Download Print deze pagina

Advertenties

HP Prime grafische rekenmachine

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor HP Prime

  • Pagina 1 HP Prime grafische rekenmachine...
  • Pagina 2 HP. Niets in dit document mag als een aanvullende garantie worden opgevat. HP is niet aansprakelijk voor technische en/of redactionele fouten c.q.
  • Pagina 3 Inhoudsopgave 1 Voorwoord ..............................1 Conventies in deze handleiding ..........................1 2 Aan de slag ..............................2 Voordat u begint ..............................2 De rekenmachine in- en uitschakelen en bewerkingen annuleren ............... 3 Inschakelen ............................3 Annuleren ............................3 Uitschakelen ............................3 De beginweergave ..........................
  • Pagina 4 De velden van invoerformulieren resetten ..................18 Systeeminstellingen ............................19 Startinstellingen ..........................19 Pagina 1 ........................... 19 Pagina 2 ........................... 20 Pagina 3 ........................... 21 Pagina 4 ........................... 21 Startmodi opgeven ......................21 Wiskundige berekeningen ........................... 23 Waar te beginnen ..........................23 Een type invoer selecteren ........................
  • Pagina 5 Configuraties wijzigen ............................57 Een configuratie wijzigen ........................57 Terugkeren naar de standaardconfiguratie ..................57 Configuraties verwijderen ......................... 57 6 Een inleiding tot apps van HP ........................58 App-bibliotheek ..............................59 Een app openen ..........................59 Een app resetten ..........................59 Apps rangschikken ..........................
  • Pagina 6 De plotweergave ..........................62 De plotontwerpweergave ........................63 De numerieke weergave ........................63 De numerieke instellingen ........................ 64 Een snel voorbeeld ..........................65 De app openen ........................ 65 De symbolische weergave ....................65 De symbolische instellingen ................... 66 De plotweergave ......................66 De plotontwerpweergave ....................
  • Pagina 7 Vierkant ......................82 Automatisch schalen ..................83 Decimaal ....................... 83 Geheel getal ....................84 Trig ........................ 84 Traceren ............................. 85 Een plot selecteren ......................85 Een functie evalueren ..................... 86 Traceren in- of uitschakelen ................... 86 De plotweergave: overzicht van de menuknoppen ................87 Kopieer- en plakbewerkingen in Plotweergave ................
  • Pagina 8 Variabelen ............................103 Gekwalificeerde variabelen ......................104 7 De app Functie ............................105 Aan de slag met de app Functie ........................105 De app Functie openen ........................105 Expressies definiëren ........................106 Een plot instellen ..........................107 Een functie plotten .......................... 107 Een grafiek traceren ........................
  • Pagina 9 De grafiek verkennen ........................133 Traceren in de plotweergave ..................135 De numerieke weergave ......................... 136 De numerieke weergave weergeven ................137 De numerieke weergave verkennen ................137 De numerieke instellingen .................... 138 Traceren in de numerieke weergave ................138 Rand ......................
  • Pagina 10 Objecten opvullen ........................... 163 Een object wissen ..........................164 Alle objecten wissen ........................165 Aanraakbewegingen in de plotweergave ..................165 In- en uitzoomen ..........................165 De plotweergave: knoppen en toetsen ................... 165 Het menu Opties ..........................166 De opdracht richtingsveld gebruiken ....................167 De plotontwerpweergave .......................
  • Pagina 11 Gelijkbenige driehoek ....................178 Rechthoekige driehoek ....................178 Vierzijdig ........................179 Parallellogram ......................179 Ruit ..........................179 Rechthoek ........................179 Polygoon ........................179 Regelmatige polygoon ....................180 Vierkant ......................... 180 Curve ..............................180 Cirkel ..........................180 Omgeschreven cirkel ....................180 Aangeschreven cirkel ....................
  • Pagina 12 Punt→Complex ......................191 Coördinaten ........................192 Vergelijking van ......................192 Parametrisch ......................... 192 Polaire coördinaten ....................... 192 Meten ............................... 192 Afstand .......................... 192 Straal ..........................192 Omtrek .......................... 192 Helling ........................... 192 Oppervlak ........................192 Hoek ..........................193 Booglengte ........................193 Tests ..............................
  • Pagina 13 Bissectrice ....................198 Polygoon ........................198 Driehoek ..................... 198 Gelijkbenige driehoek ................. 198 Rechthoekige driehoek ................199 Vierzijdig ..................... 199 Parallellogram .................... 199 Ruit ......................199 Rechthoek ....................199 Polygoon ..................... 200 Regelmatige polygoon ................200 Vierkant ...................... 200 Curve ..........................200 Cirkel ......................
  • Pagina 14 De numerieke weergave: het menu Cmds ..................206 Cartesisch ........................206 Abscis ......................206 Ordinaat ...................... 206 Coördinaten ....................206 Vergelijking van ..................207 Parametrisch ....................207 Polaire coördinaten ..................207 Meten ..........................207 Afstand ....................... 207 Straal ......................207 Omtrek ......................
  • Pagina 15 is_orthogonal ........................ 213 is_rectangle ........................213 is_rhombus ........................214 is_square ........................214 LineHorz ........................214 LineVert ......................... 214 open_polygon ....................... 214 orthocenter ........................214 perpendicular bisector ....................215 point2d .......................... 215 polar ..........................215 pole ..........................215 power_pc ........................215 radical_axis ........................
  • Pagina 16 12 De app 1var. statistieken .......................... 233 Aan de slag met de app 1var. statistieken ......................233 De symbolische weergave: menu-items ..................236 Statistische gegevens invoeren en bewerken ....................239 De numerieke weergave: menu-items .................... 240 Het menu Meer ......................240 Een gegevensset bewerken ......................
  • Pagina 17 Het menu Meer ......................259 Een regressiemodel definiëren ......................... 260 Een correlatietype kiezen ....................... 260 Correlatietypen ..........................260 Een aangepaste correlatie definiëren ..................... 261 Berekende statistieken ............................261 Statistische gegevens plotten ........................... 262 Een spreidingsdiagram traceren ..................... 263 Een curve traceren .......................... 263 Traceervolgorde ..........................
  • Pagina 18 Invoer ..........................278 Resultaten ........................278 Z-test met twee steekproeven ......................278 Menunaam ........................278 Invoer ..........................279 Resultaten ........................279 Z-test met één aandeel ........................279 Menunaam ........................279 Invoer ..........................280 Resultaten ........................280 Z-test met twee aandelen ....................... 280 Menunaam ........................
  • Pagina 19 Invoer ..........................286 Resultaten ........................286 T-interval met twee steekproeven ....................287 Menunaam ........................287 Invoer ..........................287 Resultaten ........................287 Chi-kwadraattoetsen ............................288 Goodness of Fit-test ........................288 Menunaam ........................288 Invoer ..........................288 Resultaten ........................288 Menutoetsen ......................... 288 Tweezijdige tabeltest ........................
  • Pagina 20 Resultaten ........................294 Menutoetsen ......................... 295 ANOVA ................................295 Menunaam ............................295 Invoer ............................... 295 Resultaten ............................295 Menutoetsen ........................... 296 15 De app Oplossen ............................297 Aan de slag met de app Oplossen ........................297 Eén vergelijking ..........................297 De app Oplossen openen ....................
  • Pagina 21 18 De app Polair ............................313 Aan de slag met de app Polair ........................... 313 De app Polair openen ........................313 De functie definiëren ........................313 De hoekmaat instellen ........................314 De plot instellen ..........................315 De expressie plotten ........................315 De grafiek verkennen ........................
  • Pagina 22 Renteconversie ..............................337 Renteconversie gebruiken ......................337 Renteconversievariabelen ......................338 Datumberekeningen ............................338 Datumberekening gebruiken ......................339 Datumberekeningsvariabelen ......................340 Cashflow ................................341 Cashflow gebruiken ......................... 341 Cashflowvariabelen ......................... 342 Nog een voorbeeld: MIRR en FMRR ....................343 Cashflow in de plotweergave verkennen ..................345 Plotweergave: menu-items ......................
  • Pagina 23 Speciale gevallen ............................... 364 Onbepaalde gevallen ........................364 Geen oplossing voor de opgegeven gegevens ................365 Onvoldoende gegevens ........................365 22 De app Verkenner ............................. 366 Aan de slag met de app Verkenner ........................366 De app Verkenner openen ....................... 366 Lineaire functies verkennen ..........................
  • Pagina 24 ..........................380 ............................380 (|x|) ........................380 ............................380 ..........................381 ............................381 ........................... 381 .......................... 381 .......................... 382 .......................... 382 Het menu Wiskunde ............................382 Getallen ............................382 Plafond .......................... 382 Vloer ..........................382 IP ........................... 382 FP ..........................382 Afronden ........................
  • Pagina 25 Rekenkundig – Exponentieel ......................386 ALOG ..........................386 EXPM1 ........................... 386 LNP1 ..........................386 Trigonometrie ..........................386 CSC ..........................386 ACSC ..........................386 SEC ..........................386 ASEC ..........................386 COT ..........................386 ACOT ..........................386 Hyperbolisch ........................... 387 SINH ..........................387 ASINH ..........................
  • Pagina 26 Geometrisch ........................391 Poisson .......................... 391 Kans – Inverse ..........................391 Normaal ........................391 T ............................ 392 χ2 ........................... 392 F ............................. 392 Binomiaal ........................392 Geometrisch ........................392 Poisson .......................... 393 Lijst ..............................393 Matrix .............................. 393 Speciaal ............................393 Beta ..........................
  • Pagina 27 Calculus – Differentiaal ........................397 Rotor ..........................397 Divergentie ........................398 Gradiënt ........................398 Hessiaans ........................398 Calculus – Integraal ......................... 398 Partieel u ........................398 Partieel v ........................398 F(b)–F(a) ........................399 Calculus – Limieten ......................... 399 Riemannsom ......................... 399 Taylor ..........................
  • Pagina 28 acosx→asinx ........................ 404 acosx→atanx ........................ 404 cosx→sinx/tanx ......................404 Herschrijven – Tangens ........................405 atanx→asinx ........................ 405 atanx→acosx ........................ 405 tanx→sinx/cosx ......................405 halftan ........................... 405 Herschrijven – Trig .......................... 405 trigx→sinx ........................405 trigx→cosx ........................405 trigx→tanx ........................406 atrig2ln .........................
  • Pagina 29 Polynomiaal – Maken ........................410 Polynoom naar coëfficiënt .................... 410 Coëfficiënt naar polynoom ................... 411 Wortels naar coëfficiënt ....................411 Wortels naar polynoom ....................411 Willekeurig ........................411 Minimum ........................411 Polynomiaal – Algebra ........................412 Quotiënt ........................412 Rest ..........................412 Graden ...........................
  • Pagina 30 IntConvCPYR ....................418 Datumberekeningsfuncties ..................418 DateDays ....................418 Cashflowfuncties ......................418 CashFlowIRR ....................418 CashFlowMIRR .................... 419 CashFlowFMRR ................... 419 CashFlowTotal .................... 419 CashFlowNPV ....................419 CashFlowNFV ....................419 CashFlowNUS ....................420 CashFlowPB ....................420 Afschrijvingsfuncties ....................420 Afschrijven ....................420 Break-even-functies .....................
  • Pagina 31 STAT2 ..........................428 REGRS ..........................429 PredY ..........................430 PredX ..........................431 HypZ1mean ........................431 HYPZ2mean ........................432 HypZ1prop ........................432 HypZ2prop ........................433 HypT1mean ........................434 HypT2mean ........................434 ConfZ1mean ........................435 ConfZ2mean ........................435 ConfZ1prop ........................436 ConfZ2prop ........................436 ConfT1mean ........................
  • Pagina 32 Chi2GOF ......................... 445 Chi2TwoWay ........................445 LinRegrTConf- Slope ..................... 445 LinRegrTConfInt ......................445 LinRegrTMean-Resp ..................... 446 LinRegrTPredInt ......................446 LinRegrTTest ......................... 447 Functies van de app Financieel ....................... 447 CalcFV ..........................448 CalcIPYR ........................448 CalcNbPmt ........................448 CalcPMT ......................... 448 CalcPV ...........................
  • Pagina 33 – ............................... 455 .* ..............................455 ./ ..............................455 .^ ..............................455 / ............................... 455 := ..............................455 < ............................... 455 <= ..............................456 <> ..............................456 = ............................... 456 == ..............................456 VGL• ..............................456 > ............................... 456 >= ..............................456 ^ ...............................
  • Pagina 34 comDenom ............................461 companion ............................461 compare ............................461 complexroot ............................ 461 contains ............................462 CopyVar ............................462 correlation ............................462 count ..............................462 covariance ............................462 covariance_correlation ........................463 cpartfrac ............................463 crationalroot ........................... 463 cumSum ............................463 DateAdd ............................463 Dag van de week ..........................
  • Pagina 35 fMax ..............................469 fMin ..............................469 format .............................. 469 Fourier an ............................469 Fourier bn ............................469 Fourier cn ............................469 fracmod ............................469 froot ..............................470 fsolve ............................... 470 function_diff ............................ 470 gammad ............................470 gammad_cdf ........................... 470 gamma_icdf ............................ 471 gauss ...............................
  • Pagina 36 lcoeff ..............................476 legendre_symbol ..........................476 length .............................. 476 lgcd ..............................476 lin ..............................477 linear_interpolate ........................... 477 linear_regression ..........................477 LineHorz ............................477 LineTan ............................477 LineVert ............................477 list2mat ............................478 lname ............................... 478 lnexpand ............................478 logarithmic_regression ........................478 logb ..............................
  • Pagina 37 odd ..............................484 OR ..............................484 order_size ............................484 pa2b2 ............................... 484 pade ..............................484 deel ..............................484 peval ..............................485 PI ..............................485 PIECEWISE ............................485 plotinequation ..........................485 polar_point ............................485 pole ..............................485 POLYCOEF ............................486 POLYEVAL ............................486 polygon ............................
  • Pagina 38 randpoisson ............................. 491 randstudent ............................. 491 randvector ............................491 ranm ..............................492 ratnormal ............................492 rectangular_coordinates ......................... 492 reduced_conic ..........................492 ref ..............................492 remove ............................. 493 reorder ............................. 493 residue ............................. 493 restart .............................. 493 resultant ............................493 revlist ............................... 493 romberg ............................
  • Pagina 39 tail ..............................499 tan2cossin2 ............................. 499 tan2sincos2 ............................. 499 transpose ............................499 trunc ..............................500 tsimplify ............................500 type ..............................500 unapply ............................500 uniform ............................500 uniform_cdf ............................. 501 uniform_icdf ............................ 501 UNION .............................. 501 valuation ............................501 variance ............................501 vpotential ............................
  • Pagina 40 Werken met startvariabelen ......................507 Werken met gebruikersvariabelen ....................508 Werken met app-variabelen ......................509 Meer informatie over het menu Vars ....................509 Gekwalificeerde variabelen ..........................510 Startvariabelen ..............................511 App-variabelen ..............................512 Variabelen van de app Functie ......................512 Resultaatvariabelen .....................
  • Pagina 41 ΣXY ......................520 MeanX ......................520 ΣX ........................ 520 ΣX2 ......................520 sX ........................ 521 σX ........................ 521 serrX ......................521 ssX ......................521 MeanY ......................521 ΣY ........................ 521 ΣY2 ......................521 sY ........................ 521 σY ........................ 521 serrY ......................521 ssY .......................
  • Pagina 42 Resultaatvariabelen ..................... 527 Cashflow ..................... 527 Obligatie ..................... 527 Black Scholes ....................528 Variabelen van de app Verkenner ....................528 Variabelen van de app Driehoeksoplosser ..................528 Variabelen van de app Lin. onderzoeker ..................528 Variabelen van de app Rij ........................ 529 25 Eenheden en constanten ...........................
  • Pagina 43 Menu-indeling ..........................549 Verschil ............................549 Snijpunt ............................549 Lijst maken ............................550 Sorteren ............................550 Omkeren ............................550 Samenvoegen ..........................551 Positie .............................. 551 Grootte ............................551 ΔLIST ..............................551 ΣLIST ..............................552 πLIST ..............................552 Statistische waarden voor lijsten zoeken ......................552 27 Matrices ..............................
  • Pagina 44 Transponeren ........................ 572 Determinant ........................572 RREF ..........................572 Maken .............................. 573 Maak ..........................573 Identiteit ........................573 Willekeurig ........................573 Jordan ........................... 573 Hilbert ........................... 574 Isometrisch ........................574 Vandermonde ....................... 574 Basis ..............................574 Norm ..........................574 Rijnorm .......................... 575 Kolomnorm ........................
  • Pagina 45 Alle programma's verwijderen ..................606 De inhoud van een programma verwijderen ..............606 Een programma delen ....................607 De programmeertaal voor de HP Prime ......................607 Variabelen en zichtbaarheid ......................607 De naam van een variabele kwalificeren ..................608 Functies, hun argumenten en parameters ..................609...
  • Pagina 46 Het programma ROLLDIE ....................609 Het programma ROLLMANY ..................609 Het gebruikerstoetsenbord: toetsen aanpassen ....................611 Gebruikersmodus ..........................611 Toetsen opnieuw toewijzen ......................612 Toetsnamen ............................. 613 App-programma's .............................. 616 Toepassingsgerichte programmafuncties gebruiken ..............616 Het menu Weergave opnieuw definiëren ..................617 Een app aanpassen .........................
  • Pagina 47 ASC ......................630 LAAGSTE ..................... 630 HOOGSTE ....................630 CHAR ......................630 DIM ......................630 STRING ......................631 INSTRING ..................... 632 LEFT ......................632 RIGHT ......................632 MID ......................632 ROTATE ......................632 STRINGFROMID ................... 633 REPLACE ..................... 633 Tekening ........................633 C→PX ......................
  • Pagina 48 REDIM ......................643 REPLACE ..................... 643 SCALE ......................643 SCALEADD ....................643 SUB ......................644 SWAPCOL ....................644 SWAPROW ....................644 App-functies ......................... 644 STARTAPP ....................644 STARTVIEW ....................644 VIEW ......................645 Geheel getal ........................645 BITAND ......................645 BITNOT ......................
  • Pagina 49 →HMS ......................653 HMS→ ......................654 ITERATE ....................... 654 TICKS ......................654 TEVAL ......................654 TYPE ......................654 Variabelen en programma's ..................654 App-variabelen ................... 655 30 Basiswiskunde met gehele getallen ......................695 Het standaardgrondgetal ..........................696 Het standaardgrondgetal wijzigen ....................697 Voorbeelden van wiskunde met gehele getallen ....................
  • Pagina 51 Voorwoord Conventies in deze handleiding De volgende conventies worden in deze handleiding gebruikt om de toetsen waarop u drukt, en de menuopties die u kiest voor het uitvoeren van bewerkingen, weer te geven. Een toets waarmee u een unshifted functie (toets zonder Shift) activeert, wordt weergegeven met de ●...
  • Pagina 52 Naast een uitgebreide bibliotheek met functies en opdrachten bevat de rekenmachine ook een aantal HP apps. Een HP app is een speciale toepassing waarmee u een tak van de wiskunde kunt verkennen of een specifiek soort probleem kunt oplossen. Er is bijvoorbeeld een HP app waarmee u geometrische constructies kunt verkennen, en met een andere HP app kunt u parametrische vergelijkingen verkennen.
  • Pagina 53 Beperk mogelijke veiligheidsrisico's en gebruik alleen de batterij die bij de rekenmachine is geleverd, een ● vervangende batterij die door HP is geleverd, of een compatibele batterij die door HP wordt aanbevolen. Houd de batterij uit de buurt van kinderen.
  • Pagina 54 De CAS-weergave In de CAS-weergave kunt u symbolische berekeningen uitvoeren. De CAS-weergave is grotendeels gelijk aan de beginweergave (en heeft ook een eigen geschiedenis van eerdere berekeningen), maar biedt een aantal extra functies. Druk op om de CAS-weergave te openen. Bescherming De rekenmachine wordt geleverd met een klep die het beeldscherm en toetsenbord beschermt.
  • Pagina 55 De beginweergave bestaat uit vier secties (zie de bovenstaande afbeelding). Op de titelbalk ziet u de schermnaam of de naam van de app die u op dat moment gebruikt. In het bovenstaande voorbeeld is dat Functie. Hier ziet u ook de tijd, een indicator van het batterijniveau en een aantal symbolen die diverse instellingen van de rekenmachine aangeven.
  • Pagina 56 Classroom netwerk of om de verbinding met het huidige HP Classroom netwerk te verbreken. Navigatie De HP Prime biedt twee manieren van navigatie: via aanraking en via toetsen. In veel gevallen kunt u op een pictogram, veld, menu of object tikken om het item te selecteren (of te deselecteren). U kunt bijvoorbeeld de app Functie openen door eenmaal op het pictogram voor deze app te tikken in de app-bibliotheek.
  • Pagina 57 Aanraakbewegingen De HP Prime rekenmachine herkent de volgende aanraakgebaren: Tikken: wijs naar een item op het scherm, en tik vervolgens met één vinger om het item te selecteren. ● Tikken: plaats uw vinger op het scherm en houd deze kort daar.
  • Pagina 58 Getal Functie Toets Ans / Laatste antwoord Enter-toets Toetsen Backspace en Verwijderen Toets Menu (en Plakken) Toets CAS (en CAS-voorkeuren) Toets Weergave (en Kopiëren) Toets Escape (en Wissen) Help-toets Selectiewiel (voor cursorverplaatsing) Contextafhankelijk menu Op de onderste regel van het beeldscherm wordt een contextafhankelijk menu weergegeven. Hoofdstuk 2 Aan de slag...
  • Pagina 59 De beschikbare opties zijn afhankelijk van de context en de weergave. De menu-items kunnen worden geactiveerd via aanraking. Het contextafhankelijke menu bevat twee soorten knoppen: Menuknop: tik hierop om een pop-upmenu weer te geven. Deze knoppen hebben aan de bovenkant ●...
  • Pagina 60 Toetsen Doel Hiermee geeft u een palet weer met vergelijkingsoperatoren en Booleaanse operatoren. Hiermee geeft u een palet weer met algemene wiskundige en Griekse tekens. Hiermee wordt, overeenkomstig de context, het symbool voor graden, minuten of seconden automatisch ingevoegd. Hiermee verwijdert u het teken links van de cursor. Hiermee wordt het gemarkeerde veld teruggezet op de standaardwaarde, indien van toepassing.
  • Pagina 61 Toets Doel en vervolgens op . Als u een kleine letter wilt invoeren, drukt u en vervolgens op de letter. Als u in de CAS-weergave op en een andere toets drukt, krijgt u een kleine letter. Als u op en een andere toets drukt, krijgt u een hoofdletter. Tekst toevoegen De tekst die u rechtstreeks kunt invoeren, wordt op de toetsen aangegeven met de oranje tekens.
  • Pagina 62 Wiskundetoetsen De meestgebruikte wiskundige functies hebben hun eigen toetsen op het toetsenbord (of een toets in combinatie met de toets Voorbeeld 1: Om SIN(10) te berekenen, drukt u op 10 en vervolgens op . Het antwoord dat wordt weergegeven, is –0,544… (als de hoekmaat is ingesteld op radialen). Voorbeeld 2: Om de wortel van 256 te berekenen, drukt u op 256 en vervolgens op .
  • Pagina 63 Druk in de beginweergave op Selecteer De structuur van uw berekening wordt nu op de invoerregel getoond: Voor elk gevuld vak in de sjabloon moet een waarde worden ingevoerd. De lege vakken zijn optioneel. Druk op om het resultaat weer te geven: 9,813… Het sjabloonpalet kan u veel tijd besparen, met name bij calculusberekeningen.
  • Pagina 64 Een andere wiskundige sneltoets is . Als u op deze toets drukt, wordt X, T, θ of N ingevoerd, afhankelijk van de app die u gebruikt. (Dit wordt verder uitgelegd in de hoofdstukken waarin de apps worden beschreven.) Als u op drukt, wordt het symbool voor graden, minuten of seconden ingevoerd.
  • Pagina 65 De HP Prime geeft breuken en gemengde getallen bij benadering als er geen exacte resultaten kunnen worden gevonden. Voer bijvoorbeeld √5 in voor de decimale benadering: 2,236... Druk eenmaal op te zien en nogmaals om te zien. Druk een derde keer op om terug te keren naar de oorspronkelijke decimale weergave.
