20.2. Tabel 2
Beschrijving
Collaboratieve
werking, editie
2011, clausule
5.10.2
Collaboratieve
werking, editie
2011, clausule
5.10.3
UR20
UR e-Series-robots voldoen aan ISO 10218-1:2011 en de toepasselijke delen van
ISO/TS 15066. Het is belangrijk op te merken dat het grootste deel van ISO/TS 15066
gericht is op de integrator en niet op de robotfabrikant. ISO 10218-1:2011, clausule
5.10 collaboratieve werking beschrijft 4 technieken voor collaboratieve werking zoals
hieronder wordt uitgelegd. Het is erg belangrijk om te begrijpen dat de collaboratieve
werking die van de TOEPASSING is in de AUTOMATISCHE modus.
Techniek
Stopconditie waarbij de positie stil wordt
gehouden en wordt bewaakt als een
veiligheidsfunctie. Een categorie 2 stop
Op veiligheid
is toegestaan om automatisch te
gebaseerde
resetten. In het geval van resetten en
bewaakte
hervatten van de werking na een op
stop
veiligheid gebaseerde bewaakte stop,
zie ISO 10218-2 en ISO/TS 15066,
aangezien hervatting geen gevaarlijke
omstandigheden mag veroorzaken.
Techniek
Dit is in wezen individuele en
directe persoonlijke controle
terwijl de robot in de
automatische modus is.
Handgeleidingsapparatuur
moet zich dicht bij de
eindeffector bevinden en
moet hebben:
• een noodstopknop
• een
Handgeleiding
• een op veiligheid
• een instelbare op
Verklaring
Verklaring
inschakelapparaat
met drie standen
gebaseerde
bewaakte stopfunctie
veiligheid
gebaseerde
bewaakte
snelheidsfunctie
142
20. Veiligheidsfunctietabellen
UR e-Series
De beveiligde stop van
UR-robots is een op
veiligheid gebaseerde
bewaakte stop. Zie SF2
op pagina 1. Het is
waarschijnlijk dat in de
toekomst "op veiligheid
gebaseerde bewaakte
stop" geen vorm van
collaboratieve werking zal
worden genoemd.
UR e-Series
UR-robots bieden geen
handgeleiding voor collaboratieve
werking. Handgeleide
programmering (vrije aandrijving)
is voorzien van UR-robots, maar
dit is voor programmering in de
handmatige modus en niet voor
collaboratieve werking in de
automatische modus.
Gebruikershandleiding