start_value end_value START program_statements increment
NEXT
De startwaarde, eindwaarde en verhoging van de lusindex kunnen positieve
of negatieve hoeveelheden zijn. Voor verhoging > 0, blijft de uitvoering
doorgaan zolang de index kleiner of gelijk is aan de eindwaarde.Voor
verhoging < 0, blijft de uitvoering doorgaan zolang de index groter of
gelijk is aan eindwaarde.
Voorbeeld – een lijst van waarden aanmaken
Stel dat u een lijst van waarden van x wilt aanmaken van x = 0.5 tot x = 6.5
in stappen van 0.5. U kunt het volgende programma schrijven:
→ xs xe dx
«
«
xs DUP xe START DUP dx + dx STEP DROP xe
xs – dx / ABS 1 + →LIST » »
en het opslaan in variabele @GLIST.
In dit programma is, xs = startwaarde van de lus, xe = eindwaarde van de lus
en dx = de waarde van de verhoging voor de lus. Het programma plaatst
waarden voor xs, xs+dx, xs+2⋅dx, xs+3⋅dx, ... in het stapelgeheugen. Daarna
berekent het het aantal aangemaakte elementen met het codefragment:
xs – dx / ABS 1. +
Tenslotte stelt het programma een lijst samen met de elementen die het in het
stapelgeheugen heeft geplaatst.
•
Zorg ervoor dat de programmaroep 0.5 ` 2.5 ` 0.5 ` @GLIST de
lijst {0.5 1. 1.5 2. 2.5} geeft.
•
Gebruik het programma DBUG voor een korte lijst om de werking stap
voor stap te zien, bijvoorbeeld:
J1 # 1.5 # 0.5 `
[ ' ] @GLIST `
„°LL @) @ RUN@ @@DBG@
Voert de parameters 1 1.5 0.5 in
Voert de programmanaam in op
niveau 1
Activeert de debugger.
xe
Blz. 21-63