In de RPN-modus:
Alle functies die hierboven worden beschreven, namelijk , ABS, SQ, √, ^,
XROOT, LOG, ALOG, LN, EXP, SIN, COS, TAN, ASIN, ACOS, ATAN,
kunnen worden gecombineerd met de basisbewerkingen (+-*/)
om complexere uitdrukkingen te vormen. De vergelijkingenschrijver, waarvan
de werking wordt beschreven in Hoofdstuk 2, is ideaal om zulke
uitdrukkingen op te bouwen, ongeacht de modus van de rekenmachine.
Verschillen tussen functies en operatoren
Functies als , ABS, SQ, √, LOG, ALOG, LN, EXP, SIN, COS, TAN, ASIN,
ACOS, ATAN vereisen één argument, Daarom is hun toepassing in de ALG-
modus eenduidig, bijv. ABS (x). Sommige functies, zoals XROOT vereisen
twee argumenten, bijv. XROOT (x,y). Deze functie heeft de toetsencombinatie
‚».
Operatoren worden daarentegen na één argument of tussen twee argumenten
geplaatst. De operator factor (!) wordt bijvoorbeeld na een getal geplaatst,
bijv. 5~‚2`. Aangezien deze operator één argument vereist,
wordt het een monadische operator genoemd. Operatoren die twee
argumenten vereisen, zoals + - * / Q, zijn binaire operatoren,
bijv. 3*5 of 4Q2.
Functies voor reële getallen in het menu MTH
Het menu MTH (MaTHematics) bevat een aantal wiskundige functies die
meestal van toepassing zijn op reële getallen. met de toetsencombinatie
„´kunt u het menu MTH openen. Met systeemvlag 117 ingesteld op de
standaardinstelling CHOOSE boxes (zie Hoofdstuk 2), wordt het menu MTH
weergegeven als de volgende menulijst:
0.25`„¼
0.85`„¾
1.35`„À
Blz. 3-8