalen naar of
van de elektrische interface om andere machines en aanvullende
veiligheidsapparatuur aan te sluiten. Elke veiligheidsfunctie en I/O is uitgevoerd
volgens EN ISO13849-1 (zie
(PLd) en een architectuur van categorie 3.
Zie
22 Softwarematige veiligheidsconfiguratie op pagina 172
Softwarehandleiding op pagina 145
ingangen en uitgangen in de gebruikersinterface. Zie
183
voor beschrijvingen van het aansluiten van veiligheidsapparaten op I/O's.
WAARSCHUWING
The use of safety configuration parameters different from those
determined as necessary for risk reduction, can result in hazards that
are not reasonably eliminated, or risks that are not sufficiently
reduced.
• Zorg dat gereedschappen en grijpers op de juiste wijze zijn
aangesloten, om gevaren door een stroomonderbreking te
vermijden.
WAARSCHUWING: ELEKTRICITEIT
Programmeer- en/of bedradingsfouten kunnen ertoe leiden dat de
spanning verandert van 12 V naar 24 V, wat leidt tot brandschade
aan apparatuur.
• Controleer het gebruik van 12 V en ga voorzichtig te werk.
12 Certificeringen op pagina
voor configuratie van de veiligheidsfuncties,
29
100) met prestatieniveau d
in
Deel II
22.7 Veiligheids-I/O op pagina
UR20