twee integratieconstanten cC0 en cC1. Deze waarden zouden berekend zijn
met het gebruik van beginvoorwaarden. Stel dat we de waarden cC0 = 0.5
en cC1 = -0.5 gebruiken, dan kunnen we de waarden in de oplossing
hierboven vervangen met de functie SUBST (zie hoofdstuk 5). Gebruik in dit
geval SUBST(ANS(1),cC0=0.5) `, gevolgd door SUBST(ANS(1),cC1=-0.5)
`. Weer in het normale beeldscherm van de rekenmachine kunnen we het
volgende gebruiken:
De laatste uitkomst kan als volgt worden gedefinieerd als een functie, FW(X)
(de laatste uitkomst in het commando knippen en plakken):
Nu kunnen we het reële gedeelte van deze functie plotten. Wijzig de
decimale modus in Standard en gebruik het volgende:
De oplossing wordt hieronder getoond:
Blz. 16-45