tot 4 voor de H-VIEW en druk dan op ˜@AUTO om de V-VIEW te genereren.
Druk op @ERASE @DRAW om de grafiek te plotten.
•
Als de grafiek is geplot, drukt u op @) @ FCN! om in het menu function te
komen. Met dit menu kunt u meer informatie krijgen over het diagram,
dus de snijpunten met de x-as, wortels, richtingscoëffiënten van de
raaklijn, het gebied onder de curve, enz.
•
Als u bijvoorbeeld de wortel links van de curve wilt vinden, zet u de
cursor bij dat punt en drukt u op @ROOT. U krijgt het volgende resultaat:
ROOT: -1.6635.... Druk op L voor het menu . Dit is het resultaat
van ROOT in het huidige diagram:
•
Als u de cursor naar de rechterzijde van de curve beweegt door op
de pijlttoets rechts (™) te drukken en daarna op @ROOT, krijgt u als
resultaat ROOT: 1.6635... De rekenmachine geeft voordat de wortel
werd weergegeven, aan dat deze werd gevonden via SIGN
REVERSAL. Druk op L voor het menu.
•
Als u op @ISECT drukt, krijgt u het snijpunt van de curve met de x-as,
wat eigenlijk de wortel is. Plaats de cursor precies bij de wortel en
druk op @ISECT. U krijgt hetzelfde bericht als eerder, namelijk SIGN
REVERSAL, voordat het resultaat verschijnt: I-SECT: 1.6635.... Met de
functie @ISECT kunt u het snijpunt van twee curven bepalen dat het
dichtst bij de cursor staat. In dit geval, waarbij we maar één curve
hebben, namelijk Y1(X), zoeken we het snijpunt f(x) met de x-as,
maar u moet de cursor precies bij de wortel zetten om hetzelfde
resultaat te krijgen. Druk op L voor het menu.
•
Plaats de cursor op een punt op de curve en druk op @SLOPE om de
waarde van de richtingscoëffiënt op dat punt te krijgen. Bijvoorbeeld
bij de negatieve wortel: SLOPE: 0.16670.... Druk op L voor het
menu.
Blz. 12-6