  • Pagina 66 Open het venster Startinstellingen. Selecteer Wetenschappelijk in het menu Getalnotatie. Druk op om terug te keren. Voer het volgende in: 4 Druk op Het resultaat is 8,0000E15. Dit is equivalent aan 8 × 10 Menu's Een menu bevat een aantal items waaruit u kunt kiezen. Zoals u hieronder ziet, hebben sommige menu's submenu's en subsubmenu's.
  • Pagina 67 Een menu-item selecteren U kunt op twee manieren een item in een menu selecteren: Tik rechtstreeks op een menu-item. ● Gebruik de pijltoetsen om het gewenste item te markeren en tik vervolgens op of druk op ● OPMERKING: De menuknoppen onder in het scherm kunnen alleen worden geactiveerd door erop te tikken. Sneltoetsen Druk op als u boven in het menu staat en direct het laatste item in het menu wilt weergeven.
  • Pagina 68 Werksetmenu's De werksetmenu's ( ) zijn menu's met functies en opdrachten die nuttig zijn voor wiskundige berekeningen en het programmeren. De menu's Wiskunde, CAS en Catlg bevatten meer dan 400 functies en opdrachten. Invoerformulieren Een invoerformulier is een venster met een of meer velden waarin u gegevens kunt invoeren of een optie kunt selecteren.
  • Pagina 69 Systeeminstellingen Systeeminstellingen zijn waarden die onder andere het volgende bepalen: de vormgeving van vensters, de notatie van getallen, de schaal van grafieken en de eenheden die standaard in berekeningen worden gebruikt. Er zijn twee invoerformulieren met systeeminstellingen: Startinstellingen en CAS-instellingen. Op het invoerformulier Startinstellingen kunt u de beginweergave en de apps beheren.
  • Pagina 70 Instellen Opties weergegeven waarin u het aantal decimalen kunt opgeven. Voorbeeld: 123,456789 wordt 123,46 in de notatie Vast 2. Wetenschappelijk: hiermee worden resultaten weergegeven met een exponent ● één cijfer links van de decimale komma met volledige precisie en het opgegeven aantal decimalen.
  • Pagina 71 Als uw HP Prime rekenmachine draadloze aansluitingen ondersteunt, bevat het invoerformulier Startinstellingen ook een vierde pagina. Op pagina 4 van het invoerformulier Startinstellingen kunt u de HP Prime-rekenmachine configureren voor de HP Prime Wireless Kit zodat u verbinding kunt maken met een HP Wireless Classroom-netwerk. Ga naar http://www.hp.com/support...
  • Pagina 72 Tik op het veld Getalnotatie of het label van dit veld. Hiermee selecteert u het veld. (U kunt ook op drukken om het veld te selecteren.) Tik nogmaals op Getalnotatie. Er wordt een menu met opties voor de getalnotatie weergegeven. Tik op Wetenschappelijk.
  • Pagina 73 16). Let op: getallen kleiner dan 1 × 10 -499 worden door de HP Prime als nul weergegeven. Het grootste getal dat kan worden weergegeven, is 9,99999999999 × 10 . Een hoger resultaat wordt weergegeven als dit getal. Waar te beginnen De uitgangsbasis voor de rekenmachine is de beginweergave ( ).
  • Pagina 74 Algebraic (Algebraïsch) ● Een expressie wordt ingevoerd op één regel. Uw invoer is dus altijd eendimensionaal. RPN (Reverse Polish Notation) [niet beschikbaar in de CAS-weergave] ● De argumenten van de expressie worden eerst ingevoerd, gevolgd door de operator. De invoer van een operator evalueert automatisch wat al eerder is ingevoerd.
  • Pagina 75 De volgende voorbeelden illustreren het gebruik van haakjes en het gebruik van cursortoetsen om buiten een groep objecten tussen haakjes te navigeren. Invoer... Resultaat... Algebraïsche volgorde De HP Prime-rekenmachine voert berekeningen uit volgens de volgende volgorde van prioriteit. Functies op hetzelfde volgordeniveau worden van links naar rechts geëvalueerd. Wiskundige berekeningen...
  • Pagina 76 Expressies tussen haakjes. Geneste haakjes worden van binnen naar buiten geëvalueerd. !, √, omgekeerd evenredig, wortel wortel Macht, 10 Negatie, vermenigvuldiging, delen en modulair Optellen en aftrekken Relationele operatoren (<, >, ≤, ≥, ==, ≠, =) AND en NOT OR en XOR Linkerargument van | (waar) Toewijzen aan variabele (:=) Negatieve getallen...
  • Pagina 77 Tik tweemaal op de expressie. ● Gebruik de cursortoetsen om de expressie te markeren en tik er vervolgens op, of tik op ● Als u een resultaat wilt ophalen en op de invoerregel wilt plaatsen, gebruikt u de cursortoetsen om het resultaat te markeren en tikt u vervolgens op Als de gewenste expressie of het gewenste resultaat niet wordt weergegeven, drukt u herhaaldelijk op om door de invoer te bladeren en items weer te geven die niet zichtbaar waren.
  • Pagina 78 TIP: U hoeft niet eerst Ans te selecteren om het laatste antwoord op te nemen in een nieuwe berekening. Als u op een willekeurige binaire operatortoets drukt om een nieuwe berekening te starten, wordt Ans automatisch als eerste onderdeel van de nieuwe berekening aan de invoerregel toegevoegd. Als u bijvoorbeeld het laatste antwoord wilt vermenigvuldigen met 13, voert u in.
  • Pagina 79 Een expressie of resultaat uit het CAS opnieuw gebruiken Als u in de beginweergave werkt, kunt u een expressie of resultaat uit het CAS ophalen door op tikken en Ophalen uit CAS te selecteren. Het CAS wordt geopend. Druk op totdat het item dat u wilt ophalen, is gemarkeerd.
  • Pagina 80 Op dezelfde manier kunt u ook variabelen in de CAS-weergave maken. In de CAS-weergave moeten variabelen echter met kleine letters worden ingevoerd. De variabelen die u zelf maakt, kunnen zowel met hoofdletters als kleine letters worden ingevoerd. Naast ingebouwde variabelen in de beginweergave en de CAS-weergave en de variabelen die u zelf maakt, heeft ook elke app variabelen die u kunt gebruiken in berekeningen.
  • Pagina 81 Kopiëren en plakken kopieert het geselecteerde item naar het klembord van de HP Prime. opent het klembord en u kunt een item uit het klembord selecteren en dit plakken op de huidige positie van de cursor. In de lijsteditor kunt u een deel van een lijst selecteren, een volledige lijst, of een vierkante matrix van elementen uit meerdere lijsten.
  • Pagina 82 Xmin- en Xtick-vakken plakken in de plotontwerpweergave. Gegevens delen De HP Prime-rekenmachine biedt u niet alleen toegang tot vele soorten wiskundige berekeningen, maar stelt u ook in staat diverse objecten te maken die kunnen worden opgeslagen en telkens weer kunnen worden gebruikt.
  • Pagina 83 HP Prime-rekenmachine verzenden. Met een van de meegeleverde usb-kabels kunt u objecten van de ene HP Prime naar de andere verzenden. Dit is de usb-kabel micro-A-micro B. De aansluitingen aan de uiteinden van de usb-kabel zijn niet exact hetzelfde.
  • Pagina 84 . In de catalogus kunt u overbodige objecten verwijderen. Back-upcatalogus De back-upcatalogus kan worden gebruikt voor het maken van back-ups of het herstellen van uw HP Prime rekenmachine zonder deze aan te sluiten op een computer. De back-upcatalogus openen: Open Geheugenbeheer.
  • Pagina 85 Veel van de menupagina's hebben de menutoets beschikbaar. Druk op deze toets om een voorbeeld te plakken op de huidige cursorpositie. Bijvoorbeeld, tik op en tik op het eerste voorbeeld in de lijst: SIN(6*X)*e^X. De functie wordt geplakt in de opdrachtregel in de symbolische weergave van de app Functie. Druk op om deze functie in F1(X) te plakken.
  • Pagina 86 Druk op om de grafiek te bekijken. Wanneer een Help-pagina wordt weergegeven, kunt u tikken op om een hiërarchische boomweergave van het gehele Help-systeem weer te geven. Tik op een vermelding en tik vervolgens op om de pagina te bekijken. Tik op het + teken om een item uit te klappen en de subitems te bekijken. Tik op en druk vervolgens op een willekeurige toets (of een toetsencombinatie met Shift) om de help voor die toets weer te geven.
  • Pagina 87 RPN-modus (Reverse Polish Notation) U kunt met de HP Prime-rekenmachine op drie manieren objecten invoeren in de beginweergave: Tekstboekmodus ● U voert de expressie in zoals u deze op papier zou schrijven (met enkele argumenten boven of onder andere argumenten). Uw invoer kan dus tweedimensionaal zijn, zoals in het onderstaande voorbeeld: Algebraïsch...
  • Pagina 88 Stap 1: 5 – de natuurlijke logaritme van 5 wordt berekend en in de geschiedenis weergegeven. Stap 2: – π wordt ingevoerd als een deler en toegepast op het vorige resultaat. U kunt de gewenste invoermethode selecteren op pagina 1 van het scherm Startinstellingen ( ).
  • Pagina 89 RPN: alleen zichtbaar als u de RPN-modus hebt gekozen als voorkeursmethode voor invoer. De RPN- ● geschiedenis wordt ook wel de stack of stapel genoemd. In de onderstaande afbeelding ziet u dat elke invoer in de stapel een nummer heeft. Dit is het niveaunummer in de stapel. Naarmate er meer berekeningen worden toegevoegd, neemt het niveaunummer van een invoer toe.
  • Pagina 90 Voorbeeldberekeningen De algemene gedachte achter RPN is dat argumenten vóór operatoren worden geplaatst. De argumenten kunnen zich op de invoerregel bevinden (elk gescheiden door een spatie) of in de geschiedenis. Als u bijvoorbeeld π wilt vermenigvuldigen met 3, voert u het volgende in: Voer vervolgens de operator in ( ).
  • Pagina 91 Als de geschiedenis geen invoer bevat en u een operator of functie invoert, wordt er een foutmelding weergegeven. Er wordt ook een foutmelding weergegeven als een operator invoer op een bepaald stapelniveau nodig heeft, maar deze invoer niet het juiste argument is voor de operator. Er wordt bijvoorbeeld een foutmelding weergegeven als u op drukt terwijl er een tekenreeks op niveau 1 staat.
  • Pagina 92 PICK Met deze opdracht wordt het geselecteerde item gekopieerd naar stapelniveau 1. Vervolgens wordt het item dat onder het gekopieerde item staat, gemarkeerd. Als u dus vier keer op tikt, worden vier opeenvolgende items verplaatst naar de onderste vier stapelniveaus (niveau 1 t/m 4). ROLL Er zijn twee rolopdrachten: Tik op...
  • Pagina 93 DUPN Met deze opdracht worden alle items tussen (en tot en met) het gemarkeerde item en het item op stapelniveau 1 gedupliceerd. Als u bijvoorbeeld het item op stapelniveau 3 hebt geselecteerd, selecteert u DUPN. Vervolgens worden dit item en de twee onderliggende items gedupliceerd en op stapelniveau 4 t/m 6 geplaatst.
  • Pagina 94 Een item weergeven Tik op om een resultaat in tekstboekindeling op volledig scherm te tonen. Tik op om terug te keren naar de geschiedenis. Een item verwijderen Ga als volgt te werk om een item uit de stapel te verwijderen: Selecteer het item.
  • Pagina 95 Dit zijn benaderingen die vaak worden beperkt door de precisie van de rekenmachine (in het geval van de HP Prime tot 12 significante cijfers). Zo retourneert 1/3+2/7 in de beginweergave (met de numerieke standaardnotatie) het benaderde antwoord 0,619047619047. Het resultaat in het CAS is echter het exacte resultaat 13/21.
  • Pagina 96 : hiermee kopieert u geselecteerde invoer in de geschiedenis naar de invoerregel. ● : hiermee geeft u de geselecteerde invoer weer in de volledige schermmodus (waarbij verticaal ● en horizontaal scrollen is ingeschakeld). De invoer wordt ook weergegeven in de tekstboeknotatie. CAS-berekeningen Berekeningen in de CAS-weergave worden op dezelfde wijze uitgevoerd als in de beginweergave.
  • Pagina 97 Voer tussen de haakjes het volgende in: 2 Druk op Voorbeeld 2 Ga als volgt te werk om het gebied onder de grafiek van 5x – 6 te vinden tussen x =1 en x = 3: Open het CAS-menu en selecteer Calculus en vervolgens Integreren. Op de invoerregel wordt de functie int() weergegeven.
  • Pagina 98 Instellingen U kunt diverse instellingen gebruiken om de functie van het CAS te configureren. Druk op de instellingen weer te geven. De modi zijn verspreid over twee pagina's. Pagina 1 Instelling Doel Hoekmaat Selecteer de eenheden voor hoekmaten: Radialen of Graden. Getalnotatie - eerste Selecteer de getalnotatie voor weergegeven oplossingen: Standaard, Wetenschappelijk of vervolgkeuzelijst...
  • Pagina 99 Instelling Doel Complex Selecteer deze optie om complexe resultaten toe te staan in variabelen. √ gebruiken Als u deze optie inschakelt, worden polynomen op het tweede niveau gefactoriseerd in de complexe of in de reële modus als de discriminant positief is. I gebruiken Als u deze optie inschakelt, is de complexe modus actief en worden er indien mogelijk complexe oplossingen weergegeven.
  • Pagina 100 De standaardmodus voor menuweergave biedt de beschrijvende namen voor de CAS-functies. Als u de functies wilt weergeven met hun opdrachtnaam, schakelt u de optie Menuweergave uit op de tweede pagina van het scherm Startinstellingen. Een expressie of resultaat uit de beginweergave gebruiken Als u in de CAS-weergave werkt, kunt u een expressie of resultaat uit de beginweergave ophalen door op te tikken en Ophalen uit beginweergave te selecteren.
  • Pagina 101 U kunt een examenmodusconfiguratie activeren vanaf een HP Prime-rekenmachine, via een usb-kabel van de ene HP Prime rekenmachine naar een andere HP Prime rekenmachine verzenden of via de Connectivity Kit naar een of meer HP Prime rekenmachines verzenden.
  • Pagina 102 Er is geen instelling voor een tijdslimiet hoe lang de rekenmachine in basismodus blijft. Om deze modus te verlaten, sluit u de rekenmachine of op een computer of op een andere HP Prime-rekenmachine aan via de meegeleverde micro-usb-kabel. De standaardconfiguratie wijzigen U kunt uw eigen examenmodusconfiguratie definiëren na selectie van Aangepaste modus in het...
  • Pagina 103 Tik op de rechterzijde van Het scherm Examenmodus wordt weergegeven. In dit scherm kunt u een bepaalde configuratie activeren, bijvoorbeeld vlak voordat een examen begint. Tik op en selecteer Aangepaste modus. Tik op . Het scherm Examenmodusconfiguratie wordt weergegeven. Selecteer de opties die u wilt uitschakelen en controleer of de opties die u niet wilt uitschakelen niet zijn geselecteerd.
  • Pagina 104 U kunt met de Connectivity Kit op soortgelijke wijze als op een HP Prime examenmodusconfiguraties maken. U kunt ze vervolgens op meerdere HP Primes activeren, hetzij via een usb-kabel of door ze naar een netwerk te sturen met de draadloze modules. Installeer voor meer informatie de HP Connectivity Kit (beschikbaar op de meegeleverde product-cd).
  • Pagina 105 De examenmodus activeren Door de examenmodus te activeren, voorkomt u dat gebruikers van de rekenmachine de door u uitgeschakelde functies gebruiken. De functies worden aan het einde van de opgegeven time-outperiode weer ingeschakeld of bij invoer van het wachtwoord voor de examenmodus. Ga als volgt te werk om de examenmodus te activeren: Als het scherm Examenmodus niet wordt weergegeven, drukt u op , tikt u op...
  • Pagina 106 Als u de examenmodus wilt annuleren voordat de ingestelde tijd is verstreken, voert u een van de volgende handelingen uit: Sluit de rekenmachine aan op een computer of een andere HP Prime rekenmachine met behulp van de ● juiste kabel.
  • Pagina 107 Configuraties wijzigen U kunt examenmodusconfiguraties wijzigen. U kunt ook een configuratie verwijderen en de standaardconfiguratie herstellen. Een configuratie wijzigen Als het scherm Examenmodus niet wordt weergegeven, drukt u op , tikt u op en tikt u vervolgens op Selecteer in de lijst Configuratie de configuratie die u wilt wijzigen. Tik op Breng de gewenste wijzigingen aan en tik vervolgens op Terugkeren naar de standaardconfiguratie...
  • Pagina 108 Een inleiding tot apps van HP Een groot deel van de functionaliteit van de HP Prime-rekenmachine wordt geleverd in pakketten die HP apps worden genoemd. De HP Prime rekenmachine wordt geleverd met 18 HP-apps: 10 apps voor wiskundige onderwerpen of taken, drie speciale oplossers, drie functieverkenners, een spreadsheet en een app voor de registratie van gegevens die vanuit een extern sensorapparaat naar de rekenmachine worden gestreamd.
  • Pagina 109 Alle bovengenoemde apps, behalve één app, worden in deze gebruikershandleiding gedetailleerd beschreven. De uitzondering is de app DataStreamer. U vindt een korte introductie van deze app in de snelstartgids voor de HP Prime grafische rekenmachine. U vindt een volledige beschrijving in de gebruikershandleiding voor HP StreamSmart 410.
  • Pagina 110 Kies de gewenste optie in de lijst Apps sorteren. Een app verwijderen De apps die zijn ingebouwd in de HP Prime rekenmachine kunnen niet worden verwijderd. U kunt wel apps verwijderen die u zelf hebt gemaakt. Ga als volgt te werk om een app te verwijderen: Open de app-bibliotheek.
  • Pagina 111 Kwadr. onderzoeker heeft alleen een plotweergave. In de volgende zes secties wordt beschreven welke weergaven elke app bevat. De app DataStreamer wordt echter niet in dit hoofdstuk behandeld. Zie de gebruikershandleiding voor HP StreamSmart 410 voor meer informatie over deze app.
  • Pagina 112 Inferentie Een plot van de testresultaten bekijken. Lineaire oplosser N.v.t. Parametrisch De in de symbolische weergave geselecteerde functies plotten en verkennen. Polair De in de symbolische weergave geselecteerde functies plotten en verkennen. Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 113 In de plotweergave kunt u het volgende doen: De in de symbolische weergave geselecteerde rijen plotten en verkennen. Oplossen Een enkele in de symbolische weergave geselecteerde functie plotten en verkennen. Spreadsheet N.v.t. 1var. statistieken De in de symbolische weergave geselecteerde analyses plotten en verkennen. 2var.
  • Pagina 114 De te berekenen getallen specificeren volgens de functies die zijn opgegeven in de symbolische weergave, en de zoomfactor instellen. Polair De te berekenen getallen specificeren volgens de functies die zijn opgegeven in de symbolische weergave, en de zoomfactor instellen. Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 115 In de weergave met numerieke instellingen kunt u het volgende doen: De te berekenen getallen specificeren volgens de functies die zijn opgegeven in de symbolische weergave, en de zoomfactor instellen. Oplossen N.v.t. Spreadsheet N.v.t. 1var. statistieken N.v.t. 2var. statistieken N.v.t. Driehoeksoplosser N.v.t.
  • Pagina 116 Met deze vergelijking worden symmetrische bladeren getekend op voorwaarde dat de hoekmaat is ingesteld op radialen. De hoekmaat voor deze app wordt ingesteld in de weergave met symbolische instellingen. De symbolische instellingen Druk op Selecteer Radialen in het menu Hoekmaat. De plotweergave Druk op ▲ Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 117 Er wordt een grafiek van de vergelijking geplot. U ziet in de bovenstaande afbeelding dat slechts een deel van de bladeren zichtbaar is. Als u de rest wilt zien, moet u de parameters in de plotontwerpweergave wijzigen. De plotontwerpweergave Druk op Stel het tweede veld van θ...
  • Pagina 118 θ 1 bedraagt. U kunt dit instellen in de weergave met numerieke instellingen. De numerieke instellingen Druk op Stel het veld Num Stap in op 1. Druk op om terug te keren naar de numerieke weergave. Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 119 U ziet dat de kolom θ nu opeenvolgende gehele getallen bevat, beginnend met nul. De overeenkomende waarden die door de vergelijking gespecificeerd in de symbolische weergave zijn berekend, staan nu in de kolom R1. Algemene bewerkingen in de symbolische weergave In dit gedeelte worden de apps Geavanceerde grafieken, Graph 3D, Functie, Parametrisch, Polair, Rij en Oplossen besproken.
  • Pagina 120 Enkele van de functies uit het menu App kunnen in een definitie worden opgenomen. Het menu App is een werksetmenu ( ). De volgende definitie bevat de app-functie PredY: F9(X) = X + Statistics_2Var.PredY(6). Van het menu Catlg ● Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 121 Enkele van de functies uit het menu Catlg kunnen in een definitie worden opgenomen. Het menu Catlg is een werksetmenu ( ). De volgende definitie bevat een opdracht uit dit menu en een app- variabele: F6(X) = X + INT(Root). De integerwaarde van de laatste wortel die in de app Functie is berekend, wordt vervangen door INT(Root) wanneer deze definitie wordt geëvalueerd.
  • Pagina 122 Als u een nieuwe definitie wilt toevoegen, ook een definitie die een bestaande vervangt, markeert u het veld en voert u de nieuwe definitie in. Hiermee selecteert (of deselecteert) u een definitie. Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 123 Knop Doel Hiermee voert u in de app Functie de onafhankelijke variabele in. U kunt ook op drukken. [Alleen in de app Functie] Hiermee voert u in de app Geavanceerde grafieken een X in. U kunt ook op drukken. [Alleen in de app Geavanceerde grafieken] Hiermee wordt een Y ingevoerd in de apps Geavanceerde grafieken en Graph 3D.
  • Pagina 124 In deze sectie wordt de functionaliteit van de plotweergave beschreven die in vele apps wordt gebruikt. Functionaliteit die alleen beschikbaar is in een bepaalde app, wordt in het specifieke hoofdstuk over die app beschreven. Druk op om de plotweergave te openen. Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 125 Zoomen Gebruik een gebaar van knijpend zoomen met twee vingers om gemakkelijk in te zoomen in het plotgebied. Als een gebaar van knijpend zoomen met twee vingers horizontaal wordt uitgevoerd, wordt de zoomfunctie alleen uitgevoerd op de x-as. Als een gebaar van knijpend zoomen met twee vingers verticaal wordt uitgevoerd, wordt de zoomfunctie alleen uitgevoerd op de y-as.
  • Pagina 126 Optie Resultaat Centreren op cursor Hiermee tekent u de plot opnieuw zodat de cursor zich in het midden van het scherm bevindt. Er vindt geen schaling plaats. Een vak inzoomen op pagina Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 127 Optie Resultaat Hiermee deelt u de horizontale en verticale schalen door X Zoom en Y Zoom (waarden die u instelt met de optie Factoren instellen). Als beide zoomfactoren bijvoorbeeld 4 zijn en u zoomt in, worden er een kwart meer eenheden per pixel weergegeven. (Snelkoppeling: druk op Hiermee vermenigvuldigt u de horizontale en verticale schalen met de instellingen X Zoom en Y Zoom.
  • Pagina 128 Zoom vervolgens in op een van de helften van het scherm. De volgende afbeelding is een plot van y = 3sinx. Ga als volgt te werk om het scherm te splitsen: Open het menu Weergaven. Druk op Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 129 Selecteer Scherm splitsen: Plotdetails. U ziet het resultaat in de onderstaande afbeelding. Elke zoombewerking die u uitvoert, wordt alleen uitgevoerd op de kopie van de plot in de rechterhelft van het scherm. Hiermee kunt u de zoombewerking testen en de geschikte zoomfactor kiezen. OPMERKING: Tik op om de oorspronkelijke plot aan de linkerkant te vervangen door de...
