Download Print deze pagina

HP F2228-90011 Gebruikershandleiding pagina 439

Advertenties

een kegel. Een cirkel is bijvoorbeeld het snijpunt van een kegel met een
loodvlak met de hoofdas van de kegel.
De rekenmachine heeft de mogelijkheid een of meer conische curven te
plotten door Conic te selecteren als de functie TYPE in de PLOT-omgeving.
Zorg dat u de variabelen PPAR en EQ verwijdert voordat u verder gaat. Laten
we bijvoorbeeld de volgende lijst vergelijkingen opslaan.
{ '(X-1)^2+(Y-2)^2=3' , 'X^2/4+Y^2/3=1' }
in de variabele EQ.
We herkennen deze vergelijkingen als die met een gecentreerde cirkel bij
(1,2) met radius √3, en van een gecentreerde ellips bij (0,0) halve-aslengten
van a = 2 en b = √3.
Ga naar de PLOT-omgeving door op „ô te drukken, tegelijkertijd
indrukken in de RPN-modus, en Conic als het TYPE te selecteren. De lijst
met vergelijkingen staat in het veld EQ.
Zorg dat de onafhankelijke variabele (Indep) is ingesteld op 'X' en de
afhankelijke variabele (Depnd) op 'Y'.
Druk op L@@@OK@@@ om naar het normale beeldscherm van de
rekenmachine terug te keren.
Ga naar de PLOT WINDOW-omgeving door op „ò te drukken,
tegelijkertijd indrukken in de RPN-modus.
Wijzig het bereik voor H-VIEW in -3 tot 3 met 3\@@@OK@@@3@@@OK@@@.
Wijzig ook het bereik van de V-VIEW naar –1.5 tot 2 met
1.5\@@@OK@@@ 2@@@OK@@@.
Wijzig de velden Indep Low: en High: naar Default met de toetsen L
@RESET terwijl deze velden zijn geselecteerd. Selecteer de optie Reset value
nadat u op @RESET heeft gedrukt. Druk op @@OK@@ om het resetten van de
waarden te voltooien. Druk op L om terug te keren naar het
hoofdmenu.
Plot de grafiek: @ERASE @DRAW.
Blz. 12-24

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

49g+