Installatievariabelen
maken
Om favoriete
installatievariabelen
aan te wijzen
UR20
De namen en waarden van installatievariabelen worden opgeslagen bij
de installatie, dus u kunt dezelfde variabele gebruiken in meerdere pro-
gramma's.
Installatievariabelen en hun waarden worden elke 10 minuten auto-
matisch opgeslagen terwijl een programma wordt uitgevoerd en ook wan-
neer het programma wordt gepauzeerd of gestopt.
Om een installatievariabele te maken
1. Tik op Nieuwe aanmaken, waarna een naam voor de nieuwe vari-
abele wordt voorgesteld in het veld Naam.
U kunt de variabelenaam bewerken naar wens.
2. Stel in het veld Waarde een waarde in voor de nieuwe variabele.
U kunt een variabele niet opslaan zonder eerst de waarde in te stel-
len.
3. U kunt de nieuwe installatievariabele beschrijven in het veld
Beschrijving.
4. U kunt de nieuwe variabele instellen als favoriet door het vakje
Favoriete variabele te selecteren.
5. Tik op OK om de nieuwe variabele toe te voegen aan de lijst van
installatievariabelen.
Door een favoriete installatievariabele aan te wijzen kan de instal-
latievariabele deel uitmaken van de reeks favoriete variabelen die wor-
den weergegeven wanneer u deze selecteert om alleen favoriete
variabelen weer te geven op het tabblad Variabelen op het tabblad Pro-
gramma en op het tabblad Uitvoeren.
Om een installatievariabele aan te wijzen als favoriet
1. Tik in de kop op Installatie.
2. Selecteer Variabelen onder Algemeen.
De variabelen worden vermeld onder Installatievariabelen.
3. Selecteer de gewenste variabelen.
4. Selecteer het vakje Favoriete variabele.
5. Tik op Uitvoeren om terug te keren naar uw variabelenweergave.
342
116. Installatie variabelen
Gebruikershandleiding