De functie DERIV vereist een functie, bijv. f(t), en een onafhankelijke variabele,
bijv. t. De functie DERVX vereist alleen een functie van VX. Voorbeelden in de
ALG-modus ziet u hieronder. Vergeet niet dat in RPN-modus de argumenten
ingevoerd moeten worden voordat de functie wordt toegepast.
Het menu DERIV&INTEG
De functies die beschikbaar zijn in dit submenu ziet u hieronder:
Van deze functies worden DERIV en DERVX gebruikt voor afgeleiden. De
andere functies zijn functies voor primitieven en integralen (IBP, INTVX,
PREVAL, RISCH, SIGMA en SIGMAVX), voor Fourierreeksen (FOURIER) en
voor vectoranalyse (CURL, DIV, HESS, LAPL). Hieronder behandelen we de
functies DERIV en DERVX, de resterende functies worden of later in dit
Hoofdstuk of in volgende hoofdstukken behandeld.
Afgeleiden berekenen met ∂
Het symbool is beschikbaar als ‚¿ (de toets T). Dit symbool kan
worden gebruikt om een afgeleide in het stapelgeheugen of in de
vergelijkingenschrijver in te voeren. Als u het symbool gebruikt om een
Blz. 13-4