•
DDIAM: Gebruikt σL als invoer, tekent segment AB (zie de
bovenstaande afbeelding van de cirkel van Mohr) en
verbindt de punten van de ingevoerde gegevens in de cirkel
van Mohr.
•
σLBL:
Gebruikt σL als invoer, plaatst labels om de punten A en B te
identificeren met labels "σx" en "σy".
•
σAXS: Plaatst de labels "σ" en "τ" bij respectievelijk de x- en de y-
assen.
•
PTTL:
Plaatst de titel "cirkel van Mohr" bij de afbeelding.
Het programma activeren
Als u de programma's hebt ingevoerd in de volgorde zoals hierboven
aangegeven, zult u in uw subdirectory MOHRC de volgende variabelen
hebben: PTTL, σAXS, PLPNT, σLBL, PPTS, DDIAM. Door op L te drukken,
vindt u ook: PCIRC, DAXES, ATN2, CC&r, INDAT, MOHRC. Activeer het
programma eenmaal door op de softtoets met het label @MOHRC te drukken voor
u de variabelen herschikt. Gebruik het volgende:
@MOHRC
25˜
75˜
50`
Nu roept het programma MOHRCIRCL de subprogramma's op om de cirkel te
maken. Wees geduldig. De resulterende cirkel van Mohr zal er uit zien als de
linkerafbeelding.
start het hoofdprogramma MOHRCIRCL
Voert σx = 25 in
Voert σy = 75 in
Voert τxy = 50 in en beëindigt de
gegevensinvoer.
Blz. 22-40