  • Pagina 130 Uitzoomen Uitzoomen Snelkoppeling: druk op X inzoomen X inzoomen Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 131 X uitzoomen X uitzoomen Y inzoomen Y inzoomen Algemene bewerkingen in de plotweergave...
  • Pagina 132 OPMERKING: In dit voorbeeld is op de plot links de zoombewerking Y inzoomen toegepast. Door de zoombewerking Vierkant is de plot hersteld naar de standaardstatus waarbij de X- en Y-schaal gelijk zijn. Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 133 Automatisch schalen Automatisch schalen Decimaal Decimaal OPMERKING: In dit voorbeeld is op de plot links de zoombewerking X n toegepast. Door de zoombewerking Decimaal is de plot hersteld naar de standaardstatus waarbij de X- en Y-schaal gelijk zijn. Algemene bewerkingen in de plotweergave...
  • Pagina 134 Geheel getal Geheel getal Trig Trig Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 135 Traceren Deze informatie is van toepassing op de apps Geavanceerde grafieken, Functie, Parametrisch, Polair, Rij, Oplossen, 1var. statistieken en 2var. statistieken. Met de traceerfunctie kunt u een cursor (de traceercursor) over de huidige grafiek bewegen. U verplaatst de traceercursor door op te drukken.
  • Pagina 136 Onder in het scherm ziet u de waarde van F1(X) wanneer X 25. Dit is een van de vele manieren waarop u met de HP Prime-rekenmachine een functie kunt evalueren voor een specifieke onafhankelijke variabele. U kunt een functie ook evalueren in de numerieke weergave (zie Algemene bewerkingen in de numerieke weergave op pagina 92).
  • Pagina 137 Wanneer traceren is uitgeschakeld en u op de cursortoetsen drukt, blijft de cursor niet langer alleen op een plot staan. De plotweergave: overzicht van de menuknoppen Knop Doel Hiermee geeft u een menu met zoomopties weer. Zie Zoomopties op pagina Met deze knop kunt u de traceerfunctie in- en uitschakelen.
  • Pagina 138 Hiermee stelt u het bereik in van waarden die in een histogram moeten worden opgenomen. Houd er rekening mee dat er hier twee velden zijn: een voor de minimale waarde en een voor de maximale [Alleen in de app Stats 1 Var waarde. (1var. statistieken)] Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 139 Pagina 3 Sommige HP Prime apps ondersteunen het gebruik van een achtergrondafbeelding in de Plotweergave. Pagina 3 van het menu Plotinstellingen kan worden gebruikt voor het selecteren van de afbeelding en het configureren van het uiterlijk in de Plotweergave van die apps.
  • Pagina 140 Tik op een afbeelding en tik vervolgens op om de afbeelding te importeren in de huidige app. Zie voor meer informatie over het koppelen van een afbeelding aan een HP Prime app de HP Connectivity Kit gebruikershandleiding. Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 141 Grafiekmethoden Met de HP Prime rekenmachine kunt u een van de drie grafiekmethoden kiezen, behalve in de app Graph 3D. De methoden worden hieronder beschreven met elke methode toegepast op de functie f(x) = 9*sin(e Adaptief: deze methode geeft zeer nauwkeurige resultaten en wordt standaard gebruikt. Wanneer deze ●...
  • Pagina 142 (oftewel, de instelling numstep in de numerieke weergave: zie Algemene bewerkingen in de numerieke instellingen op pagina 99. Inzoomen verkleint de stapgrootte; uitzoomen vergroot de stapgrootte. De rij die was gemarkeerd vóór het zoomen, blijft ongewijzigd. Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 143 Voor de gewone opties voor in- en uitzoomen wordt de mate van zoomen bepaald door de zoomfactor. In de numerieke weergave is dit het veld numzoom in de numerieke instellingen. De standaardwaarde is 4. Als de huidige stapgrootte (oftewel de waarde numstep) 0,4 is, verdeelt u dat interval door in te zoomen verder in vier kleinere intervallen.
  • Pagina 144 (Snelkoppeling: druk op Decimaal Hiermee herstelt u de standaardwaarden numstart en numstep naar respectievelijk 0 en 0,1. Geheel getal De stapgrootte tussen opeenvolgende waarden van de onafhankelijke variabele is ingesteld op 1. Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 145 Optie Resultaat Trig Als de hoekmaat is ingesteld op radialen, wordt de stapgrootte tussen opeenvolgende waarden van de ● onafhankelijke variabele ingesteld op π/24 (ongeveer 0,1309). Als de hoekmaat is ingesteld op graden, wordt de stapgrootte tussen opeenvolgende waarden van de ●...
  • Pagina 146 Kopiëren en plakken in de numerieke weergave Een cel kopiëren en plakken In de numerieke weergave kunt u de waarde van elke cel kopiëren en plakken. Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 147 Om een cel te kopiëren, tikt u op de cel en drukt u op Om de cel naar een vak of een andere locatie te plakken, beweeg uw cursor naar de locatie en druk op Een rij kopiëren en plakken U kunt een hele rij kopiëren en plakken, met of zonder kolomkoppen, met behulp van het menu Meer.
  • Pagina 148 Het transponeert de waarden van de eerste en de laatste cellen van de huidige selectie. inclusief koppen Selecteert de rij en rijkoppen die de geselecteerde cel bevatten; de gehele selectie kan dan worden gekopieerd. Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP...
  • Pagina 149 Optie Suboptie Doel Selectie Hiermee wordt de selectiemodus in- of uitgeschakeld. Als de selectiemodus is uitgeschakeld, kunt u tikken op en die cel vasthouden en vervolgens uw vinger slepen om een vierkant bereik te selecteren. Lettergrootte Klein Schakelt het kleine lettertype in. Normaal Schakelt het normale lettertype in.
  • Pagina 150 Druk op een willekeurige toets om het scherm met de notitie te sluiten. De notitie wordt automatisch opgeslagen. Een app maken De apps die bij de HP Prime rekenmachine worden geleverd, zijn ingebouwde apps die niet kunnen worden verwijderd. Ze zijn altijd beschikbaar wanneer u op drukt. U kunt van de meeste apps echter wel een willekeurig aantal aangepaste instanties maken.
  • Pagina 151 Tot slot kunt u een nieuwe, lege app maken die programma's heeft die bepalen wat er gebeurt wanneer u op enzovoort drukt. Net als ingebouwde apps kunt u aangepaste apps ook naar een andere HP Prime-rekenmachine verzenden. Aangepaste apps kunnen net zoals ingebouwde apps ook worden gereset, verwijderd en gerangschikt (zoals eerder in dit hoofdstuk uitgelegd).
  • Pagina 152 De Fibonacci-serie kan worden gecreëerd in de app Rij of in een app gebaseerd op de app Rij. Naast het klonen van ingebouwde apps, zoals hierboven beschreven, kunt u ook de interne werking van een aangepaste app wijzigen met behulp van de programmeertaal van de HP Prime. App-functies en variabelen Functies App-functies worden in HP-apps gebruikt voor het uitvoeren van algemene berekeningen.
  • Pagina 153 Voer de functie in: Voer het parameterscheidingsteken in: Voer de x-waarde in en druk op De helling (ofwel de afgeleide) bij x = 2 wordt berekend: 4. Variabelen Alle apps hebben variabelen. Dit zijn tijdelijke aanduidingen voor verschillende waarden die uniek zijn voor een bepaalde app.
  • Pagina 154 Gekwalificeerde variabelen U kunt de naam van elke app-variabele synchroniseren voor toegang vanaf elke locatie op de HP Prime- rekenmachine. Zowel de app Functie als de app Parametrisch hebben bijvoorbeeld een app-variabele met de naam Xmin. Als Parametrisch de app is die u het laatst hebt gebruikt en u Xmin invoert in de beginweergave, krijgt u de waarde Xmin uit deze app te zien.
  • Pagina 155 ● In dit hoofdstuk worden de basisfuncties van de app Functie beschreven aan de hand van een stapsgewijs voorbeeld. De HP Prime-rekenmachine kan meer complexe functies uitvoeren. Aan de slag met de app Functie De app Functie bevat de gebruikelijke app-weergaven: de symbolische weergave, de plotweergave en de numerieke weergave.
  • Pagina 156 De grafische en numerieke gegevens die u in de plotweergave en numerieke weergave ziet, zijn afgeleid van de symbolische expressies die hier worden gedefinieerd. Expressies definiëren Er zijn tien velden voor het definiëren van functies. Deze zijn gelabeld als F1(X) t/m F9(X) en F0(X). Markeer het veld dat u wilt gebruiken door erop te tikken of er naartoe te scrollen.
  • Pagina 157 Een plot instellen U kunt het bereik van de x- en y-assen en de afstand van de maatstreepjes van de as wijzigen. Geef de plotontwerpweergave weer. ▲ In dit voorbeeld kunt u de standaardwaarden aanhouden voor de plotinstellingen. Als uw instellingen niet overeenkomen met die in de bovenstaande afbeelding, drukt u op om de standaardwaarden te herstellen.
  • Pagina 158 Een grafiek traceren De traceerfunctie is standaard actief. Hiermee kunt u de cursor langs een grafiek bewegen. Als er meer dan twee grafieken worden weergegeven, is de grafiek die zich het hoogst in de lijst met functies in de symbolische weergave bevindt, de grafiek die standaard wordt getraceerd. Omdat de lineaire vergelijking hoger is dan de kwadratische functie in de symbolische weergave, is dit de grafiek waarop de traceercursor standaard wordt weergegeven.
  • Pagina 159 Traceer de kwadratische functie. De coördinaten van de cursor worden onder in het scherm weergegeven en veranderen wanneer u de cursor verplaatst. De schaal wijzigen U kunt de schaal wijzigen om een groter of kleiner deel van uw grafiek te bekijken. U kunt dit op een aantal manieren doen: Gebruik een gebaar van knijpend zoomen met twee vingers die diagonaal wordt uitgevoerd om ●...
  • Pagina 160 Zie voor meer informatie over de beschikbare knoppen de Numerieke weergave: Samenvatting van de menuknoppen in het hoofdstuk Inleiding tot apps van HP . De numerieke weergave instellen Geef de weergave met numerieke instellingen weer.
  • Pagina 161 weergegeven. In plaats daarvan wordt de instelling Num Stap gewijzigd (oftewel de stapgrootte tussen opeenvolgende x-waarden). Inzoomen verkleint de stapgrootte; uitzoomen vergroot de stapgrootte. U kunt ook kiezen of de gegevenstabel in de numerieke weergave automatisch moet worden ingevuld of dat u deze invult door de gewenste x-waarden te typen.
  • Pagina 162 Navigeren in tabellen Gebruik de cursortoetsen om door de waarden in de onafhankelijke kolom (kolom X) te scrollen. De ▲ waarden in de kolommen F1 en F2 komen overeen met wat u zou krijgen als u de waarden in de kolom X zou vervangen met x in de expressies die u hebt geselecteerd in de symbolische weergave: 1 –...
  • Pagina 163 Voor meer nauwkeurige controle over de zoomfactor, druk op ). In- en uitzoomen gebeurt op basis van de waarde Num Zoom ingesteld in de numerieke instellingen. De standaardwaarde is 4. Als de huidige stapgrootte (oftewel de waarde Num Stap) 0,4 is, verdeelt u dat interval verder in vier kleinere intervallen door in te zoomen op de rij waarvan de x-waarde 10 is.
  • Pagina 164 Schetsfuncties U kunt een functie schetsen met uw vinger en de schets transformeren naar de grafiek van een functie. Schetsmodus openen en een schets opslaan: Tik in de Plotweergave op Nadat de menubalk Een functie schetsen wordt weergegeven, gebruik uw vinger om één van de volgende functietypes te schetsen: TIP: U kunt op ieder moment op...
  • Pagina 165 uitdrukking te bewerken. Maak uw bewerkingen en tik vervolgens op om de nieuwe grafiek te zien. : hiermee opent u een lijst van momenteel gedefinieerde functies in de Symbolische ● weergave. U kunt vervolgens een functie selecteren om te bewerken. TIP: De op deze knop weergegeven numerieke waarde komt overeen met het aantal momenteel gedefinieerde functies in de Symbolische weergave (1-9 en 0).
  • Pagina 166 Als u tikt op en de vorm van de definitie wijzigt, wordt de knop weergegeven. Tik op deze knop om de geselecteerde definitie te vereenvoudigen. Deze rondt ook de parameterwaarden af op een of twee decimale plaatsen. Tik op om uw wijzigingen op te slaan. Als u de expressie verder moet bewerken, tikt u op de expressie of tikt u op .
  • Pagina 167 U ziet ook de knop . Als u op deze knop tikt, worden er verticale en horizontale stippellijnen door de huidige positie van de traceercursor getekend om de desbetreffende positie te markeren. Gebruik deze functie om de aandacht te vestigen op de cursorpositie. U kunt ook een knipperende cursor kiezen in de plotontwerpweergave.
  • Pagina 168 Tik op en selecteer Snijpunt. Er wordt een lijst weergegeven waarin u functies en assen kunt kiezen. Selecteer de functie met het snijpunt met de momenteel geselecteerde functie dat u wilt vinden. De coördinaten van het snijpunt worden onder in het scherm weergegeven. Tik in het scherm op in de buurt van het snijpunt en herhaal vanaf stap 2.
  • Pagina 169 Druk op om langs de curve te traceren en de helling op andere punten te bekijken. U kunt ook op drukken om naar een andere functie te gaan en de helling op bepaalde punten op de grafiek te bekijken. Druk op om het menu Plot weer te geven.
  • Pagina 170 Selecteer de andere functie als de grens voor de integraal. (Als F1(X) de geselecteerde functie is, kiest u hier F2(X) en vice versa.) Geef de eindwaarde voor x op. Tik op en druk op 2 De cursor springt naar x = 2,3 en het oppervlak tussen de twee functies wordt gearceerd. Als u de numerieke waarde van de integraal wilt weergeven, tikt u op 120 Hoofdstuk 7 De app Functie...
  • Pagina 171 Tik op om terug te keren naar het menu Plot. Het teken van het berekende oppervlak hangt af van de functie die u traceert en of u de eindpunten van links naar rechts of van rechts naar links invoert. TIP: Wanneer de functie Ga naar beschikbaar is, kunt u het scherm Ga naar weergeven door een getal in te voeren.
  • Pagina 172 Gebruik om de traceercursor naar de functie te verplaatsen. Tik op en selecteer Tangens. De tangens wordt getekend wanneer u de traceercursor verplaatst. Dit is een schakeloptie; wanneer u de optie opnieuw selecteert, wordt de tangens verwijderd. Functievariabelen Het resultaat van elke numerieke analyse in de app Functie wordt toegewezen aan een variabele. Deze variabelen krijgen de volgende namen: Root ●...
  • Pagina 173 Selecteer Resultaten en vervolgens de gewenste variabele. De naam van de variabele wordt gekopieerd naar het invoegpunt en de desbetreffende waarde wordt gebruikt in de evaluatie van de expressie die de variabele bevat. U kunt ook de waarde van de variabele in plaats van de naam invoeren door op te tikken.
  • Pagina 174 Bewerking Beschrijving Definitie Hiermee opent u de editor voor de geselecteerde functiedefinitie in de Plotweergave waarmee u de functiedefinitie direct kunt bewerken of de grafiek kunt transformeren. Transformeren Hiermee start u de Transformatiemodus. In de Transformatiemodus kunt u de geselecteerde functie verticaal of horizontaal vertalen, de geselecteerde functie horizontaal schalen of de functiedefinitie direct bewerken.
  • Pagina 175 Selecteer het veld F1(X) en voer de functie in zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding. Selecteer het veld F2(X), druk op om het sjabloonmenu te openen en selecteer vervolgens de sjabloon van de afgeleide. Voer de noemer in als F1(X). Functies definiëren op basis van afgeleiden of integralen 125...
  • Pagina 176 Buiten de CAS wordt de sjabloon gebruikt om de afgeleide van een functie op een punt te vinden. In dit geval is de noemer van het formulier X = a, waarbij a een reëel getal is. Voor een meer formele notatie wordt de noemer ingevoerd als X = X, zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding.
  • Pagina 177 Druk op om een tabel met waarden te zien voor zowel de functie als de afgeleide. Functies gedefinieerd door integralen Definieer F3(X) nu als Keer terug naar de symbolische weergave, selecteer F3(X) en voer 0,1 Druk op om het sjabloonmenu te openen en de integraalsjabloon te selecteren. Voer 0 in als ondergrens en X als bovengrens.
  • Pagina 178 Voer in de sjabloon de rest van uw gegevens in, zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding. Druk op om de plot van de integraalfunctie in het groen te zien. 128 Hoofdstuk 7 De app Functie...
  • Pagina 179 De app Geavanceerde grafieken Met de app Geavanceerde grafieken kunt u de grafieken van symbolische open beweringen in x, y, beide of geen van beide definiëren en verkennen. U kunt kegelvormige secties, polynomen in standaardvorm of algemene vorm, ongelijkheden en functies plotten. Hieronder vindt u enkele voorbeelden van het soort open beweringen dat u kunt plotten: /3 –...
  • Pagina 180 y mod x = 3 ● ● + 4x = –4 ● 130 Hoofdstuk 8 De app Geavanceerde grafieken...
  • Pagina 181 1 > 0 ● Aan de slag met de app Geavanceerde grafieken In de app Geavanceerde grafieken zijn de gebruikelijke app-weergaven beschikbaar: de symbolische weergave, de plotweergave en de numerieke weergave. U ziet de knoppen voor de symbolische weergave, de plotweergave en de numerieke weergave. De traceeroptie in de app Geavanceerde grafieken werkt anders dan in andere apps en wordt in dit hoofdstuk in detail beschreven.
  • Pagina 182 De app wordt geopend in de symbolische weergave. Een open bewering invoeren Definieer de open bewering. <0 OPMERKING: wordt het palet met relaties weergegeven waarin u eenvoudig relationele operatoren kunt selecteren. Dit palet wordt ook weergegeven wanneer u op drukt. Bepaal of u een van de volgende handelingen wilt uitvoeren: Een open bewering een aangepaste kleur geven wanneer deze wordt geplot ●...
  • Pagina 183 In dit voorbeeld kunt u de standaardwaarden aanhouden voor de plotinstellingen. Als uw instellingen niet overeenkomen met die in de bovenstaande afbeelding, drukt u op om de standaardwaarden te herstellen. Gebruik algemene bewerkingen voor de plotweergave om het uiterlijk van plots te wijzigen. De geselecteerde definities plotten Plot de geselecteerde definities.
  • Pagina 184 zoomen. Een horizontale knijpbeweging zoomt alleen de x-as; een verticale knijpbeweging zoomt alleen de y-as; een diagonale knijpbeweging zoomt beiden gelijktijdig. U kunt ook op de cursorpositie in- of uitzoomen door op te drukken. Tik op en selecteer In. Met een speciale functie van de app Geavanceerde grafieken kunt u de definitie van een grafiek bewerken vanuit de plotweergave.
  • Pagina 185 Traceren in de plotweergave In de meeste HP-apps bevat de plotweergave , een wisseloptie waarmee u het traceren van een functie kunt in- of uitschakelen. In de app Geavanceerde grafieken hoeven niet alle geplotte relaties in de plotweergave functies te zijn.
  • Pagina 186 Geavanceerde grafieken. De numerieke weergave De numerieke weergave van de meeste HP-apps is gemaakt om relaties met twee variabelen te verkennen via numerieke tabellen. Omdat deze opzet in de app Geavanceerde grafieken is uitgebreid naar relaties die niet altijd functies zijn, is de numerieke weergave van deze app behoorlijk anders, hoewel het doel nog wel hetzelfde is.
  • Pagina 187 OPMERKING: U hoeft hiervoor niet eerst de vorige definitie te wissen. Voer gewoon de nieuwe definitie in en tik op De numerieke weergave weergeven Druk op om de numerieke weergave te openen. ▲ Standaard worden in de numerieke weergave rijen met x- en y-waarden weergegeven. In elke rij worden de twee waarden gevolgd door een kolom waarin wordt aangegeven of het x-y-paar aan elke open bewering voldoet (waar of onwaar).
  • Pagina 188 U kunt de waardes in de tabel aanpassen, met dezelfde opties die beschikbaar zijn voor het aanpassen van de tracer in het plotgebied. U kunt bijvoorbeeld alleen de x-asafsnedes of buigpunten weergeven. De weergegeven waardes komen overeen met de aandachtspunten zichtbaar in het plotgebied. U kunt ook in- of uitzoomen op de X-variabele of Y-variabele met behulp van de beschikbare opties in het menu Zoomen.
  • Pagina 189 Horizontale extremen ● Verticale extremen ● Buigpunten ● De waarden die worden weergegeven met behulp van de traceeropties, zijn afhankelijk van de plotweergave. Dit betekent dat de waarden weergegeven in de tabel zijn beperkt tot punten die zichtbaar zijn in de plotweergave.
  • Pagina 190 Tik op , selecteer PoI en selecteer Verticale extremen om de extremen in de tabel te bekijken. ▲ In de tabel worden de 5 minima getoond die zichtbaar zijn in de plotweergave, gevolgd door de 5 maxima. Zoom in numerieke weergave In de numerieke weergave kunt u in- of uitzoomen op een rij in de tabel.
  • Pagina 191 Open de plotweergave en druk op de toets Menu. Let op: druk op de toets Menu en niet op de aanraakknop Menu op het scherm. Selecteer Plotgalerij openen in het menu. De eerste grafiek in de galerij wordt weergegeven, samen met de vergelijking.
  • Pagina 192 Toepassing Graph 3D Met de toepassing Graph 3D kunt u driedimensionale grafieken plotten door functies in de symbolische weergave in te voeren die z definiëren in termen van x en y. Nadat u een definitie hebt ingevoerd, kunt u de kleuren voor uw plot selecteren.
  • Pagina 193 Definieer FZ2(X, Y)=X: OPMERKING: In dit voorbeeld zijn er kleuren geselecteerd voor FZ1(X,Y) en FZ2(X,Y). De plot instellen Druk op om de weergave Plotontwerp te openen. ▲ Aan de slag met de app Graph 3D 143...
  • Pagina 194 Er zijn vijf pagina's met instellingen beschikbaar. Op de eerste pagina kunt u het bereik van de drie variabelen en de ruimte die op elke as tussen de pulsen wordt gebruikt selecteren. De opties worden beschreven in de onderstaande tabel. Optie Beschrijving X Rng...
  • Pagina 195 Op de derde pagina kunt u selecteren of de assen, de labels van de as en het vakframe moeten worden weergegeven en hoe deze worden weergegeven. De opties worden beschreven in de onderstaande tabel. Optie Beschrijving Vakzijden Geen: De kanten van de vakframes geen kleur geven. ●...
  • Pagina 196 Voorbeeld: Wijzig de standaardwaarden op de eerste pagina niet. OPMERKING: Op een willekeurige pagina van het Plotontwerp kunt u op drukken om de standaardwaarden te herstellen. Blader naar de tweede pagina. Selecteer voor Oppervlakte Dambord. Blader naar de derde pagina. Selecteer voor Vakframe Achter.
  • Pagina 197 In het voorbeeld worden het vakframe, de vakassen, de vakrasterlijnen en de vakrasterpunten achter de plots getekend. Bij de Zmin wordt alleen de zijde van het X-Y-vak in geel getekend. In de linkerbovenhoek wordt de algehele richting weergegeven van de 3 assen in de huidige weergave. Om de traceercursor over de huidige plot te bewegen (FZ1 in het voorbeeld), tikt u op het scherm.
  • Pagina 198 Druk op om het nieuwe kleurenschema weer te geven. – of – Druk op , tik op Het oppervlakte kleuren en selecteer een optie. ▲ Plotweergave: overzicht van de menuknoppen Tik op om het menu voor de plotweergave te openen. ▲...
  • Pagina 199 Optie Beschrijving Zoomt in op alle drie dimensies. Zoomt uit op alle drie dimensies. Z in Zoomt in op de z-dimensie. Z uit Zoomt uit op de z-dimensie. XY-kwadraat Maakt de y-schaal hetzelfde als de x-schaal. Vierkant Maakt de y-schaal en de z-schaal hetzelfde als de x-schaal. Decimaal Maakt 0,1 de waarde van de stappen tussen de waarden van beide onafhankelijke variabelen.
