•
Gebruik @TYPES voor informatie over het type objecten dat in het
geselecteerde optieveld kan worden gebruikt.
•
Gebruik @CANCL om eventuele wijzigingen in het venster PLOT WINDOW
te annuleren en terug te keren naar het normale beeldscherm van de
rekenmachine.
•
Druk op @@@OK@@@ om eventuele wijzigingen in het venster PLOT WINDOW te
accepteren en terug te keren naar het normale beeldscherm van de
rekenmachine.
Druk op „ó, tegelijkertijd indrukken in de RPN-modus. Plot de grafiek
op basis van de instellingen die in variabele PPAR zijn opgeslagen en de
huidige functies die in het venster PLOT - FUNCTION zijn gedefinieerd. Als er
al een grafiek, een andere dan de grafiek die u aan het plotten bent, in het
grafiekscherm staat, wordt het nieuwe diagram over het bestaande diagram
geschreven. Dit kan niet het gewenste resultaat zijn en dus raad ik u aan de
softmenutoetsen @ERASE @DRAW in de vensters PLOT SETUP, PLOT-FUNCTION of
PLOT WINDOW te gebruiken.
Diagrammen van trigonometrische en hyperbolische
functies
De hierboven gebruikte procedures voor het plotten van LN(X) en EXP(X),
apart of tegelijkertijd, kunnen worden gebruikt om elke functie in de vorm y =
f(x) te plotten. De lezer kan er diagrammen van trigonometrische en
hyperbolische functies en hun inverse mee produceren. De onderstaande tabel
geeft waarden die kunnen worden gebruikt voor de verticale en horizontale
bereiken in elk geval. U kunt de functie Y=X gebruiken bij het gelijktijdig
plotten van een functie en de inverse om hun 'reflectie' over de lijn Y = X te
controleren.
Functie
Minimum Maximum Minimum Maximum
SIN(X)
ASIN(X)
SIN & ASIN
COS(X)
Bereik H-View
-3.15
3.15
-1.2
1.2
-3.2
3.2
-3.15
3.15
Bereik V-View
AUTO
AUTO
-1.6
1.6
AUTO
Blz. 12-18