Het aanmaken van algebraïsche uitdrukkingen, 2-8
Het bewerken van algebraïsche uitdrukkingen, 2-9
Het gebruiken van de Vergelijkingenschrijver (EQW) voor het aanmaken
van uitdrukkingen, 2-11
Het aanmaken van aritmetische uitdrukkingen, 2-13
Het bewerken van aritmetische uitdrukkingen, 2-18
Het aanmaken van algebraïsche uitdrukkingen, 2-21
Het bewerken van algebraïsche uitdrukkingen, 2-22
Het aanmaken en bewerken van optellingen, afleidingen en
integralen, 2-31
Gegevens organiseren in de rekenmachine, 2-36
Functies voor de bewerking van variabelen, 2-37
De HOME directory, 2-38
De CASDIR subdirectory, 2-38
De directoryen namen van variabelen invoeren , 2-41
Het gebruiken van het commando CRDIR, 2-45
Tussen subdirectory's wisselen, 2-46
Het verwijderen van directory's, 2-47
Variabelen, 2-50
Het áanmaken van variabelen, 2-51
Het controleren van de inhoud van variabelen, 2-56
Het gebruik van de linkershifttoets „ gevolgd door de
softmenutoets van de variabele (RPN), 2-59
Het kopiëren van variabelen, 2-60
Het herschikken van variabelen in een directory, 2-63
Het verplaatsen van variabelen via het menu FILES, 2-64
Het verwijderen van variabelen, 2-65
Via de functie PURGE in de Algebraïsche modus, 2-65
De functies UNDO en CMD, 2-67
Vlaggen, 2-68
Voorbeeld van vlaginstelling: algemene oplossingen versus
hoofdwaarde, 2-69
Andere belangrijke vlaggen , 2-71
CHOOSE boxes versus Soft MENU, 2-71
Geselecteerde CHOOSE boxes, 2-73
Blz. TOC-2