  • Pagina 200 De numerieke weergave geeft een tabel met tot 12 kolommen weer. De eerste twee kolommen geven waarden weer voor de onafhankelijke variabelen, x, y. De volgende kolommen zijn de waarden van z voor elke definitie die in de symbolische weergave is ingevoerd. In ons voorbeeld zijn er kolommen voor FZ1 en FZ2.
  • Pagina 201 Optie Beschrijving Y uitzoomen Zoomt alleen de y-kolom van de huidige rij uit. Decimaal Maakt 0,1 de waarde van de stappen tussen de waarden van beide onafhankelijke variabelen. Geheel getal Maakt 1 de waarde van de stappen tussen de waarden van beide onafhankelijke variabelen. Trig Maakt π/24 (radialen) de waarde van de stappen tussen de waarden van beide onafhankelijke variabelen.
  • Pagina 202 Om terug te keren naar de numerieke weergeven en de wijzigingen in de tabel weer te geven, drukt u op 152 Hoofdstuk 9 Toepassing Graph 3D...
  • Pagina 203 10 Meetkunde Met de app Meetkunde kunt u geometrische constructies tekenen en verkennen. Een geometrische constructie kan bestaan uit een willekeurig aantal geometrische objecten, zoals punten, lijnen, polygonen, curven, tangenten, enzovoort. U kunt afmetingen bepalen (zoals oppervlakken en afstanden), objecten manipuleren en registreren hoe afmetingen veranderen.
  • Pagina 204 u de app gebruikt, ziet u onder aan het scherm het hulpmiddel dat of de opdracht die momenteel actief is, bijbehorende Help-informatie en een lijst met alle objecten die onder de huidige locatie van de pointer vallen. Selecteer het type grafiek dat u wilt plotten. In dit voorbeeld plotten we een eenvoudig sinusoïde functie, dus kiest u: >...
  • Pagina 205 Tik op de grafiek, druk op en druk vervolgens op Er wordt een punt met een naam toegevoegd aan de grafiek (B in dit voorbeeld). Tik op een leeg gebied op het scherm om alles te deselecteren. (Objecten die lichtblauw zijn gekleurd, zijn geselecteerd.) Een tangens toevoegen We voegen nu een tangens toe aan de curve, waarbij punt B het punt van de tangens wordt: >...
  • Pagina 206 Tik op de tangens om deze te selecteren. Nadat de tangens is geselecteerd, ziet u de nieuwe menutoets . Tik op of druk op en selecteer vervolgens Kleur kiezen. Kies een kleur en tik op een leeg gedeelte van het scherm om de tangenslijn deze nieuwe kleur te geven. Tik op punt B en sleep dit punt langs de curve.
  • Pagina 207 Selecteer de lege definitie na GC en tik op Wanneer u objecten maakt die afhankelijk zijn van andere objecten, is hun volgorde in de symbolische weergave van belang. Objecten worden in de plotweergave getekend in de volgorde waarin ze in de symbolische weergave staan.
  • Pagina 208 Tik op De definitie van het nieuwe punt wordt toegevoegd aan de symbolische weergave. Wanneer u terugkeert naar de plotweergave, ziet u een punt met de naam D met dezelfde x-coördinaat als punt B. Druk op Als u punt D niet ziet, moet u pannen totdat het in beeld komt. De y-coördinaat van D is de afgeleide van de curve op punt B.
  • Pagina 209 Voeg tussen haakjes de naam van de tangens toe (GC) en tik op De huidige helling wordt berekend en weergegeven. Deze waarde is dynamisch: wanneer de helling van de tangens wijzigt in de plotweergave, wordt de waarde van de helling automatisch bijgewerkt in de numerieke weergave.
  • Pagina 210 Druk op om terug te keren naar de plotweergave. De nieuwe berekeningen worden weergegeven. Tik op punt B en druk vervolgens op om dit punt te selecteren. Gebruik de cursortoetsen om punt B langs de grafiek te verplaatsen. Met elke verplaatsing worden de resultaten van de berekeningen linksboven in het scherm gewijzigd.
  • Pagina 211 Tik op punt D en druk vervolgens op om dit punt te selecteren. Tik op (of druk op ) en selecteer Trace. Druk op om punt D te deselecteren. Tik op punt B en druk vervolgens op om dit punt te selecteren. Gebruik de cursortoetsen om punt B langs de curve te verplaatsen.
  • Pagina 212 Er zijn scherminstructies beschikbaar om u hierbij te helpen. Deze instructies worden weergegeven onder aan het scherm, naast de lijst met opdrachten voor het actieve hulpmiddel (cirkel, punt, enzovoort). U kunt een willekeurig aantal geometrische objecten tekenen in de plotweergave. Zie De plotweergave: het menu Opdrachten op pagina 175 voor een overzicht van de objecten die u kunt tekenen.
  • Pagina 213 Selecteer het object waarvan u het label wilt verbergen. Tik op of druk op Selecteer Label verbergen. U kunt een verborgen naam opnieuw weergeven door deze procedure te herhalen en Label weergeven te selecteren. Objecten verplaatsen Objecten kunnen op veel verschillende manieren worden verplaatst. Als u een object snel wilt verplaatsen, kunt u het object slepen zonder het te selecteren.
  • Pagina 214 Selecteer Gevuld. Dit is een schakeloptie. Als u een opvulling wilt verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure. Een object wissen Als u één object wilt wissen, selecteert u het en tikt u op . Een object is niet hetzelfde als de punten die u hebt ingevoerd om het object te maken.
  • Pagina 215 Let op: punten die u aan een object toevoegt nadat het object is gedefinieerd, worden gewist wanneer u het object wist. Als u dus een punt (bijvoorbeeld D) op een cirkel plaatst en de cirkel verwijdert, worden de cirkel en D verwijderd, maar blijven de definitiepunten (het middelpunt en de punten van de straal) behouden. Alle objecten wissen Als u alle geometrische objecten in de app wilt wissen, drukt u op .
  • Pagina 216 Knop of toets Doel Hiermee wordt het tekenhulpmiddel voor lijnen geselecteerd. Volg de instructies op het scherm (of Lijn op pagina 177). Hiermee wordt het tekenhulpmiddel voor punten geselecteerd. Volg de instructies op het scherm (of Punt op pagina 175). Hiermee wordt het tekenhulpmiddel voor segmenten geselecteerd.
  • Pagina 217 De opdracht richtingsveld gebruiken Als u in de Symbolische weergave de opdracht richtingsveld selecteert, wordt plotfield() ingevoerd op de opdrachtregel. Om de opdracht te voltooien, voert u een expressie in voor y' en voert u, indien nodig, de waarden in voor de andere parameters. Als u in de Plotweergave de opdracht richtingsveld selecteert, wordt de wizard Richtingsveld geopend.
  • Pagina 218 Om de definities van het richtingsveld (plotveld) en de oplossing voor de expressie (plotode) te zien, drukt u De plotontwerpweergave In de weergave Plot Setup (Plotontwerp) kunt u de vormgeving van de plotweergave configureren. In deze weergave zijn de volgende velden en opties beschikbaar: X Rng: er zijn twee vakken, maar alleen de minimale x-waarde kan worden bewerkt.
  • Pagina 219 het CAS werkt en wilt weten wat het oppervlak van die cirkel is, hoeft u enkel area(GC) in te voeren en op te drukken. OPMERKING: Berekeningen waarin wordt verwezen naar geometrische variabelen, kunnen in het CAS of de numerieke weergave van de app Meetkunde worden gemaakt. (Dit wordt uitgelegd op Meer informatie over de numerieke weergave op pagina 171.)
  • Pagina 220 Invoer opnieuw ordenen U kunt de invoer in de symbolische weergave opnieuw ordenen. Objecten worden in de plotweergave getekend in de volgorde waarin ze in de symbolische weergave worden gedefinieerd. Als u de positie van bepaalde invoer wilt wijzigen, markeert u de invoer en tikt u op (om invoer omlaag in de lijst te verplaatsen) of op (om deze omhoog te verplaatsen).
  • Pagina 221 De symbolische instellingen De symbolische weergave van de app Meetkunde is gelijk aan die van veel apps. In deze weergave kunt u bepaalde systeeminstellingen overschrijven. Meer informatie over de numerieke weergave In de numerieke weergave ( ) kunt u berekeningen uitvoeren in de app Meetkunde. De weergegeven resultaten zijn dynamisch;...
  • Pagina 222 Tik op en kies Meten > Oppervlak. Op de invoerregel wordt area() weergegeven, zodat u het object kunt opgeven waarvan u het oppervlak wilt berekenen. Tik op , kies Curven en vervolgens de curve waarvan u het oppervlak wilt berekenen. De naam van het object wordt tussen haakjes geplaatst.
  • Pagina 223 Voer radius(GC) in en tik op . De straal wordt weergegeven. Gebruik om beide metingen te controleren zodat ze beschikbaar zijn in de plotweergave. De syntaxis die hier wordt gebruikt, is gelijk aan de syntaxis die u in het CAS gebruikt om de eigenschappen van geometrische objecten te berekenen.
  • Pagina 224 Als u een berekening maakt, kunt u in dit menu de variabelenaam van een object selecteren. De naam van het geselecteerde object wordt op het invoegpunt op de invoerregel geplaatst. Berekeningen weergeven in de plotweergave Als u een berekening die in de numerieke weergave is gemaakt, wilt weergeven in de plotweergave, markeert u deze in de numerieke weergave en tikt u op .
  • Pagina 225 Een berekening verwijderen Markeer de berekening die u wilt verwijderen. Druk op Als u alle berekeningen wilt verwijderen, drukt u op . Als u een berekening verwijdert, worden er geen geometrische objecten verwijderd uit de plotweergave of symbolische weergave. De plotweergave: het menu Opdrachten De geometrische objecten die in deze sectie worden beschreven, zijn de objecten die via het opdrachtmenu ) in de plotweergave of symbolische weergave kunnen worden gemaakt.
  • Pagina 226 Punt op Tik op het object waarop u het nieuwe punt wilt plaatsen, en druk op . Als u een punt selecteert dat op een object is geplaatst en vervolgens dat punt verplaatst, wordt het punt beperkt tot het object waarop het is geplaatst.
  • Pagina 227 Lijn Segment Tik op de locatie waar u het ene eindpunt wilt plaatsen en druk op . Tik op de locatie waar u het andere eindpunt wilt plaatsen en druk op . Er wordt een segment getekend tussen de twee eindpunten.
  • Pagina 228 Zwaartelijn Tik op een punt (A) en druk op . Tik op een segment en druk op . Er wordt een lijn getekend door het punt (A) en het midden van het segment. Hoogtelijn Tik op een punt (A) en druk op .
  • Pagina 229 Met right_triangle(GA, GB, 1) wordt een gelijkbenige rechthoekige driehoek getekend met de rechte hoek op punt A en beide benen net zo lang als segment AB. Vierzijdig Tik op elk hoekpunt en druk op na elke tik. Parallellogram Tik op een hoekpunt en druk op .
  • Pagina 230 Regelmatige polygoon Hiermee wordt een regelmatige polygoon getekend op basis van de eerste twee hoekpunten en het aantal zijden. Het aantal zijden is hierbij groter dan 1. Als het aantal zijden 2 is, wordt het segment getekend. U kunt CAS-variabelenamen opgeven voor het opslaan van de coördinaten van de berekende punten in de volgorde waarin ze zijn gemaakt.
  • Pagina 231 Aangeschreven cirkel Een aangeschreven cirkel is een cirkel die tangens is voor een segment van een driehoek en tevens tangens voor de stralen door de eindpunten van het segment vanaf het hoekpunt van de driehoek tegenover het segment. Tik op elk hoekpunt van de driehoek en druk op na elke tik.
  • Pagina 232 Ellips Tik op het eerste brandpunt en druk op . Tik op het tweede brandpunt en druk op Tik op een punt in de cirkelomtrek en druk op Hyperbool Tik op het eerste brandpunt en druk op . Tik op het tweede brandpunt en druk op Tik op een punt op een vertakking van de hyperbool en druk op Parabool Tik op het brandpunt en druk op...
  • Pagina 233 Plot U kunt de volgende typen expressies plotten in de plotweergave: Functie ● Parametrisch ● Polair ● ● Selecteer Plot en vervolgens het type expressie dat u wilt plotten. De invoerregel wordt geactiveerd zodat u de expressie kunt definiëren. De variabelen voor een expressie moeten worden ingevoerd met kleine letters. In dit voorbeeld is Functie geselecteerd als plottype en wordt de grafiek van y = 1/x geplot.
  • Pagina 234 Functie Syntaxis: plotfunc(Expr) Hiermee wordt de plot van een functie getekend op basis van een expressie in de onafhankelijke variabele x. Er wordt een bewerkingsregel weergegeven. Voer een expressie in en druk op . Let op dat x een kleine letter is. U kunt ook een expressie in een andere variabele invoeren zolang u de variabele verklaart.
  • Pagina 235 Met plotpolar(f(x),x,a,b) wordt de polaire curve r=f(x) voor x getekend in [a,b]. Syntaxis: plotseq(f(Var), Var={Start, Xmin, Xmax}, Geheel getal n) Aan de hand van een expressie in x en een lijst met drie waarden wordt de lijn y=x getekend, de plot van de functie gedefinieerd door de expressie over het domein gedefinieerd door het interval tussen de laatste twee waarden.
  • Pagina 236 Lijst Syntaxis: plotlist(Matrix 2xn) Hiermee wordt een set van n punten geplot die worden verbonden met segmenten. De punten worden gedefinieerd door een 2xn matrix, met de abscissen in de eerste rij en de ordinaten in de tweede rij. Voorbeeld: Met plotlist([[0,3],[2,1],[4,4],[0,3]]) wordt een driehoek getekend.
  • Pagina 237 Tik op een uiteindelijke locatie en druk op Het object wordt verplaatst over dezelfde afstand en in dezelfde richting als tussen de initiële en uiteindelijke locatie. Het oorspronkelijke object blijft onveranderd. Reflectie Een reflectie is een transformatie waarbij een object of set punten aan het spiegelbeeld wordt toegewezen en waarbij de spiegel een punt of lijn is.
  • Pagina 238 Rotatie Een rotatie is een toewijzing waarbij elk punt met een vaste hoek rond een middelpunt wordt gedraaid. De hoek wordt gedefinieerd met de opdracht angle() en met het hoekpunt van de hoek als eerste argument. Stel dat u het vierkant (GC) wilt draaien rond punt K (GK) en door ∡LKM in de onderstaande afbeelding. Tik op , tik op Transformeren en selecteer Rotatie.
  • Pagina 239 In de onderstaande afbeelding is de schaalfactor 2 en wordt het middelpunt van de dilatatie aangegeven door een punt nabij de rechterhoek van het scherm (punt I). Elk punt op de nieuwe driehoek is collineair met het corresponderende punt op de oorspronkelijke driehoek en punt I De afstand tussen punt I en elk nieuwe punt is tweemaal zo lang als naar het oorspronkelijke punt omdat de schaalfactor 2 is.
  • Pagina 240 Tik op , tik op Transformeren en selecteer Projectie. Tik op het object waarop de punten moeten worden geprojecteerd en druk op Tik op het punt dat moet worden geprojecteerd en druk op Het nieuwe punt wordt toegevoegd aan het doelobject. Inversie Een inversie is een toewijzing met een middelpunt en een schaalfactor.
  • Pagina 241 Tik op , tik op Transformeren en selecteer Reciprociteit. Tik op de cirkel en druk op Tik op een punt en druk op om de polaire lijn te zien. Tik op een lijn en druk op om de pool te zien. In de onderstaande afbeelding is punt K de reciprociteit van lijn DE (G) en is lijn I (onderaan de weergave) de reciprociteit van punt H.
  • Pagina 242 Coördinaten Tik op een punt en druk op om het te selecteren. De coördinaten van het punt worden linksboven in het scherm weergegeven. Vergelijking van Tik op een ander object dan een punt en druk op om het te selecteren. De vergelijking van het object (in x en/of y) wordt weergegeven.
  • Pagina 243 Hoek Tik op een punt en druk op om het te selecteren. Herhaal om drie punten te selecteren. De maat van de gerichte hoek van het tweede punt door het derde punt, met het eerste punt als hoekpunt, wordt weergegeven. Booglengte Tik op een curve en druk op om deze te selecteren.
  • Pagina 244 Gelijkbenig Tik op een driehoek en druk op om deze te selecteren. Of selecteer drie punten na elkaar. De test retourneert 0 als de driehoek niet gelijkbenig is of als de drie punten geen gelijkbenige driehoek vormen. Als de driehoek gelijkbenig is (of de drie punten een gelijkbenige driehoek vormen), wordt de getalvolgorde van het gemeenschappelijke punt van de twee gelijke zijden geretourneerd (1, 2 of 3).
  • Pagina 245 De symbolische weergave: het menu Cmds Het menu Opdrachten in de symbolische weergave is voor het grootste gedeelte hetzelfde als het menu in de plotweergave. In de symbolische weergave bestaan de categorieën Zoomen, Cartesisch, Meten en Tests niet. De laatste drie worden echter wel weergegeven in de numerieke weergave. In de symbolische weergave worden de opdrachten ingevoerd aan de hand van de syntaxis.
  • Pagina 246 midpoint(segment) of midpoint(punt1, punt2) Voorbeeld: Met midpoint(0,6+6i) wordt point(3,3) geretourneerd. Centreren Syntaxis: center(Circle) Hiermee wordt het midden van een cirkel geplot. De cirkel kan worden gedefinieerd met de cirkel-opdracht of met een naam (bijvoorbeeld GC). Voorbeeld: Met center(circle(x^2+y2–x–y)) wordt point(1/2,1/2) geplot. Snijpunt Syntaxis: single_inter(Curve1, Curve2, [Punt]) Hiermee wordt het snijpunt van Curve1 en Curve2 geplot dat zich het dichtst bij het punt bevindt.
  • Pagina 247 Lijn Hiermee wordt een lijn getekend. De argumenten kunnen twee punten zijn, een lineaire expressie in de vorm a*x+b*y+c, of een punt en een helling zoals weergegeven in de voorbeelden. line(punt1, punt2) of line(a*x+b*y+c) of line(punt1, slope=reëelm) Voorbeelden: Met line(2+i, 3+2i) wordt de lijn getekend met de vergelijking y=x-1; oftewel de lijn die door de punten (2,1) en (3,2) gaat.
  • Pagina 248 Zwaartelijn Hiermee wordt bij drie punten waarmee een driehoek wordt gedefinieerd, de mediaan van de driehoek getekend die door het eerste punt gaat en het middelpunt bevat van het segment dat door de andere twee punten wordt gedefinieerd. median_line(point1, point2, point3) Voorbeeld: Met median_line(0, 8i, 4) wordt een lijn getekend met de vergelijking y=2x.
  • Pagina 249 Met isosceles_triangle(GA, GB, angle(GC, GA, GB) wordt een gelijkbenige driehoek zodanig gedefinieerd dat een van de twee gelijke zijden AB is en de hoek tussen de twee gelijke zijden een maat heeft die gelijk is aan die van hoek ∡ACB. Rechthoekige driehoek Hiermee wordt een rechthoekige driehoek getekend op basis van twee punten en een schaalfactor.
  • Pagina 250 optionele CAS-variabelenamen opgeven voor het opslaan van de coördinaten van de andere twee hoekpunten als punten. rectangle(punt1, punt2, punt3) of rectangle(punt1, punt2, reëelk) Voorbeelden: Met rectangle(GA, GB, GE) wordt een rechthoek getekend waarvan de eerste twee hoekpunten punten A en B zijn (één zijde is segment AB). Punt E bevindt zich op de lijn die de zijde van de rechthoek bevat tegenover segment AB.
  • Pagina 251 Ingeschreven cirkel Een ingeschreven cirkel is een cirkel die tangens is voor elke zijde van een polygoon. De HP Prime kan een ingeschreven cirkel tekenen die tangens is voor de zijden van een driehoek. Tik op elk hoekpunt van de driehoek en druk op na elke tik.
  • Pagina 252 ellipse(punt1, punt2, punt3) of ellipse(punt1, punt2, reëelk) Voorbeelden: Met ellipse(GA, GB, GC) wordt een ellips getekend waarvan de brandpunten punt A en B zijn en die door punt C gaat. Met ellipse(GA, GB, 3) wordt een ellips getekend waarvan de brandpunten de punten A en B zijn. Voor elk punt P op de ellips geldt dat AP+BP=6.
  • Pagina 253 Plot Functie Hiermee wordt de plot van een functie getekend op basis van een expressie in de onafhankelijke variabele x. Gebruik een kleine letter voor x. Syntaxis: plotfunc(Expr) Voorbeeld: Met plotfunc(3*sin(x)) wordt de grafiek van y=3*sin(x) getekend. Parametrisch Hiermee worden een complexe expressie in een variabele en een interval voor die variabele als argumenten genomen.
  • Pagina 254 Voorbeeld: Met plotimplicit((x+5)^2+(y+4)^2-1) wordt een cirkel geplot met als middelpunt (-5, -4) en een straal van 1. Richtingsveld Hiermee wordt de grafiek geplot van het richtingsveld voor de differentiaalvergelijking y'=f(x,y), waarbij f(x,y) de expressie is. VectorVar is een vector die de variabelen bevat. Als VectorVar de vorm [x=Interval,y=Interval] heeft, wordt het richtingsveld geplot over het opgegeven x-bereik en y-bereik.
  • Pagina 255 translation(vector, object) Voorbeelden: Met translation(0-i, GA) wordt object A een eenheid omlaag verschoven. Met translation(GB-GA, GC) wordt object C verschoven langs de vector AB. Reflectie Hiermee wordt een geometrisch object gespiegeld op een lijn of door een punt. Dit laatste wordt ook wel een halve draai genoemd.
  • Pagina 256 Inversie Hiermee wordt de inversie van een punt getekend met betrekking tot een ander punt, met een schaalfactor. inversion(point1, realk, point2) Voorbeeld: Met inversion(GA, 3, GB) wordt punt C zodanig op lijn AB getekend dat AB*AC=3. In dit geval is punt A is het centrum van de inversie en is de schaalfactor 3.
  • Pagina 257 Vergelijking van Hiermee wordt de cartesische vergelijking van een curve in x en y geretourneerd, of de cartesische coördinaten van een punt. equation(curve) of equation(punt) Voorbeeld: Als GA het punt is op (0, 0), GB het punt is op (1, 0) en GC is gedefinieerd als circle(GA, GB-GA), wordt met equation(GC) het resultaat x2 + y2 = 1 geretourneerd.
  • Pagina 258 Als GA het punt is op (0, 0), GB het punt is op (1, 0) en GC is gedefinieerd als circle(GA, GB-GA), wordt met perimeter(GC) 2p geretourneerd. Als GA het punt is op (0, 0), GB het punt is op (1, 0) en GC is gedefinieerd als square(GA, GB-GA), wordt met perimeter(GC) 4 geretourneerd.
  • Pagina 259 Tests Collineair Hiermee wordt een reeks punten als argument genomen en getest of deze al dan niet collineair zijn. Als de punten collineair zijn, wordt de waarde 1 geretourneerd, en anders 0. is_collinear(point1, point2, …, pointn) Voorbeeld: Met is_collinear(point(0,0), point(5,0), point(6,1)) wordt 0 geretourneerd. Op cirkel Hiermee wordt een reeks punten als argument genomen en getest of deze zich allemaal op dezelfde cirkel bevinden.
  • Pagina 260 Voorbeeld: Met is_isoscelesl(point(0,0), point(4,0), point(2,4)) wordt 3 geretourneerd. Gelijkzijdig Hiermee worden drie punten genomen en wordt getest of deze al dan niet hoekpunten van een enkele gelijkzijdige driehoek zijn. Retourneert 1 als dit het geval is en anders 0. is_equilateral(point1, point2, point3) Voorbeeld: Met is_equilateral(point(0,0), point(4,0), point(2,4)) wordt 0 geretourneerd.
  • Pagina 261 retourneert punt (1, 1/4) barycenter convexhull Hiermee wordt een vector geretourneerd die de punten bevat die dienst doen als convexe omhulling voor een bepaalde set punten. convexhull(point1, point2, …, pointn) Voorbeeld: Met convexhull(0,1,1+i,1+2i,-1-i,1-3i,-2+i) wordt [1-3*i 1+2*i -2+ i -1- i ] geretourneerd. distance2 Hiermee wordt het kwadraat geretourneerd van de afstand tussen twee punten of tussen een punt en een curve.
