Dit komt omdat de hele getallen bedoeld zijn om met het CAS gebruikt te
worden en daarom worden de componenten van deze vector in de
Cartesische vorm behouden. Om de omzetting naar polaire coördinaten te
verkrijgen, moet u de componenten van de vector invoeren als reële getallen
(m.a.w. u dient een decimale punt toe te voegen), b.v. [2., 3., 5.].
Indien we een vector in sferische coördinaten invoeren wanneer het cilindrisch
coördinatensysteem geselecteerd is, wordt de vector automatisch omgezet
naar zijn cilindrische (polair) equivalent (r,θ,z) waarbij r = ρ sin φ, θ = θ, z =
ρ cos φ. De volgende afbeelding geeft bijvoorbeeld een vector weer die werd
ingevoerd in sferische coördinaten en die omgezet werd naar polaire
coördinaten. In dit gevalis ρ = 5, θ = 25
o
en φ = 45
o
, terwijl de omzetting
aangeeft dat r = 3.563 en z = 3.536. (Veranderen naar DEG)
Laten we vervolgens het coördinatensysteem wijzigen naar de sferische
coördinaten met behulp van de functie SPHERE uit het submenu VECTOR in
het menu MTH. Wanneer dit coördinatenstelsel geselecteerd is, zal boven in
het beeldscherm de opmaak R∠∠ weergegeven worden. Het laatste
beeldscherm geeft de verandering weer:
Blz. 9-17