•
Druk op „ô, tegelijkertijd indrukken in RPN-modus, om naar het
scherm PLOT SETUP te gaan.
•
Wijzig
in
TYPE
Diff Eq
•
Druk op ˜ en voer ³„ ¸-~ „tQ2@@@OK@@@ in.
•
De cursor staat nu in het veld
. Dit is de code die door de rekenmachine wordt gebruikt om te
Var:1
bepalen welke variabelen er moeten worden geplot.
dat de onafhankelijke variabele (die later wordt geselecteerd) op de
horizontale as wordt geplot. Daarnaast betekent
afhankelijke variabele (standaardnaam 'Y') op de verticale as wordt
geplot.
•
Druk op ˜. De cursor staat nu in het veld
„t@@@OK@@@ om de onafhankelijke variabele te wijzigen in t.
•
Druk op L@@@OK@@@ om naar het normale beeldscherm van de
rekenmachine terug te keren.
•
Druk op „ò, tegelijkertijd indrukken in de RPN-modus, om in het
venster PLOT te komen (in dit geval heet het venster PLOT WINDOW –
DIFF EQ).
•
Wijzig de parameters van H-VIEW en V-VIEW in:
V-VIEW: -1
1.5
•
Wijzig de waarde
toetsen: 0@@@OK@@@ 5@@@OK@@@.
•
De waarden Step en Tol geven de stap in de onafhankelijke variabele en
de convergentietolerantie die de numerieke oplossing hanteert. We laten
deze waarden op hun standaardinstellingen staan (als het woord default
niet in de veld Step: staat, gebruiken we L @RESET om de waarde in te
stellen op de standaardwaarde. Druk op L om terug te keren naar het
hoofdmenu.) Druk op ˜ .
•
De waarde Init-Soln staat voor de beginwaarde van de oplossing
waarmee het numerieke resultaat moet beginnen. In dit geval zijn de
beginvoorwaarden x(0) = 0 en daarom moeten we deze waarden
wijzigen in 0.0, met 0@@@OK@@@.
•
Druk op @ERASE @DRAW om de oplossing in de differentiaalvergelijking te
plotten.
•
Druk op @EDIT L @LABEL @MENU om de grafiek met labels te zien.
.
. Er moet staan:
H-Var
in 0 en de waarde Final in 5 met de volgende
Init
en ook
H-Var:0
betekent
H-Var:0
dat de
V-Var:1
. Druk op ‚³~
Indep
H-VIEW: -1 5,
Blz. 12-30
V-