  • Pagina 262 coördinaten worden opgeslagen in de CAS-variabele v. In de CAS-weergave wordt met de invoer v point(3*(√3*i+1)) geretourneerd, wat gelijk is aan (3,3*√3). exbisector Hiermee wordt bij drie punten waarmee een driehoek wordt gedefinieerd, de bissectrice van de buitenhoeken van de driehoek getekend waarvan het gemeenschappelijke hoekpunt op het eerste punt ligt. De driehoek hoeft niet te worden getekend in de plotweergave.
  • Pagina 263 isobarycenter(point1, point2, …,pointn) Voorbeeld: Met isobarycenter(–3,3,3*√3*i) wordt point(3*√3*i/3) geretourneerd, wat gelijk is aan (0,√3). is_harmonic Hiermee wordt getest of 4 punten al dan niet in een harmonische deling of harmonisch bereik liggen. Retourneert 1 als dit het geval is en anders 0. is_harmonic(point1, point2, point3, point4) Voorbeeld: Met is_harmonic(point(0, 0), point(3, 0), point(4, 0), point(12/5, 0)) wordt 1...
  • Pagina 264 is_rhombus Hiermee wordt getest of een reeks van vier punten al dan niet hoekpunten van een ruit zijn. Retourneert 0 als dit niet het geval is, 1 als dit wel zo is en 2 als ze hoekpunten van een vierkant zijn. is_rhombus(point1, point2, point3, point4) Voorbeeld: Met is_rhombus(point(0,0), point(-2,2), point(0,4), point(2,2)) wordt 2...
  • Pagina 265 Met orthocenter(0,4i,4) wordt (0,0) geretourneerd. perpendicular bisector Hiermee wordt de loodrechte bissectrice van een segment getekend. Het segment wordt gedefinieerd door de naam of door de twee eindpunten. perpen_bisector(segment) of perpen_bisector(punt1, punt2) Voorbeelden: Met perpen_bisector(GC) wordt de loodrechte bissectrice van segment C getekend. Met perpen_bisector(GA, GB) wordt de loodrechte bissectrice van segment AB getekend.
  • Pagina 266 radical_axis Hiermee wordt de lijn geretourneerd waarvan de punten allemaal dezelfde powerpc-waarden hebben voor de twee opgegeven cirkels. radical_axis(circle1, circle2) Voorbeeld: Met radical_axis(circle(((x+2)²+y²) = 8),circle(((x-2)²+y²) = 8)) wordt line(x=0) geretourneerd. vector Hiermee wordt een vector gemaakt van punt 1 naar punt 2. Bij één punt als argument wordt de oorsprong gebruikt als staart van de vector.
  • Pagina 267 11 Spreadsheet De app Spreadsheet biedt een raster van cellen waarin u gegevens (zoals getallen, tekst, uitdrukkingen, enz.) kunt invoeren en bepaalde bewerkingen kunt uitvoeren op wat u invoert. U opent de app Spreadsheet door op te drukken en Spreadsheet te selecteren. U kunt een willekeurig aantal aangepaste spreadsheets maken, elk met een eigen naam, net zoals u een app maakt.
  • Pagina 268 Voer een formule in voor uw commissie (10% van de prijs van elk verkocht artikel): PRIJS Omdat u de formule in de kop van een kolom hebt ingevoerd, wordt deze automatisch gekopieerd naar elke cel in die kolom. Momenteel wordt alleen 0 getoond omdat de kolom PRIJS nog geen waarden bevat.
  • Pagina 269 Om de proefwaarden te verwijderen, selecteert u cel A1, tikt u op , drukt u op tot alle proefwaarden zijn geselecteerd en drukt u vervolgens op Selecteer cel C1. Voer als volgt een label in voor de opbrengst: OPBRENGST OPMERKING: Tekstreeksen, maar niet namen, moeten tussen aanhalingstekens worden geplaatst.
  • Pagina 270 Voer in cel D5 de waarde 100 in. Dit is het bedrag dat u aan de eigenaar van het terrein moet betalen voor het huren van de ruimte voor uw kraam. Typ het label WINST in cel C7. Voer in cel D7 een formule in om uw winst te berekenen: U kunt ook een naam geven voor D3 en D5, bijvoorbeeld TOTCOM en KOSTEN.
  • Pagina 271 Voer in cel D9 de volgende formule in: D7≥F1 U kunt ≥ selecteren in het palet met relaties ( Met deze formule ziet u 0 in D9 als u uw winstdoel niet hebt bereikt, of 1 als u het doel wel hebt bereikt. Op deze manier kunt u snel zien of u genoeg winst hebt gemaakt en naar huis kunt gaan.
  • Pagina 272 Tik hiervoor op de niet-genummerde cel in de linkerbovenhoek van de spreadsheet. (De cel met het HP logo.) U selecteert een blok cellen door één hoek van de selectie in te drukken en vervolgens, na ongeveer een seconde, uw vinger diagonaal naar de cel in de tegenoverliggende hoek te slepen.
  • Pagina 273 gereserveerd voor grafische objecten, lijsten, matrices en complexe getallen.) Deze moeten in kleine letters zijn als niet voorafgegaan door $. Cel B1 kan dus worden aangeduid als B1,b1,$B$1 of $b$1 terwijl M1 alleen kan worden aangeduid als m1, $m$1, of $M$1. Cellen benoemen U kunt cellen, rijen en kolommen een naam geven.
  • Pagina 274 U kunt ook één keer een formule toevoegen en deze toepassen op elke cel in de spreadsheet. Hiertoe plaatst u de formule in de cel in de linkerbovenhoek (de cel met het HP logo). U kunt als...
  • Pagina 275 Typ op de invoerregel Row en Col zijn ingebouwde variabelen. Het zijn tijdelijke aanduidingen voor het rijnummer en kolomnummer waarnaar de formule verwijst. Tik op of druk op Elke kolom geeft de n-de macht van het rijnummer dat begint met de vierkante haken. Op deze manier is dus 59.049.
  • Pagina 276 U kunt ook een functie selecteren in een menu. Zie bijvoorbeeld de volgende procedure: Druk op Druk op en tik op Selecteer Polynomiaal > Wortels zoeken. De invoerregel ziet er nu zo uit: =CAS.proot(). Voer de coëfficiënten van de polynoom in aflopende volgorde in, elk gescheiden door een komma: Druk op om het resultaat te zien.
  • Pagina 277 Ga naar de gewenste locatie en druk op U kunt de waarde, de formule, de opmaak, zowel de waarde en de opmaak, of zowel de formule en de opmaak plakken. U kunt ook gegevens kopiëren van de app Spreadsheet en plakken in de statistieken-apps, de lijsteditor of de matrixeditor.
  • Pagina 278 Als u buiten een spreadsheet werkt, kunt u naar een cel verwijzen met de desbetreffende absolute verwijzing. Als u dus Spreadsheet.$A$6 invoert, wordt de inhoud van cel A6 geretourneerd in de app Spreadsheet. OPMERKING: Een referentie naar een spreadsheetnaam is hoofdlettergevoelig. Verwijzen naar variabelen U kunt in een cel elke variabele invoegen.
  • Pagina 279 Alle variabelen die beschikbaar zijn voor u, staan in de menu's met variabelen. U kunt deze weergeven door op te drukken. Het CAS gebruiken in spreadsheetberekeningen U kunt een spreadsheetberekening laten uitvoeren door het CAS, waardoor de resultaten symbolisch zijn (en daarom exact).
  • Pagina 280 Knop of toets Doel Hiermee kunt u opmaakopties weergeven voor de geselecteerde cel, rij of kolom, of de volledige spreadsheet. Zie Opmaakopties op pagina 230. Hiermee wordt een invoerformulier geopend waarin u de cel kunt opgeven waar u naartoe wilt gaan. Hiermee stelt u de rekenmachine in op de selectiemodus zodat u gemakkelijk een blok met cellen kunt selecteren met de cursortoetsen.
  • Pagina 281 Tekengrootte: automatisch of 10 tot 22 punten. ● Kleur: de kleur van de inhoud (tekst, getal enz.) in de geselecteerde cellen. De grijs gestippelde optie ● betekent Automatisch. Opvulling: de achtergrondkleur van de geselecteerde cellen. De grijs gestippelde optie betekent ●...
  • Pagina 282 Parameter Attribuut Resultaat voorgrondkleur Kleur voor celinhoud of 32768 indien niet gespecificeerd horizontale uitlijning links: 0 midden: 1 rechts: 2 Niet gedefinieerd— –1 verticale uitlijning boven: 0 midden: 1 onder: 2 Niet gedefinieerd— –1 tekenreeksen weergeven tussen aanhalingstekens ja: 0 nee: 1 Niet gedefinieerd—...
  • Pagina 283 12 De app 1var. statistieken De app 1var. statistieken kan tot tien gegevenssets tegelijk opslaan. Deze app kan een statistische analyse met één variabele uitvoeren op een of meer gegevenssets. De app 1var. statistieken wordt geopend in de numerieke weergave, die wordt gebruikt voor het invoeren van gegevens.
  • Pagina 284 Voer in kolom D1 de gegevens in: 234 Hoofdstuk 12 De app 1var. statistieken...
  • Pagina 285 Vind het gemiddelde van de steekproef. Tik op om de statistieken te bekijken die zijn berekend op basis van de steekproefgegevens in D1. Het gemiddelde (ẋ) is 170. Er zijn meer statistieken dan in één scherm kunnen worden weergegeven. U moet dus over het scherm scrollen om de gewenste statistieken te zien. Het label van de kolom met de statistieken is overigens H1.
  • Pagina 286 De symbolische weergave: menu-items U kunt in de symbolische weergave op de volgende menu-items tikken: Menu-item Doel Hiermee kopieert u de kolomvariabele (of variabele expressie) naar de invoerregel voor bewerking. Tik op wanneer u klaar bent. Hiermee selecteert (of verwijdert) u een statistische analyse (H1–H5) voor verkenning. Selecteer de naam van een kolom uit de numerieke weergave.
  • Pagina 287 Tik op om de beschikbare Dn lijsten te tonen, en selecteer vervolgens D2. Selecteer desgewenst een kleur voor de grafiek. Als u in de symbolische weergave meerdere analyses hebt gedefinieerd, verwijder dan de analyses die momenteel niet van belang zijn. Keer terug naar de numerieke weergave: Aan de slag met de app 1var.
  • Pagina 288 Voer in kolom D2 de frequentiegegevens in die in de bovenstaande tabel worden getoond: Tik op om de statistieken opnieuw te berekenen. De gemiddelde lengte bedraagt nu 167,631 cm. 238 Hoofdstuk 12 De app 1var. statistieken...
  • Pagina 289 Configureer een histogramplot voor de gegevens. Tik op en druk op Voer de juiste parameters in voor uw gegevens. De parameters in de onderstaande afbeelding zorgen ervoor dat alle gegevens in dit specifieke voorbeeld worden weergegeven in de plotweergave. Druk op om een histogram van de gegevens te plotten.
  • Pagina 290 Ga naar de numerieke weergave en voer de gegevens rechtstreeks in. Zie Aan de slag met de app 1var. ● statistieken op pagina 233 voor een voorbeeld. Ga naar de beginweergave en kopieer de gegevens uit een lijst. Als u bijvoorbeeld L1 ●...
  • Pagina 291 Optie Suboptie Doel Selecteren Selecteert de rij die de momenteel geselecteerde cel bevat; de gehele rij kan dan worden gekopieerd. Opent een dialoogvenster waarin u een vierkant bereik kunt selecteren gedefinieerd door een startlocatie en een definitieve locatie. U kunt ook op een cel tikken en vasthouden om deze als de startlocatie te selecteren, en dan uw vinger slepen naar het vierkante bereik van elementen.
  • Pagina 292 Als u meer gegevens wilt toevoegen aan de gegevensset en het niet uitmaakt waar deze worden ingevoerd, selecteert u de laatste cel in de gegevensset en begint u met invoeren van de nieuwe gegevens. Gegevens genereren U kunt een formule invoeren voor het genereren van een lijst met gegevenspunten voor een bepaalde kolom door te tikken op .
  • Pagina 293 Statistiek Definitie Aantal gegevenspunten Minimumwaarde Eerste kwartiel: gemiddelde van waarden links van de mediaanwaarde Mediaanwaarde Derde kwartiel: gemiddelde van waarden rechts van de mediaanwaarde Maximumwaarde ΣX Som van gegevenswaarden (met hun frequenties) Som van de kwadraten van de gegevenswaarden ΣX Gemiddelde ẋ...
  • Pagina 294 Statistische gegevens plotten Selecteer in de symbolische weergave de gegevenssets die u wilt plotten. Selecteer het plottype in het menu Plotn. Voor elke plot, maar met name voor een histogram, moeten de plotschaal en het bereik worden aangepast in de plotontwerpweergave. Als u de staven in een histogram te dik of te dun vindt, kunt u deze aanpassen door de instelling H Width te wijzigen.
  • Pagina 295 Normale waarschijnlijkheidsplot De normale waarschijnlijkheidsplot wordt gebruikt om te bepalen of steekproefgegevens min of meer normaal zijn verspreid. Hoe meer lineair de gegevens eruitzien, des te groter de waarschijnlijkheid dat de gegevens normaal zijn verspreid. Lijnplot Met een lijnplot worden punten van de vorm (x, y) verbonden. Hierbij is x het rijnummer van het gegevenspunt en is y de waarde van het gegevenspunt.
  • Pagina 296 Staafdiagram In een staafdiagram wordt de waarde van een gegevenspunt weergegeven als een verticale balk die langs de x-as is geplaatst bij het rijnummer van het gegevenspunt. Paretodiagram Bij een paretodiagram worden de gegevens in aflopende volgorde opgenomen, elk met hun percentage van het totaal.
  • Pagina 297 Beheerdiagram Een beheerdiagram trekt horizontale lijnen op het gemiddelde en op zowel de bovenste als onderste vertrouwensniveaus. Het plot vervolgens de gegevens in volgorde en verbindt de gegevenspunten met lijnstukken. Dit plottype heeft een optie voor het plotten van het bewegende bereik (het verschil tussen paren van gegevenspunten) in plaats van individuele gegevenspunten.
  • Pagina 298 Steelbladdiagram De steelbladdiagram scheidt waarden door machten van tien, met de steel die de hoogste macht van tien toont en de bladeren die de volgende lagere macht van tien tonen voor elke gegevenspunt. Een legenda is inbegrepen bij de basis van de plot. In het vak Optie kunt u Gedeelde steel selecteren of standaard Enkele steel.
  • Pagina 299 De plot instellen In de plotontwerpweergave ( ) kunt u veel van dezelfde plotparameters opgeven die ook in andere apps worden gebruikt, zoals X Rng en Y Rng. De app 1var. statistieken heeft twee unieke instellingen: Met histogrambreedte kunt u de breedte van een histogramstaaf opgeven. Hiermee wordt bepaald ●...
  • Pagina 300 Knop Doel Hiermee geeft u de definitie van de huidige statistische plot weer. Hiermee toont of verbergt u het menu. 250 Hoofdstuk 12 De app 1var. statistieken...
  • Pagina 301 13 De app 2var. statistieken De app 2var. statistieken kan tot tien gegevenssets tegelijk opslaan. Met deze app kunt u een statistische analyse met twee variabelen uitvoeren op een of meer gegevenssets. De app 2var. statistieken wordt geopend in de numerieke weergave, die wordt gebruikt voor het invoeren van gegevens.
  • Pagina 302 Gegevens invoeren Voer in kolom C1 de reclameminuten in: Voer in kolom C2 de resulterende verkoopgegevens in: 1400 1100 2265 2890 2200 252 Hoofdstuk 13 De app 2var. statistieken...
  • Pagina 303 Gegevenskolommen kiezen en correleren U kunt in de symbolische weergave maximaal vijf analyses definiëren van gegevens met twee variabelen met de naam S1 t/m S5. In dit voorbeeld definiëren we er slechts één: S1. In dit proces kiest u gegevenssets en een type correlatie.
  • Pagina 304 Selecteer een correlatie: Selecteer een correlatie in het vak Type 1. Selecteer in dit voorbeeld Lineair. Selecteer optioneel een punttype en kleur voor de spreidingsplot. Selecteer optioneel een kleur voor de grafiek van de correlatie met behulp van het kleurenmenu aan de linkerkant van Correlatie.
  • Pagina 305 Zoek het gemiddelde van de reclametijd (x). De gemiddelde reclametijd, x, bedraagt 3,33333… minuten. Zoek het gemiddelde van de verkoop (y). De gemiddelde verkoop, y, bedraagt circa € 1796. Druk op om terug te keren naar de numerieke weergave. De plot instellen Verander het plotbereik zodat alle gegevenspunten worden geplot.
  • Pagina 306 De grafiek plotten Druk op om de grafiek te plotten. Tik op en tik vervolgens op om de correlatie te plotten. De vergelijking weergeven Druk op om terug te keren naar de symbolische weergave. ▲ Bekijk de expressie in het veld Fit1. U ziet hier dat de helling (m) van de regressielijn 425,875 is en het y- snijpunt (b) 376,25.
  • Pagina 307 Waarden voorspellen We gaan nu de verkoopcijfers voorspellen als de reclametijd zou toenemen tot 6 minuten. Druk op om terug te keren naar de plotweergave. De traceeroptie is standaard geactiveerd. Met deze optie wordt de cursor van gegevenspunt naar gegevenspunt verplaatst wanneer u op drukt.
  • Pagina 308 Druk op om de cursor de regressielijn te laten traceren in plaats van de gegevenspunten. De cursor springt van het huidige gegevenspunt naar de regressiecurve. Tik op de regressielijn naast x = 6 (naast de rechterrand van het scherm). Druk vervolgens op tot x = 6.
  • Pagina 309 Ongeacht de gebruikte methode worden de ingevoerde gegevens automatisch opgeslagen. U kunt deze app verlaten en later ernaar terugkeren. U ziet dan dat de gegevens die u als laatst hebt ingevoerd, nog steeds beschikbaar zijn. Na het invoeren van de gegevens moet u gegevenssets definiëren in de symbolische weergave en aangeven hoe ze moeten worden geplot.
  • Pagina 310 Optie Suboptie Doel Als de selectiemodus is uitgeschakeld, kunt u tikken op en die cel vasthouden en vervolgens uw vinger slepen om een vierkant bereik te selecteren. Verwisselen Kolom Transponeert de inhoud van twee kolommen (of lijsten). Een regressiemodel definiëren U definieert een regressiemodel in de symbolische weergave.
  • Pagina 311 Correlatietype Betekenis Vierdemachts Hiermee worden de gegevens gecorreleerd aan een vierdemachts polynoom: y = ax + bx + cx + dx Trigonometrisch Hiermee worden de gegevens gecorreleerd aan een trigonometrische curve: y = a * sin(bx + c) + d. Hiervoor zijn ten minste drie punten nodig.
  • Pagina 312 De statistieken die worden weergegeven wanneer u op tikt, zijn: Statistiek Definitie Het gemiddelde van x- (onafhankelijke) waarden. ẋ ΣX De som van de x-waarden. ΣX De som van de x -waarden. De steekproefstandaardafwijking van de onafhankelijke kolom. σX De populatiestandaardafwijking van de onafhankelijke kolom. serrX De standaardfout van de afhankelijke kolom.
  • Pagina 313 Een spreidingsdiagram traceren De getallen onder de plot geven aan dat de cursor zich op het tweede gegevenspunt van S1 bevindt, op (1, 920). Druk op om naar het volgende gegevenspunt te gaan en informatie hierover weer te geven. Een curve traceren Als de regressielijn niet wordt weergegeven, klikt u op .
  • Pagina 314 Traceervolgorde kunt u de cursor langs een correlatie of van punt naar punt in een spreidingsplot verplaatsen, en met kunt u de spreidingsplot of de correlatie te kiezen die u wilt traceren. Voor elke actieve analyse (S1–S5) is de traceervolgorde eerst de spreidingsplot en daarna de correlatie. Als dus zowel S1 als S2 actief zijn, bevindt de traceercusor zich standaard op de spreidingsplot S1 wanneer u op drukt.
  • Pagina 315 Schetsen Met de optie Schetsen opent u de Plotweergave met een bericht dat wordt weergegeven aan de onderkant van het scherm om een functiefit met uw vinger te schetsen. U kunt een nieuwe functie schetsen als u de vorige schets niet wilt. Als u klaar bent met het schetsen van een functie, tikt u op .
  • Pagina 316 OPMERKING: In gevallen waarin meerdere correlatiecurven worden weergegeven, gebruiken de functies PredX en PredY de eerste actieve correlatie die in de symbolische weergave is gedefinieerd. U kunt PredX en PredY direct op de invoerregel invoeren of in het functiemenu App selecteren in de categorie 2var.
  • Pagina 317 14 De app Inferentie De app Inferentie berekent hypothesetests, betrouwbaarheidsintervallen en chi-kwadraattoetsen naast beide tests en betrouwbaarheidsintervallen op basis van inferentie voor lineaire regressie. Naast de app Inferentie bevat het menu Wiskunde een volledige set kansdichtheidsfuncties op basis van verschillende distributies (chi-kwadraat, F, binominaal, poisson, enzovoort).
  • Pagina 318 De app Inferentie wordt geopend in de symbolische weergave. Opties van de symbolische weergave De volgende tabel bevat een overzicht van de opties in de symbolische weergave. Tabel 14-1 Hypothesetests Test Beschrijving Z-Test: 1 μ De Z-test op één gemiddelde Z-Test: μ...
  • Pagina 319 Tabel 14-3 -test Test Beschrijving Goodness of Fit De chi-kwadraat Goodness of Fit-test, op basis van categorische gegevens 2-way-test De chi-kwadraattest, op basis van categorische gegevens in een tweezijdige tabel Tabel 14-4 Regressie Test Beschrijving Lineaire t-test De t-test voor lineaire regressie Interval: Helling Het betrouwbaarheidsinterval voor de helling van de echte lineaire regressielijn, op basis van de T-distributie...
  • Pagina 320 Kies het type test. Selecteer in dit geval Z-Test: 1 μ in het menu Type. Selecteer een alternatieve hypothese. Selecteer in dit geval μ < in het menu Alt Hypoth. 270 Hoofdstuk 14 De app Inferentie...
  • Pagina 321 Gegevens invoeren Ga naar de numerieke weergave om de voorbeeldgegevens te bekijken. ▲ In de onderstaande tabel worden de velden in deze weergave voor de voorbeeldgegevens beschreven. Veldnaam Beschrijving Steekproefgemiddelde ẋ Het betrouwbaarheidsinterval voor de helling van de echte lineaire regressielijn, op basis van de T-distributie μ...
  • Pagina 322 De verdelingswaarde van de test en de gekoppelde waarschijnlijkheid worden weergegeven, samen met de kritieke waarde(n) van de test en de gekoppelde kritieke waarde(n) van de statistieken. In dit geval geeft de test aan dat de nulhypothese niet moet worden afgewezen. Tik op om terug te keren naar de numerieke weergave.
  • Pagina 323 Statistieken importeren Voor veel berekeningen kan de app Inferentie overzichtsstatistieken importeren van gegevens in de apps 1var. statistieken en 2var. statistieken. Voor de overige berekeningen kunnen de gegevens handmatig worden geïmporteerd. Het volgende voorbeeld maakt dit duidelijk. Een reeks van zes experimenten geeft de volgende waarden als kookpunt van een vloeistof: 82,5, 83,1, 82,6, 83,7, 82,4 en 83,0.
  • Pagina 324 De statistieken berekenen Tik op De berekende statistieken worden nu geïmporteerd in de app Inferentie. Tik op om het statistiekenvenster te sluiten. De app Inferentie openen Open de app Inferentie en wis de huidige instellingen. ▲ Druk op , selecteer Inferentie en druk vervolgens op 274 Hoofdstuk 14 De app Inferentie...
  • Pagina 325 De inferentiemethode en het inferentietype selecteren Selecteer Methode en vervolgens Betrouwbaarheidsinterval. Selecteer Type en vervolgens T-Int: 1 μ. Statistieken importeren 275...
