Hoofdstuk 6
Oplossingen voor enkelvoudige vergelijkingen
Dit hoofdstuk beschrijft de functies van de rekenmachine voor het oplossen
van enkelvoudige vergelijkingen in de vorm f(X) = 0. Er zijn twee menu's voor
het oplossen van vergelijkingen, behorende bij de toets 7, Symbolic
SOLVer („Î) en NUMerical SoLVer (‚Ï). Hierna worden enkele
toepassingen van deze functies behandeld. Voor deze oefeningen moet u de
CAS-modus op Complex in te stellen. (zie hoofdstuk 2).
Symbolische oplossing van algebraïsche vergelijkingen
Hierna worden enkele functies van het menu Symbolic Solver beschreven.
Activeer het menu met de bijbehorende toetsencombinatie. Met systeemvlag
117 ingesteld op CHOOSE boxes, zijn de volgende menulijsten beschikbaar:
De functies DESOLVE en LDEC worden gebruikt voor het oplossen van
differentiële vergelijkingen. Dit vormt het onderwerp van een ander hoofdstuk
en wordt hier daarom niet behandeld. De functie LINSOLVE wordt gebruikt
voor het oplossen van meervoudige lineaire vergelijkingen en wordt in een
ander hoofdstuk behandeld. De functies ISOL en SOLVE kunnen gebruikt
worden voor elk onbekend element in een polynoomvergelijking. De functie
SOLVEVX lost een polynoomvergelijking op, waar het onbekende element de
standaard CAS-variable VX (gewoonlijk 'X'). Tenslotte geeft de functie ZEROS
de nullen, of wortels, van een polynoom. De invoer van alle functies in het
menu S.SLV, met uitzondering van ISOL, staat in de CAS-helptekst
(IL@HELP ).
De functie ISOL:
De functie ISOL (Vergelijking, variabele) geeft de oplossing(en) voor
Vergelijking door het isoleren van de variabele. Voor het oplossen van t in de
Blz. 6-1