De rekenmachine zal om de Approx-modus vragen vanwege de integratie van
de functie IFTE () in de integrand. Indien u accepteert geeft de verandering
naar Approx c
= 0.5. Gebruik nu een generische uitdrukking om de
0
coëfficiënt c
te verkrijgen:
n
De rekenmachine geeft een integraal die niet numeriek kan worden
geëvalueerd, omdat deze afhankelijk is van de parameter n. De coëfficiënt
kan toch worden berekend door de definitie in de rekenmachine in te voeren,
d.w.z.
1
i
2
1
X
EXP
0
2
waarbij T = 2 de periode is. De waarde van T kan worden opgeslagen met:
Als we de eerste integraal hierboven in de vergelijkingenschrijver invoeren,
wordt de hele uitdrukking geselecteerd. Met @EVAL@ krijgen we dan het
volgende:
n
X
dX
T
1
2
⋅
−
2 (
X
)
1
2
⋅
⋅
⋅
⋅ π
i
2
n
X
⋅
−
EXP
T
Blz. 16-38
⋅
dX