  • Pagina 326 De gegevens importeren Druk op Specificeer de gegevens die u wilt importeren: Tik op Selecteer in het veld App de statistische app met de gegevens die u wilt importeren. Geef in het veld Kolom de kolom in de app op waarin de gegevens zijn opgeslagen. (D1 is de standaardkolom.) Tik op Specificeer een betrouwbaarheidsinterval van 90% in het veld C.
  • Pagina 327 De tests zijn gebaseerd op statistieken van steekproeven van de populaties. In de hypothesetests van de HP Prime wordt normale Z-distributie of T-distributie van studenten gebruikt voor kansberekeningen. Als u andere distributies wilt gebruiken, gaat u naar de beginweergave en de distributies uit de categorie Kans van het menu Wiskunde.
  • Pagina 328 Z-test met één steekproef Menunaam Z-Test: 1 μ In deze test wordt op basis van de statistieken van één steekproef de kracht van het bewijs gemeten voor een geselecteerde hypothese tegen de nulhypothese. De nulhypothese is dat het populatiegemiddelde gelijk is aan een opgegeven waarde, H : μ...
  • Pagina 329 In deze test wordt op basis van twee steekproeven, elk van een afzonderlijke populatie, de kracht van het bewijs gemeten voor een geselecteerde hypothese tegen de nulhypothese. De nulhypothese is dat de gemiddelden van de twee populaties gelijk zijn, H : μ...
  • Pagina 330 : π < π ● : π > π ● : π ≠ π ● Invoer De invoer is als volgt: Veldnaam Beschrijving Aantal successen in de steekproef Steekproefgrootte π Aandeel populatie in successen α Significantieniveau Resultaten De resultaten zijn als volgt: Resultaat Beschrijving Test Z...
  • Pagina 331 Veldnaam Beschrijving Aantal successen in steekproef 1 Aantal successen in steekproef 2 Grootte steekproef 1 Grootte steekproef 2 α Significantieniveau Resultaten De resultaten zijn als volgt: Resultaten Beschrijving Test Z Statistiek Z-test Verschil tussen de succesaandelen in de twee steekproeven die zijn gekoppeld aan de Z- Test Δ...
  • Pagina 332 Veldnaam Beschrijving Steekproefgrootte μ Hypothetisch populatiegemiddelde α Significantieniveau Resultaten De resultaten zijn als volgt: Resultaten Beschrijving Test T T-test statistiek Test ẋ Waarde van ẋ gekoppeld aan de T-waarde van de test Waarschijnlijkheid gekoppeld aan de statistiek van de T-test Vrijheidsgraden Kritieke T Grenswaarde(n) van T gekoppeld aan het niveau α...
  • Pagina 333 Kritieke Δẋ Verschil in de gemiddelden gekoppeld aan het niveau α dat u hebt opgegeven Betrouwbaarheidsintervallen De berekeningen voor betrouwbaarheidsintervallen die de HP Prime kan uitvoeren, zijn gebaseerd op normale Z-distributie of T-distributie van studenten. Z-interval met één steekproef Menunaam Z-Int: 1 μ...
  • Pagina 334 Resultaten De resultaten zijn als volgt: Resultaat Beschrijving Betrouwbaarheidsniveau Kritieke Z Kritieke waarden voor Z Laagste Ondergrens voor μ Hoogste Bovengrens voor μ Z-interval met twee steekproeven Menunaam Z-Int: μ – μ Met deze optie wordt de normale Z-verdeling gebruikt om een betrouwbaarheidsinterval te berekenen voor het verschil tussen de gemiddelden van twee populaties, μ...
  • Pagina 335 Z-interval met één aandeel Menunaam Z-Int: 1 π Met deze optie wordt de normale Z-verdeling gebruikt om een betrouwbaarheidsinterval te berekenen voor het succesaandeel in een populatie als een steekproefgrootte n een aantal successen x bevat. Invoer De invoer is als volgt: Veldnaam Beschrijving Aantal successen in steekproef...
  • Pagina 336 Veldnaam Beschrijving Grootte steekproef 2 Betrouwbaarheidsniveau Resultaten De resultaten zijn als volgt: Resultaten Beschrijving Betrouwbaarheidsniveau Kritieke Z Kritieke waarden voor Z Laagste Ondergrens voor Δπ Hoogste Bovengrens voor Δπ T-interval met één steekproef Menunaam T-Int: 1 μ Met deze optie wordt de T-distributie van studenten gebruikt om een betrouwbaarheidsinterval te berekenen voor μ, het werkelijke gemiddelde van een populatie, als de werkelijke standaardafwijking van de populatie, σ, onbekend is.
  • Pagina 337 Resultaten Beschrijving Laagste Ondergrens voor μ Hoogste Bovengrens voor μ T-interval met twee steekproeven Menunaam T-Int: μ – μ Met deze optie wordt de T-distributie van studenten gebruikt om een betrouwbaarheidsinterval te berekenen voor het verschil tussen de gemiddelden van twee populaties, μ –...
  • Pagina 338 Chi-kwadraattoetsen Een HP Prime-rekenmachine kan op basis van de chi-kwadraatverdeling categorische gegevens toetsen. HP Prime-rekenmachines ondersteunen in het bijzonder zowel Goodness of Fit-tests als tests op tweezijdige tabellen. Goodness of Fit-test Menunaam Goodness of Fit Deze optie maakt gebruik van de chi-kwadraatverdeling om de Goodness of Fit (juistheid van de berekening) van categorische gegevens op geobserveerde tellingen te testen tegen verwachte kansberekeningen of verwachte tellingen.
  • Pagina 339 Menutoets Beschrijving Hiermee wordt de lijst met bijdragen van elke categorie aan de chi-kwadraatwaarde weergegeven. Hiermee gaat u terug naar de numerieke weergave. Als Expected Count (Verwachte telling) is geselecteerd, bevat de invoer van de numerieke weergave ExpList voor de verwachte tellingen in plaats van ProbList en bevatten de menutoetslabels in het scherm Resultaten niet Exp.
  • Pagina 340 Hiermee gaat u terug naar de numerieke weergave. Inferentie voor regressie Een HP Prime-rekenmachine kan tests uitvoeren en intervallen berekenen op basis van inferentie voor lineaire regressie. Deze berekeningen zijn gebaseerd op de T-distributie. Lineaire t-test...
  • Pagina 341 Resultaten Beschrijving De correlatie-coëfficiënt van de gegevens De coëfficiënt van bepaling van de gegevens Menutoetsen De menutoetsopties zijn de volgende: Menutoets Omschrijving Hiermee opent u een menu dat u in staat stelt om meerdere cellen te selecteren om te kopiëren en te plakken. Hiermee gaat u terug naar de numerieke weergave.
  • Pagina 342 Resultaten Omschrijving Onderste De ondergrens van het betrouwbaarheidsinterval voor de helling Bovenste De bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval voor de helling Menutoetsen De menutoetsopties zijn de volgende: Menutoets Omschrijving Hiermee opent u een menu dat u in staat stelt om meerdere cellen te selecteren om te kopiëren en te plakken.
  • Pagina 343 Resultaten Omschrijving Onderste De ondergrens van het betrouwbaarheidsinterval voor het snijpunt Bovenste De bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval voor het snijpunt Menutoetsen De menutoetsopties zijn de volgende: Menutoets Omschrijving Hiermee opent u een menu dat u in staat stelt om meerdere cellen te selecteren om te kopiëren en te plakken.
  • Pagina 344 Resultaten Omschrijving ŷ De gemiddelde reactie voor de ingevoerde X-waarde serrŷ De standaardfout van ŷ Onderste De ondergrens van het betrouwbaarheidsinterval voor de gemiddelde reactie Onderste De bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval voor de gemiddelde reactie Menutoetsen De menutoetsopties zijn de volgende: Menutoets Omschrijving Hiermee opent u een menu dat u in staat stelt om meerdere cellen te selecteren om te...
  • Pagina 345 Resultaten Omschrijving Krit. t De kritieke waarde van t De vrijheidsgraden ŷ De toekomstige reactie voor de ingevoerde X-waarde serrŷ De standaardfout van ŷ Onderste De ondergrens van het betrouwbaarheidsinterval voor de gemiddelde reactie Bovenste De bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval voor de gemiddelde reactie Menutoetsen De menutoetsopties zijn de volgende: Menutoets...
  • Pagina 346 Resultaten Omschrijving SSerr De som van de kwadraten van de fouten MSerr Het gemiddelde kwadraat van de fouten Menutoetsen De menutoetsopties zijn de volgende: Menutoets Omschrijving Hiermee opent u een menu dat u in staat stelt om meerdere cellen te selecteren om te kopiëren en te plakken.
  • Pagina 347 15 De app Oplossen Met de app Oplossen kunt u maximaal tien vergelijkingen of expressies definiëren, elk met net zoveel variabelen als u wilt. U kunt één vergelijking of expressie voor een van de variabelen oplossen op basis van een basiswaarde. U kunt ook een systeem van vergelijkingen (lineaire of niet-lineaire) oplossen, ook weer op basis van basiswaarden.
  • Pagina 348 De app Oplossen wordt geopend in de symbolische weergave, waar u de op te lossen expressie opgeeft. OPMERKING: Naast ingebouwde variabelen kunt u een of meer variabelen gebruiken die u zelf hebt gemaakt (in de beginweergave of in de CAS). Als u bijvoorbeeld een variabele hebt gemaakt die ME wordt genoemd, kunt u deze opnemen in een vergelijking zoals deze: Y + ME.
  • Pagina 349 Bekende variabelen invoeren Geef de numerieke weergave weer. Hier geeft u de waarden van de bekende variabelen op, markeert u de variabele die u wilt oplossen en tikt u vervolgens op Voer de waarden voor de bekende variabelen in. OPMERKING: Sommige variabelen kunnen al waarden hebben wanneer u de numerieke weergave weergeeft.
  • Pagina 350 Derhalve bedraagt de versnelling die nodig is om de snelheid van een auto te verhogen van 16,67 m/sec. (60 km/u) tot 27,78 m/sec. (100 km/u) binnen een afstand van 100 m, ongeveer 2,47 m/sec De vergelijking is lineaire met betrekking tot de variabele A. U kunt dus concluderen dat er geen verdere oplossingen zijn voor A.
  • Pagina 351 De traceercursor is standaard ingeschakeld. Gebruik de cursortoetsen om de traceercursor langs een van de grafieken te bewegen tot u bijna bij het snijpunt bent. De waarde van A linksonder in het scherm komt heel dicht in de buurt van de waarde van A die u hebt berekend. De plotweergave biedt een handige manier om een benadering van een oplossing te vinden als u het vermoeden hebt dat er een aantal oplossingen zijn.
  • Pagina 352 Zorg ervoor dat u beide vergelijkingen hebt geselecteerd. We zijn namelijk op zoek naar de waarden van X en Y die voldoen aan beide vergelijkingen. Een basiswaarde invoeren Geef de numerieke weergave weer. In tegenstelling tot het voorbeeld voor één vergelijking, zijn er in dit voorbeeld geen waarden opgegeven voor een variabele.
  • Pagina 353 Voer in het veld X de basiswaarde in. Voer bijvoorbeeld 2 in en tik op De rekenmachine biedt indien mogelijk een oplossing en u krijgt geen melding als er meerdere oplossingen zijn. Varieer de basiswaarde om andere mogelijke oplossingen te vinden. Selecteer de variabelen waarvoor u oplossingen wilt vinden.
  • Pagina 354 U kunt geen vergelijkingen plotten als u in de symbolische weergave meerdere vergelijkingen hebt geselecteerd. De HP Prime rekenmachine geeft geen melding als er meerdere oplossingen zijn. Als u het vermoeden hebt dat er een andere oplossing bestaat in de buurt van een bepaalde waarde, herhaalt u de oefening met die waarde als basiswaarde.
  • Pagina 355 U kunt voor elke vergelijking waarden opgeven voor a, b en k (en c in sets met drie vergelijkingen). De app probeert vervolgens x en y op te lossen (en z in sets met drie vergelijkingen). De HP Prime rekenmachine geeft een waarschuwing als er geen oplossing kan worden gevonden of als er een oneindig aantal oplossingen is.
  • Pagina 356 De vergelijkingen definiëren en oplossen U kunt de vergelijkingen die u wilt oplossen, definiëren door de coëfficiënten van elke variabele in elke vergelijking en de constante term in te voeren. U ziet dat de cursor in de eerste vergelijking direct links van x wordt geplaatst, zodat u de coëfficiënt van x (6) kunt invoegen.
  • Pagina 357 Een twee-bij-twee-systeem oplossen Ga als volgt te werk als het invoerformulier voor drie vergelijkingen wordt weergegeven maar u een set met twee vergelijkingen wilt oplossen: Tik op ▲ OPMERKING: U kunt elke expressie invoeren die een numeriek oplossingsresultaat geeft, inclusief variabelen.
  • Pagina 358 17 De app Parametrisch Met de app Parametrisch kunt u parametrische vergelijkingen verkennen. Dit zijn vergelijkingen waarin zowel x als y zijn gedefinieerd als functies van t. Ze hebben de vorm x = f(t) en y = g(t). Aan de slag met de app Parametrisch De app Parametrisch bevat de gebruikelijke app-weergaven: de symbolische weergave, de plotweergave en de numerieke weergave.
  • Pagina 359 wilt bewerken, tikt u op en brengt u de gewenste wijzigingen aan. Wanneer u de functie hebt ingevoerd of gewijzigd, drukt u op Definieer de twee expressies. Met de toets voert u de variabele in die relevant is voor de huidige app. In deze app wordt met deze toets een T ingevoerd.
  • Pagina 360 Selecteer Hoekmaat en selecteer vervolgens Graden. U kunt de hoekmaat ook instellen in het scherm Startinstellingen. De instellingen in dit scherm zijn systeeminstellingen. Door de hoekmaat in te stellen in een app in plaats van in de beginweergave, beperkt u de instelling tot alleen die app.
  • Pagina 361 De grafiek verkennen De menuknop geeft u toegang tot de volgende algemene hulpmiddelen voor het verkennen van plots: : hiermee geeft u een reeks zoomopties weer. (U kunt ook op drukken om ● in en uit te zoomen.) : als deze optie actief is, kunt u een traceercursor gebruiken om rond de randen van de plot te ●...
  • Pagina 362 Druk op Er wordt een driehoek weergegeven in plaats van een cirkel. Dit komt omdat de nieuwe waarde van T-stap ervoor zorgt dat geplotte punten 120° van elkaar liggen in plaats van steeds 5°. En door Segm., vaste stappen te selecteren, worden de punten die 120° uit elkaar liggen, met elkaar verbonden via lijnsegmenten. De numerieke weergave weergeven Druk op Plaats de cursor in de kolom T, typ een nieuwe waarde en tik op...
  • Pagina 363 18 De app Polair U kunt met de app Polair poolvergelijkingen verkennen. Poolvergelijkingen zijn vergelijkingen waarin r (de afstand tussen een punt en de oorsprong: (0,0)) wordt gedefinieerd in termen van q, de hoek die een segment van het punt naar de oorsprong maakt met de polaire as. Dergelijke vergelijkingen hebben de vorm r = f(θ). Aan de slag met de app Polair De app Polair bevat de zes standaard app-weergaven.
  • Pagina 364 Definieer de expressie 5πcos(θ/2)cos(θ) Met de toets voert u de variabele in die relevant is voor de huidige app. In deze app wordt met deze toets een θ ingevoerd. U kunt desgewenst voor de plot een andere kleur dan de standaardkleur kiezen. Hiertoe selecteert u het gekleurde vierkantje links van de functieset, tikt u op en selecteert u een kleur in de kleurenkiezer.
  • Pagina 365 Dit zijn algemene bewerkingen in de weergave met symbolische instellingen. De plot instellen Druk op om de plotontwerpweergave te openen. Stel de plot in door de juiste opties voor grafieken op te geven. Stel in dit voorbeeld de bovengrens van het bereik van de onafhankelijke variabele in op 4π: Selecteer het tweede veld van T Rng en voer het volgende in: Selecteer het tweede veld van θ...
  • Pagina 366 De grafiek verkennen Druk op om het menu van de plotweergave weer te geven. ▲ U ziet een aantal opties waarmee u de grafiek kunt verkennen, zoals zoomen en traceren. U kunt ook direct naar een bepaalde q-waarde gaan door die waarde in te voeren. Het scherm Ga naar wordt geopend met het getal dat u op de invoerregel hebt getypt.
  • Pagina 367 Plaats de cursor in de kolom θ, typ een nieuwe waarde en tik op . De tabel gaat naar de door u ingevoerde waarde. U kunt ook in- en uitzoomen op de onafhankelijke variabele en zo de stapgrootte tussen opeenvolgende waarden vergroten of verkleinen.
  • Pagina 368 19 De app Rij Met de app HP Prime Sequence kunt u sequenties ofwel expliciet of herhaaldelijk definiëren. Herhaaldelijke definities kunnen U(N) definiëren in termen van alleen U(N − 1) of zowel U(N − 1) en U(N − 2). Op dezelfde manier kan een herhaaldelijke definitie U(N + 1) definiëren in termen van alleen U(N) of kan deze U(N + 2)
  • Pagina 369 Aan de slag met de app Rij Het volgende voorbeeld is de bekende Fibonacci-serie waarin elke term, vanaf de derde term, de som is van de twee voorafgaande termen. In dit voorbeeld worden er drie rijvelden opgegeven: de eerste term, de tweede term en een regel voor het genereren van alle volgende voorwaarden.
  • Pagina 370 In het U1(1) veld, geef de eerste termijn van de rij en de beginwaarde van N: Specificeer in het veld U1(2) de tweede term van de rij: Specificeer in het veld U1(N) de formule voor het vinden van de n-de term van de rij vanaf de twee voorgaande termen.
  • Pagina 371 Stel de maximumwaarden voor X Rng en Y Rng in op 8 (zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding). De rij plotten Druk op Als u de rij wilt plotten met in een spinnenweb, keert u terug naar de plotontwerpweergave ( ) en selecteert u Spinnenweb in het menu Rijplot.
  • Pagina 372 Druk op De grafiek verkennen Gebruik de knop voor toegang tot algemene plotverkenningsfuncties, zoals: : in- of uitzoomen op de plot ● : een grafiek traceren ● : naar een gespecificeerde n-waarde gaan ● : de rijdefinitie weergeven ● Deze hulpmiddelen zijn algemene bewerkingen in de plotweergave. U kunt ook gebruikmaken van de opties voor gesplitst scherm en automatisch schalen door op drukken.
  • Pagina 373 Plaats de cursor op een willekeurige locatie in de kolom N, typ een nieuwe waarde en tik op De tabel met waarden gaat naar de waarde die u hebt ingevoerd. U ziet de bijbehorende waarde in de rij. In het bovenstaande voorbeeld is de 25e waarde in de Fibonacci-serie 75.025. De tabel met waarden verkennen In de numerieke weergave hebt u toegang tot algemene tabelverkenningsfuncties, zoals: : de stapgrootte tussen opeenvolgende waarden wijzigen...
  • Pagina 374 De tabel met waarden instellen De weergave met numerieke instellingen bevat opties die algemeen zijn voor de grafische apps. Er is echter geen zoomfactor omdat het domein voor de rijen de reeks van natuurlijke getallen is. Dit zijn algemene bewerkingen in de weergave met numerieke instellingen. Nog een voorbeeld: Expliciet gedefinieerde rijen In het volgende voorbeeld gaan we een n-de term van een rij definiëren op basis van n zelf.
  • Pagina 375 De plot instellen Druk op om de plotontwerpweergave te openen. Druk op om alle instellingen te herstellen naar de standaardwaarden. Tik op RijPlot en selecteer Spinnenweb. Stel zowel X Rng als Y Rng in op [–1, 1] zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding. De rij plotten Druk op ▲...
  • Pagina 376 De tabel met waarden verkennen Druk op Tik op en selecteer 1 om de rijwaarden te zien. 326 Hoofdstuk 19 De app Rij...
  • Pagina 377 20 De app Financieel Met de app Financieel kunt u vele problemen oplossen waar anders een speciale financiële rekenmachine voor nodig zou zijn Deze problemen zijn: TVM (Tijdswaarde van geld) ● Renteconversie ● Datumberekeningen ● Cashflow ● Afschrijving ● Break-even ●...
  • Pagina 378 De app Financieel wordt geopend in de symbolische weergave. Selecteer de methode (en het betreffende type) en druk vervolgens op om problemen op te lossen. Opties van de symbolische weergave De volgende tabel bevat een overzicht van de methoden voor financiële berekeningen in de symbolische weergave.
  • Pagina 379 Financiële berekeningen met samengestelde rente zijn onder andere spaarrekeningen, hypotheken, pensioenfondsen, leases en lijfrenten. TVM-berekeningen (Tijdswaarde van geld) zijn gebaseerd op het idee dat een euro vandaag meer waard is dan een euro in de toekomst. U kunt een euro vandaag tegen een bepaald rentetarief investeren en een opbrengst genereren die niet mogelijk is met dezelfde euro in de toekomst.
  • Pagina 380 Laat P/YR en C/YR beide op 12 staan (de standaardwaarde). Laat Einde staan als de betalingsoptie. Laat verder de toekomstige waarde, FV, op 0 staan aangezien het uw doel is om een toekomstige leningwaarde van 0 te hebben. Verplaats de cursor naar het veld Pmt en tik op .
  • Pagina 381 Voer in het veld Pmt -300 in, verplaats de cursor naar het veld PV en tik op De PV-waarde wordt berekend als 15.705,85, wat het maximum is dat u kunt lenen. Dit betekent dat u met uw aanbetaling van € 3000 een auto kunt kopen met een uiterste prijs van € 18.705,85. Cashflowdiagrammen TVM-transacties kunnen worden weergegeven in cashflowdiagrammen.
  • Pagina 382 In cashflowdiagrammen wordt ook aangegeven wanneer betalingen moeten plaatsvinden op basis van de samengestelde perioden. Het volgende diagram toont leasebetalingen aan het begin van de periode. Het volgende diagram toont stortingen (Pmt) op een rekening aan het einde van elke periode. TVM-variabelen Variabele Omschrijving...
  • Pagina 383 Variabele Omschrijving Het bedrag van de periodieke betaling. De bedragen zijn voor elke periode hetzelfde en in de TVM-berekening wordt ervan uitgegaan dat geen betalingen worden overgeslagen. Betalingen kunnen plaatsvinden aan het begin of het einde van elke samengestelde periode. Dit is een optie die u kunt instellen door Einde in of uit te schakelen.
  • Pagina 384 Open de app Financieel door op te drukken en Financieel te selecteren. Selecteer TVM en druk op Druk op om alle velden in te stellen op de standaardwaarden. Voer de bekende TVM-variabelen in, zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding. Selecteer Pmt en tik op .
  • Pagina 385 Amortisaties Amortisatieberekeningen bepalen de bedragen die op de hoofdsom en de rente van toepassing zijn in een betaling of een reeks betalingen. Hierbij worden ook TVM-variabelen gebruikt. Amortisaties berekenen Open de app Financieel door op te drukken en Financieel te selecteren. Selecteer TVM en druk op Geef het aantal betalingen per jaar op (P/YR).
  • Pagina 386 Tik op Ga in de tabel naar betalingsgroep 10. Na 10 jaar is € 22.835,53 betaald op de hoofdsom en is € 90.936,47 betaald aan rente. Hierdoor blijft er een ballonbetaling van € 127.164,47 over. Amortisatiegrafiek Druk op om de amortisatieplanning weer te geven als een grafiek. ▲...
  • Pagina 387 Het verschuldigde saldo aan het einde van elke betalingsgroep wordt aangegeven door de hoogte van een balk. Het bedrag waarmee de hoofdsom is verminderd en de betaalde rente tijdens een betalingsgroep worden onder in het scherm weergegeven. In het bovenstaande voorbeeld is de eerste betalingsgroep geselecteerd.
  • Pagina 388 Open de app Financieel door op te drukken en Financieel te selecteren. Selecteer Renteconversie en druk vervolgens op Voer in het veld Nom I% 36.5 in en druk vervolgens op Laat P/Yr als 12 (standaardwaarde). Verplaats de cursor naar Eff I% en tik op .
