Elk gegevenspunt, x
, j = 1, 2, ..., n, behoort tot de i-ste klasse, als xB
j
xB
i+1
De
toepassing
2.
Frequencies..
frequentietellingen uit en volgt de waarden die onder de minimum- en boven
de maximale klassengrenzen vallen (d.w.z. de uitbijters).
Voorbeeld 1 -- Voor een betere weergave van het verkrijgen van
frequentiedelingen maken we een vrij grote gegevensverzameling,
bijvoorbeeld van 200 punten, met de volgende gegevens:
•
Stel eerst de generatrice voor willekeurige getallen in met: RDZ(25) in
de ALG-modus of 25 ` RDZ in de RPN-modus (zie hoofdstuk 17).
•
Voer het programma in terwijl de rekenmachine in de RPN-modus staat:
«
n « 1 n FOR j RAND 100 * 2 RND NEXT n
en sla deze op onder de naam RDLIST (RanDom number LIST generator,
generatrice voor willekeurige getallen).
•
Genereer de lijst met 200 getallen met RDLIST(200) in de ALG-modus of
200 ` @RDLIST@ in de RPN-modus.
•
Gebruik het programma LXC (zie hierboven) om de gegenereerde lijst om
te zetten in een kolomvector.
•
Sla de kolomvector op in ΣDAT met de functie STOΣ.
•
Haal vervolgens informatie over de enkele variabele op met:
‚Ù @@@OK@@@. Gebruik Sample als het Type van gegevensverzameling
en selecteer alle opties als resultaten. Het resultaat is:
Gemiddelde: 51.0406, Std Afw: 29.5893..., Variantie: 875.529...
Totaal: 10208.12, Maximum: 99.35, Minimum: 0.13
Deze informatie geeft aan dat onze gegevens variëren van waarden van
bijna nul tot waarden van tegen de 100. Omdat we met hele getallen werken,
kunnen we het bereik van de variantie van de gegevens selecteren als
(0,100). Om een frequentieverdeling te maken, gebruiken we het interval
(10,90) dat we verdelen in 8 bins van ieder 10 breed.
in
het
menu
STAT
LIST » »
≤ x
<
i
j
voert
deze
Blz. 18-7