Met de Complex-modus geactiveerd, is het resultaat:
'2*X+(1/2/(X+i)+1/2/(X-2)+5/(X-5)+1/2/X+1/2/(X-i))'
De functie FCOEF
De functie FCOEF wordt gebruikt om een rationele breuk te krijgen, waarbij
de wortels en de polen van de breuk zijn gegeven.
Opmerking: als een rationele breuk wordt gegeven als F(X) = N(X)/D(X),
zijn de wortels van de breuk het resultaat de vergelijking N(X) = 0, terwijl de
polen het resultaat zijn van de vergelijking D(X) = 0.
De invoer voor de functie is een vector met de wortels gevolgd door hun
veelvoud (d.w.z. hoe vaak een wortel wordt herhaald), en de polen gevolgd
door hun veelvoud die als een negatief getal wordt weergegeven. Als we
bijvoorbeeld een breuk willen aanmaken met de wortels 2 met veelvoud 1, 0
met veelvoud 3 en -5 met veelvoud 2 en met depolen 1 met veelvoud 2 en -3
met veelvoud 5, gebruiken we:
FCOEF([2 1 0 3 –5 2 1 -2 -3 -5]) = '(X--5)^2*X^3*(X-2)/(X--3)^5*(X-1)^2'
U krijgt het volgende als u op µ drukt:
'(X^6+8*X^5+5*X^4-50*X^3)/(X^7+13*X^6+61*X^5+105*X^4-45*X^3-
297*X^2-81*X+243)'
De functie FROOTS
De functie FROOTS bevat de wortels en polen van een breuk. Als we
bijvoorbeeld de functie FROOTS zouden toepassen op het bovenstaande
resultaat,zouden we het volgende krijgen: [1 –2. –3 –5. 0 3. 2 1. –5 2.]. Het
resultaat toont de polen gevolgd door hun veelvoud als een negatief getal en
de wortels gevolgd door hun veelvoud als een postief getal. In dit geval zijn
de polen respectievelijk (1, -3) met de veelvouden (2,5) en zijn de wortels
respectievelijk (0,2,-5) met de veelvouden (3,1,2).
Blz. 5-27