als resultaat en niet 2.142.... Om een reëel (of drijvende punt) resultaat te
forceren, kunt u gebruik maken van de functie
NUM ‚ï.
Hele getallen worden veel gebruikt bij functies die op het CAS zijn gebaseerd,
omdat ze zijn ontworpen om een volledige precisie te behouden tijdens hun
bewerking.
Indien u de benaderingsmodus (APPROX) in het CAS selecteert (zie bijlage C),
worden hele getallen automatisch omgezet in reële getallen. Indien u niet van
plan bent het CAS te gebruiken, kan het een goed idee zijn direct in te stellen
op de benaderingsmodus. Raadpleeg bijlage C voor meer informatie.
Het komt vaak voor dat hele en reële getallen door elkaar gebruikt worden of
dat een heel getal in de war wordt gehaald met een reël getal. De
rekenmachine spoort zulke verwarringen op en vraagt dan om de
benaderingsmodus in te stellen.
Complexe getallen zijn een uitbreiding van reële getallen en bevatten het
2
imaginaire eenheidsnummer, i
= -1. Een complex getal, bijvoorbeeld 3 + 2i,
wordt in de rekenmachine geschreven als (3, 2).
Complexe getallen kunnen in de Cartesische of polaire modus getoond
worden, afhankelijk van de geselecteerde instelling. Complexe getallen
worden altijd opgeslagen in de Cartesische modus en alleen het beeldscherm
wordt veranderd. Hierdoor kan de rekenmachine gedurende de berekeningen
zoveel precisie handhaven als mogelijk is.
Het merendeel van de wiskundige functies werkt met complexe getallen. Het is
niet nodig de speciale functie "complex +" te gebruiken om complexe
getallen toe te voegen, u kunt dezelfde functie + gebruiken als die voor
reëlle of hele getallen.
Vector- en matrix-bewerkingen maken gebruik van objecten type 3, reële
arrays, en indien nodig, type 4, complexe arrays. Objecttype 2, ketens,
zijn eenvoudigweg regels met tekst (tussen haakjes) aangemaakt met het
alfanumerieke toetsenbord.
Een lijst is alleen maar een verzameling objecten tussen aanhalingstekens en
gescheiden door spaties in de RPN-modus (de spatietoets heeft het label #)
of door komma's in de algebraïsche modus. De lijsten, objecttype 5, kunnen
Blz. 2-2