—@SYMB@
`
De uitdrukking die op deze wijze aangemaakt is, wordt in het
stapelgeheugen getoond als:
Probeer het volgende voorbeeld om de algebraïsche uitdrukking aan te
maken met de wortels. We gaan ervan uit dat de wortels van de polynoom
[1,3,-2,1] zijn. Gebruik de volgende toetsencombinaties:
‚Ϙ˜@@OK@@
˜„Ô1‚í3
‚í2\‚í 1@@OK@@
˜@SYMB@
`
De uitdrukking die op deze wijze aangemaakt is, wordt in het
stapelgeheugen getoond als:'
Om de producten uit te breiden, kunt u het commando EXPAND gebruiken.
X^4+-3*X^3+ -3*X^2+11*X-6'
Het resultaat is: '
Een andere benadering om een uitdrukking voor de polynoom te krijgen, is
eerst de coëfficiënt en dan de algebraïsche uitdrukking met de gemarkeerde
coëfficiënten te genereren. Probeer hiervoor:
‚Ϙ˜@@OK@@
˜„Ô1‚í3
‚í2\‚í 1@@OK@@
@SOLVE@
˜@SYMB@
`
De uitdrukking die op deze wijze aangemaakt is, wordt in het
stapelgeheugen getoond als: '
het stapelgeheugen op niveau 2 geeft de coëfficiënten weer.
Genereert de symbolische uitdrukking
Keert terug naar het stapelgeheugen.
'X^3+5*X^2+-2*X+4'.
Selecteert Solve poly...
Voert de vector van wortels in
Genereert de symbolische formule
Keert terug naar het stapelgeheugen.
(X-1)*(X-3)*(X+2)*(X-1)
'.
.
Selecteert Solve poly...
Voert vector van wortels in
Lost de coëfficiënten op
Genereert de symbolische uitdrukking
Keert terug naar het stapelgeheugen.
X^4+-3*X^3+ -3*X^2+11*X+-6*X^0'
. Een lijst in
Blz. 6-10