ν
=
[(
S
1
Betrouwbaarheidsintervallen bepalen
De toepassing 6. Conf Interval is toegankelijk via ‚Ù—@@@OK@@@. De
toepassing biedt de volgende opties:
Deze opties dienen als volgt geïnterpreteerd te worden:
1. Z-INT: 1 µ.
: Betrouwbaarheidsinterval
steekproef voor het populatiegemiddelde µ met bekende
populatievariantie of voor grote steekproeven met een
onbekende populatievariantie.
2. Z-INT: µ1−µ2. : Betrouwbaarheidsinterval voor het verschil van het
populatiegemiddelde
populatievarianties of voor grote steekproeven met
onbekende populatievarianties.
3. Z-INT: 1 p.
: Betrouwbaarheidsinterval van een steekproef voor de
proportie p voor grote steekproeven met een onbekende
populatievariantie.
4. Z-INT: p1− p2. : Betrouwbaarheidsinterval voor het verschil van twee
proporties p
populatievarianties.
5. T-INT: 1 µ.
: Betrouwbaarheidsinterval van een steekproef voor het
populatiegemiddelde µ voor kleine steekproeven met een
onbekende variantie.
6. T-INT: µ1−µ2. : Betrouwbaarheidsinterval voor het verschil van het
populatiegemiddelde µ
onbekende populatievarianties.
2
2
[(
S
/
n
)
+
(
S
/
1
1
2
2
2
/
n
)
/(
n
−
1
)]
+
[(
S
1
1
2
µ
-p
voor grote steekproeven met onbekende
1
2
- µ
1
2
2
n
)]
2
/
n
)
/(
n
−
1
)]
2
2
van
een
enkelvoudige
µ
-
met
bekende
1
2
voor kleine steekproeven met
Blz. 18-30