Voorbeeld: .5 `3.5 `.5 ` @CRLST geeft: {0.5 1 1.5 2 2.5 3
3.5}
(3) CLIST: maakt een lijst met cumulatieve sommen van de elementen, d.w.z.
als de originele lijst {x
lijst aan:
{
x
1
Werking: plaats de originele lijst op niveau 1, druk op @CLIST.
Voorbeeld: {1 2 3 4 5} `@CLIST geeft {1 3 6 10 15}.
Voorbeelden van sequentieel programmeren
Over het algemeen bestaat een programma uit elke reeks van instructies voor
de rekenmachine tussen de programmahaakjes " en ». Subprogramma's
kunnen worden ingevoegd als onderdeel van een programma. De
voorbeelden die eerder in deze handleiding werden gegeven (d.w.z. in
hoofdstukken 3 en 8), kunnen er hoofdzakelijk 6 worden onderverdeeld in
twee types: (a) programma's aangemaakt door het definiëren van een functie;
en (b) programma's die een volgorde van bewerkingen van het
stapelgeheugen simuleren. Deze twee programmatypes worden hierna
beschreven. De algemene vorm van deze programma's is
invoer verwerking uitvoer, daarom duiden we ze aan als sequentiële
programma's.
Programma's voortkomen uit het definiëren van een functie
Dit zijn programma die voortvloeien uit het gebruik van de functie DEFINE
(„à) met een argument in de vorm:
'functie_naam(x
, x
, ...) = een uitdrukking met de variabelen x
1
2
Het programma is opgeslagen in een variabele function_name. Wanneer
het programma opnieuw wordt opgeroepen naar het stapelgeheugen met
‚function_name, verschijnt het programma als volgt:
«
x
, x
, ... 'uitdrukking met de variabelen x
1
2
x
x
... x
} is, dan maakt CLIST de volgende
1
2
3
N
,
x
+
x
,
x
+
x
+
x
,...,
1
2
1
2
3
...'
N
∑
x
}
i
i
=
1
, x
, ...'
1
2
, x
, ...'».
1
2
Blz. 21-15