  • Pagina 389 Voer waarden in twee velden in (exclusief het selectievakje Kal. 360), verplaats de cursor naar een ▲ onbekend veld en tik vervolgens op Datumberekening gebruiken Zoek de werkelijke duur van de Honderddaagse Oorlog, de periode tussen Napoleons terugkeer uit ballingschap op het eiland Elba naar Parijs op 20 maart 1815, en de tweede terugkeer van Koning Lodewijk XVIII op 8 juli 1815.
  • Pagina 390 De datumberekening kan ook worden gebruikt om de datum een aantal dagen voor of na een bepaalde datum te berekenen. Om de datum 100 dagen voor 9 maart 2024 te vinden: Voer Datum 2 in de indeling JJJJ.MMDD (2024.0309) in en druk vervolgens op Voer in het veld Verschil 100 in en druk op Zorg ervoor dat Kal.
  • Pagina 391 Variabele Omschrijving Verschil Het verschil tussen de twee data in aantal dagen (beperkt tot ±1.000.000 dagen of ongeveer 2700 jaar). Kal. 360 Geeft aan of een kalender van 30 dagen per maand, 360 dagen per jaar wordt gebruikt voor berekeningen. De kalender van 360 dagen is handig om de duur van de financiële markten te meten.
  • Pagina 392 Als een cashflow meer dan één keer voorkomt, verplaatst u de cursor naar de kolom Nb Cf, wijzigt u de standaardwaarde (1) in de juiste waarde en drukt u vervolgens op . Verplaats de cursor naar de kolom Cashflow om door te gaan met het invoeren van cashflowwaarden. Wanneer alle vermeldingen zijn ingevoerd, zou het scherm vergelijkbaar moeten zijn met de volgende afbeelding: Tik op...
  • Pagina 393 Variabele Omschrijving gemakkelijk zijn terug te trekken, waardoor deze 'veilig' beschikbaar zijn met minimaal risico en daarom een lager rendement. #CF/Jr Het aantal cashflows per jaar. CF-nr. Een getal dat de positie van de cashflow in de lijst voorstelt, waarbij 0 de initiële investering is. Dit nummer wordt automatisch gemaakt als u gegevens invoert.
  • Pagina 394 CF-nr. Cashflowwaarde Voorvallen 700.000,00 300.000,00 500.000,00 Voer in het veld I% investeren 8 in. Voer in het veld I% veilig 5 in. Voer in het veld #CF/Yr 1 in. Voer de waarde in van elke cashflow en druk op . Het aantal cashflows (Nb CF) is standaard ingesteld op 1.
  • Pagina 395 MIRR is 5,94% en FMRR is 5,86%. Er is geen korting op de terugverdientijd omdat u nooit de break-even haalt met deze investering. Cashflow in de plotweergave verkennen In het vorige voorbeeld geeft terugbetalen met korting een fout weer: Geen terugbetaling. Dit komt doordat de NFV van de investering negatief is.
  • Pagina 396 De waarde voor Y Tick is nog steeds 1, waardoor de horizontale rasterlijnen te dicht bij elkaar staan om weer te geven. Verplaats de cursor naar Y Tick en voer 250.000 in zodat de schaal van onze cashflow overeenkomt. Druk op om de plotweergave te openen.
  • Pagina 397 De waarde bij Hoofdsom(7) is -323.719,39, wat hetzelfde is als de NFV. Als de lijngrafiek de x-as had gekruist, zou het punt waarop deze werd gekruist de verdisconteerde terugverdientijd zijn. U kunt dit resultaat zien door I% investeren in te stellen op 0 en terug te keren naar de plot. Plotweergave: menu-items Knop Omschrijving...
  • Pagina 398 Voorbeeldcashflows Afschrijving Afschrijving is een boekhoudkundige term die kan worden gedefinieerd als de permanente en voortdurende daling van de kwaliteit, hoeveelheid of de waarde van een activum in de tijd. Dit gebeurt vanwege vele redenen, van verslechtering en veroudering tot naderend pensioen. Het is met name van toepassing op fysieke activa zoals apparatuur.
  • Pagina 399 De lineaire afschrijving wordt berekend als: (Basis – Restantwaarde) ÷ Leven van activum. ● Een dalende balans wordt berekend als: Resterende boekwaarde x Factor% ÷ Leven van activum. ● Som van de cijfers van de jaren wordt berekend als: (Basis – Restwaarde) x (Resterende jaren ÷ Som van ●...
  • Pagina 400 Wijzig in het veld Eerste gebruik de standaard 1 niet en tik vervolgens op Het afschrijvingsschema voor de volledige levensduur van het activum wordt weergegeven. De afschrijving is elk jaar hetzelfde aangezien het lineaire type is gebruikt. De boekwaarde neemt gestaag af, zodat de 8100 aan het einde van jaar 1 na vijf jaar slechts een boekwaarde van 500 wordt, wat overeenkomt met de restwaarde.
  • Pagina 401 Variabele Omschrijving OPMERKING: De maand kan met een decimaal worden aangegeven om het eerste gebruik na de eerste van de maand aan te geven. Als het activum bijvoorbeeld midden maart in gebruik is genomen, voert u 3,5 in. Factor De afnemende saldofactor als een percentage. Alleen gebruikt voor dalende balans en DB met SL-cross-overtypen.
  • Pagina 402 Voer in het veld Restant 500 in en druk op Voer in het veld Levensduur 5 in en druk op Wijzig in het veld Eerste gebruik de standaard 1 niet. Wijzig Factor ook niet van de standaard 200. Tik vervolgens op Het afschrijvingsschema voor de volledige levensduur van het activum wordt weergegeven.
  • Pagina 403 Voer de bekende informatie in vier velden in, beweeg de cursor naar de waarde die u wilt berekenen en ▲ tik op Break-even gebruiken De verkoopprijs van een item is 300,00, de kosten bedragen 250,00 en de vaste kosten zijn 150.000,00. Om erachter te komen hoeveel eenheden verkocht moeten worden om een winst van 10.000,00 te maken: Open de app Financieel door op te drukken en Financieel te selecteren.
  • Pagina 404 Variabele Omschrijving Prijs Prijs per verkochte unit. Winst Verwachte winst. Procentuele wijziging Procentuele wijziging biedt twee typen hulpmiddelen voor het berekenen van percentages: Brutowinst/marge of % totaal/% wijziging Voer voor een van beide typen waarden in twee van de velden in, verplaats de cursor naar een onbekend ▲...
  • Pagina 405 Verplaats de cursor naar Prijs en tik op . De velden Prijs en Brutowinst worden bijgewerkt met de berekende waarden 1765,41 en 42,86 respectievelijk. Procentuele wijzigingsvariabelen Variabele Omschrijving Kosten Dit zijn de totale kosten voor aankoop of productie van het item. Prijs Dit is de verkoopprijs van het item.
  • Pagina 406 Open de app Financieel door op te drukken en Financieel te selecteren. Selecteer voor Methode Procentuele wijziging. Selecteer voor Type Totaal/wijziging en druk op Voer in het veld Nieuw 327.82 in en druk op Voer in het veld Totaal 37.2 in en druk op Verplaats de cursor naar Oud en tik op .
  • Pagina 407 Voer alle bekende informatie in de juiste velden in. Selecteer ofwel Opbrengst of Prijs en tik vervolgens ▲ Obligaties gebruiken Ga er daarbij voor het volgende voorbeeld vanuit dat de obligatie is berekend op een halfjaarlijkse couponbetaling op actual/actual-basis. Om erachter te komen welke prijs u op 28 april 2010 betaalt voor een 6,75% schatkistbon uit de Verenigde Staten met vervaldatum op 4 juni 2020, als u een opbrengst wilt hebben van 4,75%: Open de app Financieel door op te drukken en Financieel te selecteren.
  • Pagina 408 Obligatievariabelen Variabele Omschrijving Afw. Datum Verrekeningsdatum De dag waarop de overdracht van contanten of activa is voltooid en die doorgaans een paar dagen later is dan de dag waarop de handel heeft plaatsgevonden. Gebruikt indeling JJJJ.MMDD. Verv. Datum Verloopdatum of vervaldatum. Deze datum valt altijd samen met een coupondatum en is de datum waarom de obligatie wordt ingewisseld.
  • Pagina 409 Huidige aandelenkoers, een spotprijs genoemd ● Uitoefenprijs ● Tijd tot de vervaldatum van de optie ● Risicoloze rentevoet ● Standaardafwijking van de dagelijkse wijzigingen in de aandelenprijs ● Dividendpercentage van het aandeel ● Black-Scholes gebruiken Een optie is 6 maanden actief en heeft een uitoefenprijs van 45,00. We nemen aan dat de retourvolatiliteit van het aandeel 20,54% per maand is en dat het risicoloze tarief 0,5% per maand is.
  • Pagina 410 Voer in het veld Dividend 0.00 in, druk op en tik vervolgens op De calloptie wordt gewaardeerd op 14,22 per aandeel en de putoptie op 5,89 per aandeel. Black-Scholes-variabelen Variabele Omschrijving Aandelenprijs Actuele onderliggende activumprijs, ook bekend als spotprijs. Uitoefenprijs Vooraf vastgestelde prijs waarvoor is overeengekomen dat de optie gebruikt kan worden om het onderliggende activum op de vervaldag te kopen of te verkopen.
  • Pagina 411 Als de numerieke weergave van de Black-Scholes-methode niet-nulwaarden bevat, drukt u op om dit te wissen. Voer in het veld Aandelenprijs 52.00 in en druk vervolgens op Voer in het veld Uitoefenen 45.00 in en druk op Voer in het veld Tijd 0,5 in en druk op OPMERKING: Dit voorbeeld maakt gebruik van jaarlijkse inputs.
  • Pagina 412 één lengte opgeven, of u kunt alle drie de lengten opgeven. In elke situatie berekent de app de resterende waarden. De HP Prime rekenmachine geeft een melding als er geen oplossing kan worden gevonden of als u onvoldoende gegevens hebt opgegeven.
  • Pagina 413 De bekende waarden specificeren Ga naar een veld waarvan u de waarde kent, voer de waarde in en tik op of druk op ▲ . Herhaal dit voor elke bekende waarde. Voer in het vak a de waarde 4 in en druk op Voer in het vak b de waarde 6 in en druk op Voer in het vak C de waarde 30 in en druk op De overige waarden oplossen...
  • Pagina 414 Typen driehoeken kiezen De app Driehoeksoplosser bevat twee invoerformulieren: een algemeen invoerformulier en een eenvoudiger, gespecialiseerd formulier voor driehoeken met een rechte hoek. Als het algemene invoerformulier wordt weergegeven maar u een driehoek met een rechte hoek wilt onderzoeken, tikt u op om het eenvoudigere invoerformulier weer te geven.
  • Pagina 415 Geen oplossing voor de opgegeven gegevens Als u het algemene invoerformulier gebruikt en meer dan drie waarden invoert, zijn de waarden mogelijk niet consistent. Met andere woorden, geen enkele driehoek kan alle door u opgegeven waarden bevatten. In dergelijke gevallen ziet u de tekst Geen oplossing voor de opgegeven gegevens op het scherm. Een soortgelijke situatie doet zich ook voor als u het eenvoudigere invoerformulier gebruikt (voor een driehoek met een rechte hoek) en u meer dan twee waarden invoert.
  • Pagina 416 22 De app Verkenner De toepassing Verkenner is ontworpen om te helpen bij het verkennen van de relaties tussen de parameters in een functie en de vorm van de grafiek van de functie. Aan de slag met de app Verkenner De app Verkenner maakt gebruik van de symbolische, plot- en numerieke weergaven.
  • Pagina 417 Net als in de plotweergave van de app Functie kunt u slepen om door het weergavevenster te bladeren en een knijpbeweging met twee vingers uitvoeren om in of uit te zoomen. Tik op om de waarden van de parameters in de vergelijking te bewerken. U kunt ook op de kleur van de kleurenselecties tikken om de kleur van de lijn te wijzigen.
  • Pagina 418 Tik op om de waarden van de parameters in de expressie te bewerken. Tik op om te zien dat de wijzigingen ook effect hebben in de grafiek, evenals de discriminant, het hoekpunt en de wortel(s) (indien aanwezig). Tik op om de grafiek direct met uw vingers te manipuleren. Het pictogram van een hand wordt weergegeven om u te laten weten dat u zich in de transformatiemodus bevindt.
  • Pagina 419 A*(X-H) ● +B*X+C ● A*(X-X )*(X-X ● Tik op om een variabele tabel voor de huidige functie weer te geven (in dit voorbeeld F(X)=X +X-1). De eerste rij van de matrix laat zien dat de variabele X loopt van -∞ tot ∞, met een uiterste op -1/2. De tweede rij laat zien dat de variabele Y loopt van ∞...
  • Pagina 420 Tik op om de waarden van de parameters in de expressie te bewerken. Tik op om te zien dat de wijzigingen ook effect hebben in de grafiek, evenals het y-snijpunt en de wortel(s) (indien aanwezig). Tik op om de grafiek direct met uw vingers te manipuleren. Het pictogram van een hand wordt weergegeven om u te laten weten dat u zich in de transformatiemodus bevindt.
  • Pagina 421 Tik op om de waarden van de parameters in de expressie te bewerken. Tik op om te zien dat de wijzigingen ook effect hebben in de grafiek, evenals het y-snijpunt. Tik op om de grafiek direct met uw vingers te manipuleren. Het pictogram van een hand wordt weergegeven om u te laten weten dat u zich in de transformatiemodus bevindt.
  • Pagina 422 Tik op om de waarden van de parameters in de expressie te bewerken. Tik op om te zien dat de wijzigingen ook effect hebben in de grafiek, evenals het x-snijpunt. Tik op om de grafiek direct met uw vingers te manipuleren. Het pictogram van een hand wordt weergegeven om u te laten weten dat u zich in de transformatiemodus bevindt.
  • Pagina 423 Trigonometrische functies verkennen Als u Trigonometrisch in de symbolische weergave hebt geselecteerd, geeft de plotweergave de grafiek van de sinusoïdale functie F(X)=SIN(X) weer, met de expressie onderaan weergegeven. Rechts worden de periode, amplitude, faseverschuiving en verplaatsing weergegeven. Tik op om de waarden van de parameters in de expressie te bewerken. Tik op om te zien dat de wijzigingen ook effect hebben in de grafiek, evenals de waarden die rechts worden weergegeven.
  • Pagina 424 A*SIN(B*(X-C))+D ● A*COS(B*(X-C))+D ● A*SIN(2*π/B*(X-C))+D ● A*COS(2*π/B*(X-C))+D ● 374 Hoofdstuk 22 De app Verkenner...
  • Pagina 425 23 Functies en opdrachten Veel wiskundige functies zijn beschikbaar via het toetsenbord. Deze worden beschreven in "Toetsenbordfuncties" op pagina 101. Andere functies en opdrachten zijn beschikbaar in de werksetmenu's ). Er zijn vijf werksetmenu's: Wiskunde Een verzameling van niet-symbolische wiskundige functies (zie Het menu Wiskunde op pagina 382).
  • Pagina 426 Hoewel het menu Catlg alle programmeeropdrachten bevat, bevat het menu Opdrachten in de programma-editor alle programmeeropdrachten gegroepeerd op categorie. Dit menu bevat ook het sjabloonmenu ( ) met de algemene programmeerstructuren. OPMERKING: U kunt sommige functies kiezen via de wiskundige sjabloon (druk hiervoor op U kunt ook uw eigen functies maken.
  • Pagina 427 Frac: een breuk Intgr: een geheel getal Obj: geeft aan dat hier objecten van meer dan één type zijn toegestaan Poly: een polynoom RatFrac: een rationale breuk Val: een reële waarde Var: een variabele Parameters die optioneel zijn opgenomen, staan tussen haakjes, zoals NORMAL_ICDF([μ,σ,]p). Voor het leesgemak worden komma's gebruikt om parameters te scheiden, maar deze zijn alleen nodig om meerdere parameters te scheiden.
  • Pagina 428 Natuurlijk exponentieel. Accepteert ook complexe getallen. waarde Voorbeeld: retourneert 148,413159103 Algemeen logaritme. Accepteert ook complexe getallen. LOG(waarde) Voorbeeld: LOG(100) retourneert 2 Algemeen exponentieel (antilogaritme). Accepteert ook complexe getallen. ALOG(waarde) Voorbeeld: ALOG(3) retourneert 1000 De basis trigonometrische functies sinus, cosinus en tangens. SIN(waarde) COS(waarde) TAN(waarde)
  • Pagina 429 (ACOS) Arccosinus: cos –1 x. Uitvoerbereik is 0° tot 180° of 0 tot π. Invoer en uitvoer hangen af van de gebruikte hoekmaat. Accepteert ook complexe getallen. Uitvoer is complex voor waarden buiten het normale cosinusdomein van -1 ≤ x ≤ 1. ACOS(waarde) Voorbeeld: ACOS(1) retourneert 0 (gradenmodus)
  • Pagina 430 wortel√waarde Voorbeeld: 3√8 retourneert 2 Omgekeerd evenredig. waarde Voorbeeld: retourneert 0,333333333333 Negatie. Accepteert ook complexe getallen. -waarde Voorbeeld: -(1+2*i) retourneert -1-2*i (|x|) Absolute waarde. |waarde| |x+y*i| |matrix| Voor complex getal retourneert |x+y*i| de waarde . Voor een matrix retourneert |matrix| de Frobenius- norm van de matrix.
  • Pagina 431 De toets wordt gebruikt om getallen in de 'exponentiële' notatie toe te voegen. Op een HP Prime rekenmachine wordt een getal in de exponentiële notatie weergegeven als twee delen, gescheiden door het teken ᴇ, wat behoort bij de toets . Het eerste deel, of mantissa, is een reëel getal.
  • Pagina 432 De imaginaire eenheid i. Hiermee wordt het imaginaire getal i ingevoegd. De constante π. Hiermee wordt de transcendentele constante π ingevoegd. Het menu Wiskunde Druk op om de werksetmenu's te openen (waaronder het menu Wiskunde). De functies en opdrachten die beschikbaar zijn in het menu Wiskunde, worden weergegeven zoals ze zijn geordend in het menu.
  • Pagina 433 FP(waarde) Voorbeeld: FP (23,2) retourneert 0,2 Afronden Hiermee rondt u waarde af op decimale plaatsen. Accepteert ook complexe getallen. De parameterplaats is een geheel getal tussen -12 en 12, inclusief. ROUND(waarde,plaatsen) Met ROUND kunt u ook afronden op een getal met significante cijfers als plaatsen een negatief geheel getal is (zoals getoond in het tweede voorbeeld hieronder).
  • Pagina 434 MAX(lijst) Voorbeeld: MAX(8/3,11/4) retourneert 2,75 In de beginweergave wordt een resultaat dat geen geheel getal is, weergegeven als decimale breuk. Als u het resultaat wilt weergeven als gewone breuk, drukt u op . Met deze toets bladert u door de representatie voor decimalen, breuken en gemengde getallen.
  • Pagina 435 Rekenkundig – Complex Argument Argument. Hiermee vindt u de hoek die door een complex getal is gedefinieerd. Voor invoer en uitvoer wordt de in Startinstellingen ingestelde hoekmaat gebruikt. ARG(x+y*i) Voorbeeld: ARG(3+3*i) retourneert 45 (gradenmodus) Conjugatie Complex toegevoegde. Conjugatie is de negatie (tekenomkering) van het imaginaire deel van een complex getal.
  • Pagina 436 Rekenkundig – Exponentieel ALOG Antilogaritme (gemeenschappelijk of basis 10). ALOG(waarde) EXPM1 Exponentieel min 1: e EXPM1(waarde) LNP1 Natuurlijke log plus 1: ln(x+1). LNP1(waarde) Trigonometrie De trigonometrische functies kunnen ook complexe getallen bevatten als argumenten. Zie Toetsenbordfuncties op pagina 377 voor SIN, COS, TAN, ASIN, ACOS en ATAN. Cosecans: 1/sin(x).
  • Pagina 437 Hyperbolisch De functies voor hyperbolische trigonometrie kunnen ook complexe getallen bevatten als argumenten. SINH Hyperbolische sinus. SINH(waarde) ASINH Inverse hyperbolische sinus: sinh –1 ASINH(waarde) COSH Hyperbolische cosinus COSH(waarde) ACOSH Inverse hyperbolische cosinus: cosh –1 ACOSH(waarde) TANH Hyperbolische tangens. TANH(waarde) ATANH Inverse hyperbolische tangens: tanh –1 ATANH(waarde)
  • Pagina 438 COMB(5,2) retourneert 10 Permutatie Het aantal permutaties (met bepaalde volgorde) van n items die r per keer bevatten: n!/(n–r)!. PERM (n,r) Voorbeeld: stel dat u wilt weten hoeveel permutaties er zijn voor vijf items die per twee worden genomen. PERM(5,2) retourneert 20 Kans –...
  • Pagina 439 Kans – Dichtheid Normaal Normale kansdichtheidsfunctie. Hiermee wordt de kansdichtheid bij de waarde x berekend, met gemiddelde μ en standaardafwijking σ van een normale verdeling. Als slechts één argument wordt opgegeven, wordt dit gebruikt als x en is de veronderstelling dat μ=0 en σ=1. NORMALD([μ,σ,]x) Voorbeeld: NORMALD(0.5) en NORMALD(0,1,0.5) retourneren beide 0,352065326764...
  • Pagina 440 Geometrisch Geometrische kansdichtheidsfunctie. Hiermee wordt de kansdichtheid van de geometrische verdeling bij x berekend op basis van de kans p. GEOMETRISCH(p, x) Voorbeeld: GEOMETRISCH(0,3, 4) retourneert 0,1029 Poisson Massafunctie Poisson-kansverdeling. Hiermee wordt de kans berekend van k voorvallen van een gebeurtenis in een toekomstig interval op basis van μ, het gemiddelde van de voorvallen van die gebeurtenis in dat interval in het verleden.
  • Pagina 441 Cumulatieve verdelingsfunctie van Fisher. Hiermee wordt de kansverdeling met dunne staart geretourneerd van de kansdichtheidsfunctie van Fisher voor de waarde x, met vrijheidsgraden teller t en noemer n. FISHER_CDF(t, n, x) Voorbeeld: FISHER_CDF(5,5,2) retourneert 0,76748868087 Binomiaal Cumulatieve binominale verdelingsfunctie. Hiermee retourneert u de kans op k of minder successen uit n tests, waarbij elke test een succeskans p heeft.
  • Pagina 442 normale verdeling. Als slechts één argument wordt opgegeven, wordt dit gebruikt als p en is de veronderstelling dat μ=0 en σ=1. NORMALD_ICDF([μ,σ,]p) Voorbeeld: NORMALD_ICDF(0,1,0.841344746069) retourneert 1 Inverse cumulatieve functie voor T-distributie van studenten. Hiermee wordt de waarde x geretourneerd zodat de T-kansverdeling met dunne staart van studenten van x met n vrijheidsgraden p is. STUDENT_ICDF(n,p) Voorbeeld: STUDENT_ICDF(3,0.0246659214814) retourneert –3,2...
  • Pagina 443 HP Prime-rekenmachine voor meer informatie. Matrix Deze functies zijn van toepassing op matrixgegevens die zijn opgeslagen in matrixvariabelen. Raadpleeg het hoofdstuk over matrices in de gebruikershandleiding voor de HP Prime-rekenmachine voor meer informatie. Speciaal Beta Hiermee wordt de waarde van de bèta-functie (B) voor twee getallen a en b geretourneerd.
  • Pagina 444 Hiermee wordt de exponentiële integraal van een expressie geretourneerd. Ei(Expr) Hiermee wordt de sinusintegraal van een expressie geretourneerd. Si(Expr) Hiermee wordt de cosinusintegraal van een expressie geretourneerd. Ci(Expr) Het menu CAS Druk op om de werksetmenu's te openen (waaronder het menu CAS). Het menu CAS bevat de functies die het meest worden gebruikt.
  • Pagina 445 Verzamelen Hiermee worden termen in een polynomiale expressie verzameld (of in een lijst met polynomiale expressies). Hiermee worden de resultaten ontbonden in factoren, afhankelijk van de CAS-instellingen. collect(Poly) of collect({Poly1, Poly2,..., Polyn}) Voorbeelden: collect(x+2*x+1-4) retourneert 3*x-3 collect(x^2-9*x+5*x+3+1) retourneert (x-2)^2 Uitbreiden Hiermee wordt een uitgebreide expressie geretourneerd.
