Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Universal Robots UR20 Gebruikershandleiding pagina 139

Verberg thumbnails Zie ook voor UR20:
Inhoudsopgave

Advertenties

20. Veiligheidsfunctietabellen
Tabel 1,
voetnoten
Gebruikershandleiding
1
De communicatie tussen de programmeereenheid, de regelkast en binnen de robot
(tussen de gewrichten) is SIL 2 voor veiligheidsgegevens, volgens IEC 61784-3.
2
Noodstopvalidatie: de noodstopknop op de programmeereenheid wordt geëvalueerd
binnen de programmeerdeenheid en vervolgens gecommuniceerd naar de
veiligheidsregelaar via SIL2-communicatie. Om de noodstopfunctie van de
programmeereenheid te valideren, drukt u op de noodstopknop en controleert u of er
een noodstop volgt. Dit bevestigt dat de noodstop is verbonden met de
programmeereenheid, dat de noodstop werkt zoals bedoeld en dat de
programmeereenheid is verbonden met de regelkast.
3
Stopcategorieën volgens IEC 60204-1 (NFPA79). Voor de noodstop zijn alleen
stopcategorie 0 en 1 toegestaan volgens IEC 60204-1.
• Stopcategorie 0 en 1 resulteren in het verwijderen van de aandrijfkracht, waarbij
stopcategorie 0 ONMIDDELLIJK is en stopcategorie 1 een gecontroleerde stop
is (bijvoorbeeld afremmen tot stilstand en vervolgens verwijderen van de
aandrijfkracht). Bij UR-robots is stopcategorie 1 een gecontroleerde stop waarbij
de stroom wordt verwijderd wanneer een gecontroleerde stilstand wordt
gedetecteerd.
• Stopcategorie 2 is een stop waarbij de aandrijfkracht NIET wordt verwijderd.
Stopcategorie 2 wordt gedefinieerd in IEC 60204-1. Beschrijvingen van STO,
SS1 en SS2 staan in IEC 61800-5-2. Bij UR-robots handhaaft een stopcategorie
2 de baan en behoudt de aandrijving het vermogen na de stop.
4
Het wordt aanbevolen de UR-veiligheidsfuncties Stoptijd en Stopafstand te gebruiken.
Deze grenzen moeten worden gebruikt voor de waarden van de
stoptijd/veiligheidsafstand van uw toepassing.
5
Robotstop werd eerder 'beschermende stop' genoemd voor Universal Robots-robots.
139
UR20

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave