Druk op L om het menu op te roepen. Druk op L @) P ICT voor het
originele grafiekmenu.
•
Druk op (X,Y) om de coördinaten van een punt in de grafiek te bepalen.
Gebruik de pijltjestoetsen om met de cursor door het geplotte gebied te
bewegen. Onder in het scherm ziet u de waarde van de coördinaten van
de cursor als (X,Y).
•
Druk op L@) C ANCL om terug te keren naar de PLOT WINDOW-omgeving.
Druk vervolgens op $ of L@@@OK@@@ om naar het normale beeldscherm
van de rekenmachine terug te keren.
Er kan meer dan een voorwaarde tegelijkertijd worden geplot, wanneer u de
voorwaarden vermenigvuldigt. Als u bijvoorbeeld de grafiek van de punten
2
2
waarbij X
/36 + Y
/9 < 1 en X
te werk:
•
Druk op „ô, tegelijkertijd indrukken in de RPN-modus, om naar het
scherm PLOT SETUP te gaan.
•
Druk op ˜ en voer '(X^2/36+Y^2/9 < 1)⋅ (X^2/16+Y^2/9 > 1)'@@@OK@@@
in om de voorwaarden te definiëren die moeten worden geplot.
•
Druk op @ERASE @DRAW om het waarheidsdiagram te tekenen. Wees opnieuw
geduldig terwijl de rekenmachine de grafiek aanmaakt. Als u het diagram
wilt onderbreken, drukt u een keer op $. Druk vervolgens op @CANCEL .
Kolomdiagrammen, staafdiagrammen en puntgrafieken
plotten
Kolomdiagrammen, staafdiagrammen en puntgrafieken worden gebruikt voor
het plotten van discrete gegevens die in de gereserveerde variabele ΣDAT
zijn opgeslagen. Deze variabele wordt niet alleen gebruikt voor deze
diagramtypen, maar voor alle soorten statistische toepassingen, zoals u zult
zien in Hoofdstuk 18. We zullen de kolomdiagrammen ook nog niet
gebruiken totdat we bij dat hoofdstuk zijn, omdat er voor het plotten van een
kolomdiagram
gegevens
frequentieanalyse moet worden uitgevoerd voordat het diagram kan worden
gemaakt. In dit deel laten we u zien hoe we gegevens in de variabele ΣDAT
laden en hoe we staafdiagrammen en puntgrafieken plotten.
2
2
/16 + Y
/9 > 1 wilt plotten, gaat u als volgt
gegroepeerd
moeten
worden
en
er
een
Blz. 12-33