24. Veiligheidsfunctietabellen
SF-nr. en
veiligheidsfunctie
SF10
UR-robot nood-
stopuitgang
Gebruikershandleiding
Beschrijving
Indien geconfigureerd voor
een robot<noodstop>uitgang
en er een robotstop is, zijn de
dubbele uitgangen LAAG.
Als er geen robot<noodstop>
wordt geïnitieerd, zijn de dub-
bele uitgangen hoog. Impul-
sen worden niet gebruikt,
maar wel getolereerd.
Deze dubbele uitgangen ver-
anderen van toestand voor
elke externe noodstopknop
die is aangesloten op con-
figureerbare vei-
ligheidsingangen, waarbij
deze ingang is gecon-
figureerd als een nood-
stopingang.
Voor de geïntegreerde func-
tionele vei-
ligheidsclassificatie met een
extern veiligheidsgerelateerd
regelsysteem, voegt u de
PFHD van deze vei-
ligheidsgerelateerde uitgang
toe aan de PFHD van het
externe vei-
ligheidsgerelateerde regel-
systeem.
Voor de noodstopuitgang
wordt de validatie uitgevoerd
bij de externe apparatuur,
aangezien de UR-uitgang
een ingang is voor deze
externe nood-
stopveiligheidsfunctie voor
externe apparatuur.
OPMERKING: als de IMMI
(Injection Moulding Machine
Interface) wordt gebruikt, is
de noodstopuitgang van de
UR-robot NIET verbonden
met de IMMI. Er wordt geen
noodstopuitgangssignaal ver-
zonden van de UR-robot
naar de IMMI. Dit is een func-
tie om een onherstelbare
stopconditie te voorkomen.
Wat gebeurt er?
Dubbele uitgangen
worden laag in
geval van een
noodstop, als
configureerbare
uitgangen zijn
ingesteld
113
PFH
Beïnvloedt
D
1,8E-
Externe aan-
07
sluiting op
logica en/of
apparatuur
UR20