Γ(α) = (α−1) Γ(α−1), voor α > 1.
Daarom kan deze functie in relatie gebracht worden met het factorieel van
een getal, m.a.w. Γ(α) = (α−1)!, als α een positief heel getal is. We kunnen
de factoriële functie ook gebruiken om de Gamma-functie te berekenen, en
viceversa. Bijvoorbeeld, Γ(5) = 4! of 4~‚2`. De
factorieelfunctie kan geactiveerd worden met optie 7. PROBABILITY.. in het
menu MTH.
De PSI-functie: Ψ(x,y) stelt de y-ste afgeleide voor van de digamma-functie,
n
d
(
,
)
ψ
n
x
d.w.z.
n
dx
de Psi-functie. Bij deze functie moet y een positief heel getal zijn.
De Psi-functie, ψ(x) of de digamma-functie, wordt als volgt weergegeven
ψ
(
x
)
ln[
(
x
)]
.
Voorbeelden van deze speciale functies worden hier weergegeven, zowel in
de ALG-modus als in de RPN-modus. Ga als oefening het volgende na:
GAMMA(2.3) = 1.166711..., PSI(1.5,3) = 1.40909.., en Psi(1.5) =
3.64899739..E-2.
Deze berekeningen worden hieronder weergegeven:
Constanten van de rekenmachine
Van de volgende mathematische constanten maakt uw rekenmachine gebruik:
•
e:
de basis van de natuurlijke logaritmen.
•
I :
de denkbeeldige eenheid, i
•
π :
de verhouding van de lengte van de cirkel en zijn diameter.
•
MINR: het kleinste reële getal beschikbaar op de rekenmachine.
(
)
, waar ψ(x) bekend is als de digamma-functie, of
x
i 2
= -1.
Blz. 3-17