2 - Voer een 1 in en gebruik de functie
LIST om een lijst samen te stellen in
het stapelgeheugen op niveau 1:
3 - Gebruik de functie
ARRY om een vector samen te stellen
Deze drie stappen kunnen worden samengevoegd in een UserRPL-programma,
dat als volgt wordt ingevoerd (in de RPN-modus):
‚å„°@) T YPE! @OBJ @ @OBJ
1 ! LIST@ ! ARRY@ `
³~~lxv ` K
Een nieuwe variabele, @@LXV@, zal beschikbaar worden in de labels van het
softmenu door op de toets J te drukken:
Druk op ‚@@LXV@@ om het programma te zien in de variabele LXV:
<< OBJ
1
LIST
ARRY >>
Deze variabele, LXV, kan nu worden gebruikt om rechtstreeks een lijst in een
vector om te zetten. In de RPN-modus moet u de lijst invoeren, en vervolgens
op @@LXV@ drukken. Probeer bijvoorbeeld: {1,2,3} ` @@LXV@@.
Na de variabele LXV te hebben gedefinieerd, kunnen we ze gebruiken in de
ALG modus om een lijst om te zetten in een vector. Bijgevolg, wijzig uw
rekenmachine naar de ALG modus en probeer de volgende stappen:
{1,2,3} ` J @@LXV@@ „Ü „î, dit resulteert in:
Blz. 9-28