  • Pagina 446 numer(10/12) retourneert 5 Noemer Vereenvoudigde noemer. Hiermee retourneert u voor de gehele getallen a en b de noemer van de breuk a/b na vereenvoudiging. denom(a/b) Voorbeeld: denom(10/12) retourneert 6 Linkerkant Hiermee wordt de linkerkant van een vergelijking of het linkereinde van een interval geretourneerd. left(Expr1=Expr2) of left(Reëel1..Reëel2) Voorbeeld: left(x^2-1=2*x+3) retourneert x^2-1...
  • Pagina 447 int(Expr,[Var(x)],[Reëel(a)],[Reëel(b)]) Voorbeeld: int(1/x) retourneert ln(abs(x)) Limiet Hiermee wordt de limiet van een expressie geretourneerd wanneer de variabele een limietpunt a of +/– oneindigheid nadert. Met het optionele vierde argument kunt u opgeven of dit de limiet is van onderaf, bovenaf of bidirectioneel (–1 voor een limiet van onderaf, +1 voor een limiet van bovenaf en 0 voor een bidirectionele limiet).
  • Pagina 448 curl([2*x*y,x*z,y*z],[x,y,z]) retourneert [z-x,0,z- 2*x] Divergentie Hiermee wordt de divergentie van een vectorveld geretourneerd, gedefinieerd door: divergence([A,B,C],[x,y,z])=dA/dx+dB/dy+dC/dz. divergence([Expr1, Expr2, …, ExprN], [Var1, Var2, …, VarN]) Voorbeeld: divergence([x^2+y,x+z+y,z^3+x^2],[x,y,z]) retourneert 2*x+3*z^2+1 Gradiënt Hiermee wordt de gradiënt van een expressie geretourneerd. Met een lijst variabelen als tweede argument wordt de vector van partiële afgeleiden geretourneerd.
  • Pagina 449 Voorbeeld: ibpdv(ln(x),x) retourneert x*ln(x)-x F(b)–F(a) Hiermee wordt F(b)–F(a) geretourneerd. preval(Expr(F(var)),Reëel(a),Reëel(b),[Var]) Voorbeeld: preval(x^2-2,2,3) retourneert 5 Calculus – Limieten Riemannsom Hiermee wordt een equivalent geretourneerd van de som van Expr voor var2 van var2=1 tot var2=var1 (in de nabijheid van n=+∞) wanneer de som wordt beschouwd als een Riemannsom die is gekoppeld aan een continue functie gedefinieerd op [0,1].
  • Pagina 450 Inverse Laplace Hiermee wordt de inverse Laplace-transformatie van een expressie geretourneerd. ilaplace(Expr,[Var],[IlapVar]) Voorbeeld: ilaplace(1/(x^2+1)^2) retourneert ((-x)*cos(x))/2+sin(x)/2 Hiermee wordt met één argument (een vector) de discrete Fourier-transformatie in R geretourneerd. fft(Vect) Met twee extra argumenten a en p van een geheel getal wordt de discrete Fourier-transformatie geretourneerd in het veld Z/pZ, met a als primitieve n-de wortel van 1 (n=size(vector)).
  • Pagina 451 solve(x^2-(LN(x)+5)=0, x=2) en solve(x^2–(LN(x)+5)=0, x=2…3) retourneren beide 2,42617293082 Nullen Hiermee wordt met een expressie als argument de reële nullen van de expressie geretourneerd, dat wil zeggen de oplossingen die zo worden ingesteld dat de expressie gelijk is aan nul. Met een lijst expressies als argument wordt de matrix geretourneerd waarbij de rijen de reële oplossingen van het systeem zijn en gevormd worden door elke expressie gelijk aan nul in te stellen.
  • Pagina 452 -2],[x,y],[0,0]) retourneert [1.,1.] fSolve([x +y-2,x+y Differentiaalvergelijking Hiermee wordt de oplossing van een differentiaalvergelijking geretourneerd. deSolve(Eq,[TimeVar],Var) Voorbeeld: desolve(y''+y=0,y) retourneert G_0*cos(x)+G_1*sin(x) GDV oplossen Oplosser voor gewone differentiaalvergelijkingen. Hiermee wordt een gewone differentiaalvergelijking opgelost die wordt opgegeven door Expr, met variabelen die zijn gedeclareerd in VectrVar en initiële voorwaarden voor de variabelen die zijn gedeclareerd in VectrInit.
  • Pagina 453 texpand Hiermee wordt een transcendente expressie uitgebreid. texpand(Expr) Voorbeeld: texpand(sin(2*x)+exp(x+y)) retourneert exp(x)*exp(y)+ 2*cos(x)*sin(x)) Herschrijven – Exp en Ln y*lnx → x Hiermee wordt een expressie geretourneerd van de vorm e n*ln(x) die opnieuw geschreven is als een macht van x. Hiermee wordt e n*ln(x) toegepast.
  • Pagina 454 Voorbeeld: asin2acos(acos(x)+asin(x)) retourneert π/2 asinx→atanx Hiermee wordt een expressie geretourneerd met asin(x) die opnieuw is geschreven als asin2atan(Expr) Voorbeeld: asin2atan(2*asin(x)) retourneert sinx→cosx*tanx Hiermee wordt een expressie geretourneerd met sin(x) die opnieuw geschreven is als cos(x)*tan(x). sin2costan(Expr) Voorbeeld: sin2costan(sin(x)) retourneert tan(x)*cos(x) Herschrijven –...
  • Pagina 455 Herschrijven – Tangens atanx→asinx Hiermee wordt een expressie geretourneerd met atan(x) die opnieuw geschreven is als atan2asin(Expr) Voorbeeld: atan2asin(atan(2*x)) retourneert atanx→acosx Hiermee wordt een expressie geretourneerd met atan(x) die opnieuw geschreven is als atan2acos(Expr) tanx→sinx/cosx Hiermee wordt een expressie geretourneerd met tan(x) die opnieuw geschreven is als sin(x)/cos(x). tan2sincos(Expr) Voorbeeld: tan2sincos(tan(x)) retourneert sin(x)/cos(x)
  • Pagina 456 Voorbeeld: trigcos(sin(x)^4+sin(x)^2) retourneert cos(x)^4-3*cos(x)^2+2 trigx→tanx Hiermee wordt een expressie vereenvoudigd met de formules sin(x)^2+cos(x)^2=1 en tan(x)=sin(x)/cos(x). Tan(x) heeft voorrang op sin(x) en cos(x) in het resultaat. trigtan(Expr) Voorbeeld: trigtan(cos(x)^4+sin(x)^2) retourneert (tan(x)^4+tan(x)^2+1)/(tan(x)^4+2*tan(x)^2+1) atrig2ln Hiermee wordt een expressie geretourneerd met inverse trigonometrische functies die opnieuw geschreven zijn met behulp van de natuurlijke logaritmische functie.
  • Pagina 457 trig2exp Hiermee wordt een expressie geretourneerd met trigonometrische functies opnieuw geschreven als complexe exponentiëlen (zonder linearisatie). trig2exp(Expr) Voorbeeld: trig2exp(sin(x)) retourneert Geheel getal Delers van gehele getallen Hiermee wordt de lijst van delers van een geheel getal of een lijst van gehele getallen geretourneerd. idivis(Geheel getal) of idivis({Intgr1, Intgr2,…}) Voorbeeld: idivis(12) retourneert [1, 2, 3, 4, 6, 12]...
  • Pagina 458 Hiermee wordt het kleinste gemeenschappelijke veelvoud van twee of meer gehele getallen geretourneerd. lcm(Intgr1, Intgr2,…) Voorbeeld: lcm(6,4) retourneert 12 Geheel getal – Priemgetal Testen op priemgetal Hiermee wordt getest of een bepaald geheel getal al dan niet een priemgetal is. isPrime(Geheel getal) Voorbeeld: isPrime(19999) retourneert onwaar...
  • Pagina 459 Geheel getal – Deling Quotiënt Hiermee wordt het gehele quotiënt geretourneerd van de Euclidische deling van twee gehele getallen. iquo(Intgr1, Intgr2) Voorbeeld: iquo(63, 23) retourneert 2 Rest Hiermee wordt de gehele rest geretourneerd van de Euclidische deling van twee gehele getallen. irem(Intgr1, Intgr2) Voorbeeld: irem(63, 23) retourneert 17...
  • Pagina 460 getal als optionele derde argument het coëfficiënt van de polynoom waarvan de graad overeenkomt met het gehele getal geretourneerd. coeff(Poly, [Var], [Geheel getal]) Voorbeeld: coeff(x^2-2) retourneert [1 0 -2] coeff(y^2-2, y, 1) retourneert 0 Delers Retourneert op basis van een polynoom een vector met de delers van de polynoom. divis(Poly) of divis({Poly1, Poly2,…}) Voorbeeld: divis(x^2-1) retourneert [1 -1+x 1+x (-1+x)*(1+x)]...
  • Pagina 461 Voorbeeld: symb2poly(x*3+2.1) retourneert [3 2.1] Coëfficiënt naar polynoom Hiermee wordt met één vector als argument een polynoom in x geretourneerd met coëfficiënten (in aflopende volgorde) verkregen van de argumentvector. Hiermee wordt met een variabele als tweede argument een vergelijkbare polynoom in deze variabele geretourneerd. poly2symb(Vector, [Var])) Voorbeeld: poly2symb([1,2,3],x) retourneert (x+2)*x+3...
  • Pagina 462 wordt het minimale polynoom van de matrix geretourneerd, geschreven in symbolische vorm met betrekking tot de variabele. pmin(Mtrx,[Var]) Voorbeeld: pmin([[1,0],[0,1]],x) retourneert x-1 Polynomiaal – Algebra Quotiënt Hiermee wordt een vector geretourneerd die de coëfficiënten van de Euclidische deling van twee polynomen bevat.
  • Pagina 463 Coef. GGD Hiermee wordt de grootste gemene deler (GGD) van de coëfficiënten van een polynoom geretourneerd. content(Poly,[Var]) Voorbeeld: content(2*x^2+10*x+6) retourneert 2 Aantal nullen Als a en b reële getallen zijn, wordt hiermee het aantal tekenwisselingen in het opgegeven polynoom in het interval [a,b] geretourneerd.
  • Pagina 464 Groebner-rest Retourneert op basis van een polynoom, een vector van polynomen en een vector van variabelen de restwaarde van de deling van de polynoom door de Groebnerbasis van de vector van polynomen. greduce(Poly1, [Poly2 Poly3 …], [Var1 Var2…]) Voorbeeld: greduce(x*y-1,[x^2-y^2,2*x*y-y^2,y^3],[x,y]) retourneert 1/2*y^2-1 Hermite Hiermee wordt de Hermitepolynoom geretourneerd van graad n, waarbij n een geheel getal is dan lager is dan 1556.
  • Pagina 465 Het menu App Druk op om de werksetmenu's te openen (waaronder het menu App). App-functies worden in HP- apps gebruikt voor het uitvoeren van algemene berekeningen. Zo bevat bijvoorbeeld het menu Fcn in de plotweergave van de app Functie een functie genaamd SLOPE waarmee de helling van een gegeven functie op een gegeven punt wordt berekend.
  • Pagina 466 Functies van de app Financieel De functies van de app Financieel worden georganiseerd per modus die in de symbolische weergave van de app Financieel is geselecteerd. De modus bepaalt de functies die beschikbaar zijn in de numerieke weergave. TVM-functies TVM maakt gebruikt van een set functies die verwijzen naar dezelfde set variabelen van de app Financieel. Deze komen overeen met de velden in de numerieke weergave van de app Financieel wanneer TVM is geselecteerd als de modus in de symbolische weergave.
  • Pagina 467 TvmFV Hiermee lost u de toekomstige waarde van een investering of lening op. TvmFV(NbPmt, IPYR, PV, PMTV[, PPYR, CPYR, BEG]) Voorbeeld: TvmFV(360, 6.5, 150000, -948.10) retourneert -2.25 TvmIPYR Hiermee lost u het jaarlijkse rentepercentage op van een investering of lening. TvmIPYR(NbPmt, PV, PMTV, FV[, PPYR, CPYR, BEG]) Voorbeeld: TvmIPYR(360, 150000, -948.10, -2.25) retourneert 6.50...
  • Pagina 468 IntConvNom Retourneert de nominale rentevoet. IntConvNom(effective_rate, compounds_per_year) Voorbeeld: IntConvNom(6,86,12) retourneert 6,65 IntConvEff Retourneert de effectieve rentevoet. IntConvEff(nominal_rate, compounds_per_year) Voorbeeld: IntConvEff(6,65,12) retourneert 6,86 IntConvCPYR Retourneert het aantal samengestelde perioden in een jaar. IntConvCPYR(nominal_rate, effective_rate) Voorbeeld: IntConvCPYR(6,65,6,86) retourneert 14,64 Datumberekeningsfuncties DateDays Retourneert het verschil in het aantal dagen tussen twee data (indeling JJJJ.MMDD). Ook kunt u een 1 opgeven als een derde variabele om het gebruik van een kalender van 360 dagen te specificeren (twaalf maanden van 30 dagen).
  • Pagina 469 CashFlowIRR(cash_flow_data, [cashflows_per_year]) Voorbeeld: CashFlowIRR({-1250000, -300000, {200000, 3}, -200000, 700000, 300000, 500000}) retourneert 3.72 CashFlowMIRR Retourneert het gewijzigde interne rentabiliteitspercentage. CashFlowMIRR(cash_flow_data, investment_rate, safe_investment_rate, [cashflows_per_year]) Voorbeeld: CashFlowMIRR({-1250000, -300000, {200000, 3}, -200000, 700000, 300000, 500000}, 8, 5, 1) retourneert 5.12 CashFlowFMRR Retourneert het financieel managementrentabiliteitspercentage. CashFlowFMRR(cash_flow_data, investment_rate, safe_investment_rate, [cashflows_per_year]) Voorbeeld:...
  • Pagina 470 CashFlowNUS Berekent de netto uniforme serie. CashFlowNUS(cash_flow_data, investment_rate, [cashflows_per_year]) Voorbeeld: CashFlowNUS({-1250000, -300000, {200000, 3}, -200000, 700000, 300000, 500000}, 8, 1) retourneert -52266.02 CashFlowPB Berekent de verdisconteerde terugverdienperiode. Als de investeringsrente is ingesteld op 0, wordt de terugverdientijd berekend zonder discontering. CashFlowPB(cash_flow_data, [investment_rate]) CashFlowPB(cash_flow_data, [investment_rate, cashflows_per_year]) Voorbeelden:...
  • Pagina 471 Break-even-functies Break-even-functies verwijzen allemaal naar dezelfde serie variabelen van de app Financieel die overeenkomen met de velden in de numerieke weergave van de app Financieel wanneer de methode voor break-even-functies is geselecteerd. Elke break-even-functie vereist vier variabelen en lost de waarde van de vijfde variabele op en retourneert deze.
  • Pagina 472 BrkEvProfit(150000, 3200, 250, 300) retourneert 10000 Percentagewijzigingsfuncties Er zijn acht percentagewijzigingsfuncties: vier voor % kosten/marge en vier voor procent totaal/procent wijziging. ChangePrice Berekent de verkoopprijs op basis van de cost van een item en ofwel het percentage van de kosten of van de marge.
  • Pagina 473 Als option is ingesteld op 1, is het percentage een procentuele veranderingswaarde en gebruikt de functie een berekening voor procentuele verandering; dat wil zeggen, (nieuw / (1 + (percentage / 100))). ChangeOld(nieuw, percentage, optie) Voorbeelden: ChangeOld(50, 25, 0) retourneert 200 ChangeOld(50, 25, 1) retourneert 40 ChangeNew Retourneert het nieuwe nummer in een berekening van een procentuele verandering als het getal old en...
  • Pagina 474 BondYield(settlement_date, maturity_date, coupon_percent, call_value, price, semi_annual, cal360) Voorbeeld: BondYield(2010.0428, 2020.0604, 6.75, 100, 115.74, 1, 0) retourneert 4.77 BondPrice Retourneert de obligatieprijs per 100,00 nominale waarde bij een gegeven rendementspercentage. BondPrice(settlement_date, maturity_date, coupon_percent, call_value, yield_percent, semi_annual, cal360) Voorbeeld: BondPrice(2010.0428, 2020.0604, 6.75, 100, 4.77, 1, 0) retourneert 115.72 Black Scholes-functies BlackScholes Retourneert zowel de callprijs als de putprijs voor opties.
  • Pagina 475 Functies van de app Spreadsheet U kunt de functies van de app Spreadsheet selecteren uit het werksetmenu App: druk op , tik op en selecteer Spreadsheet. U kunt de functies ook selecteren via het menu Weergave wanneer de app Spreadsheet open is. De syntaxis voor de meeste (maar niet alle) spreadsheetfuncties volgt dit patroon: functienaam(invoer,[optionele parameters]) Invoer is de invoerlijst voor de functie.
  • Pagina 476 Hiermee wordt de som van een reeks getallen berekend. SUM([invoer]) Voorbeeld: met SUM(B7:B23) wordt de som geretourneerd van de getallen in het bereik B7 tot B23. U kunt ook een blok cellen selecteren, zoals in SUM(B7:C23). Er wordt een fout geretourneerd als een cel in het opgegeven bereik een niet-numeriek object bevat. AVERAGE Hiermee wordt het wiskundige gemiddelde van een reeks getallen berekend.
  • Pagina 477 E: het einde van de periode tonen P: de betaalde hoofdsom in deze periode tonen B: het saldo aan het einde van de periode tonen I: de betaalde rente in deze periode tonen Alle andere invoerparameters (met uitzondering van fix) zijn numerieke weergavevariabelen van de app Financieel;...
  • Pagina 478 ● ● ● Als u bijvoorbeeld 'h n σ' opgeeft, bevat in het resulterende spreadsheet de eerste kolom rijkoppen, staat de eerste rij voor het aantal items in de invoergegevens en is de tweede rij de de standaardafwijking van de populatie.
  • Pagina 479 ȳ ● Σy ● Σy² ● ● sy² ● σy ● σy² ● serry ● ● Σxy ● Als u bijvoorbeeld 'h n σy' opgeeft, bevat in het resulterende spreadsheet de eerste kolom rijkoppen, staat de eerste rij voor het aantal items in de invoergegevens en is de tweede rij de de standaardafwijking van y. Voorbeelden: STAT2(A25:B37) STAT2(A25:B37,"h n σy")
  • Pagina 480 H (kolomkoppen plaatsen) ● h (rijkoppen plaatsen) ● sl (helling, alleen geldig voor modellen 1-6) ● int (snijpunt, alleen geldig voor modellen 1-6) ● cor (correlatie, alleen geldig voor modellen 1-6) ● cd (coëfficiënt van bepaling, alleen geldig voor modellen 1-6, 8-10) ●...
  • Pagina 481 11 y= ex^4+dx^3+cx^2+bx+a Parameters is of één argument (een lijst van de coëfficiënten van de regressielijn), of de n ● coëfficiënten na elkaar. PredX Hiermee wordt de voorspelde x voor een bepaalde y geretourneerd. PredX(modus, y, parameters) Met modus wordt het gebruikte regressiemodel bepaald: ●...
  • Pagina 482 tM: de invoerwaarde ● prob: de kansverdeling met dunne staart ● cZ: de kritieke Z-waarde die is gekoppeld aan het invoerniveau α ● cx1: de onderste kritieke waarde van het gemiddelde dat gekoppeld is aan de kritieke Z-waarde ● cx2: de bovenste kritieke waarde van het gemiddelde dat gekoppeld is aan de kritieke Z-waarde ●...
  • Pagina 483 ,,α,modus,[”configuratie”]), waarbij x staat voor het aantal successen van HypZ1prop(x,n,π de steekproef Modus: hiermee geeft u aan welke alternatieve hypothese gebruikt kan worden: 1: π < π ● 2: π > π ● 3: π ≠ π ● Configuratie: een tekenreeks die bepaalt welke resultaten worden weergegeven en in welke volgorde. Een lege tekenreeks ""...
  • Pagina 484 prob: de kansverdeling met dunne staart ● cZ: de kritieke Z-waarde die is gekoppeld aan het invoerniveau α ● cp1: de onderste kritieke waarde van Δπ die gekoppeld is aan de kritieke Z-waarde ● cp2: de bovenste kritieke waarde van Δπ die gekoppeld is aan de kritieke Z-waarde ●...
  • Pagina 485 1: μ < μ ● 2: μ > μ ● 3: μ ≠ μ ● Configuratie: een tekenreeks die bepaalt welke resultaten worden weergegeven en in welke volgorde. Een lege tekenreeks "" toont de standaard: alle resultaten, inclusief koppen. De opties in de tekenreeks voor de configuratie zijn gescheiden door spaties.
  • Pagina 486 Configuratie: een tekenreeks die bepaalt welke resultaten worden weergegeven en in welke volgorde. Een lege tekenreeks "" toont de standaard: alle resultaten, inclusief koppen. De opties in de tekenreeks voor de configuratie zijn gescheiden door spaties. h: kopcellen worden gemaakt ●...
  • Pagina 487 zXm: het middelpunt van het betrouwbaarheidsinterval ● std: de standaardafwijking ● Voorbeeld: ConfZ2prop(21, 26, 50, 50, 0,95, "") ConfT1mean Het T-betrouwbaarheidsinterval van studenten met één steekproef voor een gemiddelde. ConfT1mean( ,s,n,C,[”configuratie”]) Configuratie: een tekenreeks die bepaalt welke resultaten worden weergegeven en in welke volgorde. Een lege tekenreeks ""...
  • Pagina 488 Functies van de app 1var. statistieken De app 1var. statistieken heeft drie functies die zijn ontworpen om samen te werken bij het berekenen van samenvattingsstatistieken op basis van één van de statistische analyses (H1-H5) die in de symbolische weergave van de app 1var. statistieken zijn gedefinieerd. Do1VStats Do1-variabele statistieken.
  • Pagina 489 PredX(waarde) PredY Y voorspellen. Hierbij wordt de gevonden correlatie van de eerste actieve analyse (S1-S5) gebruikt om een y- waarde te voorspellen op basis van de x-waarde. PredY(waarde) Resid Restanten. Hiermee wordt de lijst met restanten voor de opgegeven analyse (S1-S5) geretourneerd op basis van de gegevens en een correlatie die zijn gedefinieerd in de symbolische weergave voor deze analyse.
  • Pagina 490 Functies van de app Inferentie De app Inferentie heeft één functie die dezelfde resultaten retourneert als wanneer u op tikt in de numerieke weergave van deze app. De resultaten zijn afhankelijk van de inhoud van de variabelen Method, Type en AltHyp van de app Inferentie. DoInference Betrouwbaarheidsinterval of testhypothese berekenen.
  • Pagina 491 De bovenste kritieke Z-waarde die is gekoppeld aan het invoerniveau α ● De kritieke waarde Δ die is gekoppeld aan de kritieke Z-waarde ● ,σ ,σ ,α,modus) HypZ2mean( Modus: hiermee geeft u aan welke alternatieve hypothese gebruikt kan worden: 1: μ <...
  • Pagina 492 De bovenste kritieke Z-waarde die is gekoppeld aan het invoerniveau α ● De kritieke waarde van Δπ die is gekoppeld aan de kritieke Z-waarde ● ,α,modus) HypZ2prop( Modus: hiermee geeft u aan welke alternatieve hypothese gebruikt kan worden: 1: π <...
  • Pagina 493 De bovenste kritieke T-waarde die is gekoppeld aan het invoerniveau α ● De kritieke waarde van Δ die is gekoppeld aan de kritieke T-waarde ● ,α,gepoold,modus) HypT2mean(( Gepoold: hiermee geeft u aan of de steekproeven al dan niet gepoold zijn 0: niet gepoold ●...
  • Pagina 494 De onderste kritieke Z-waarde ● De ondergrens van het betrouwbaarheidsinterval ● De bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval ● ConfZ1prop(x,n,C) Voorbeeld: ConfZ1prop(21, 50, 0.95) retourneert {-1.9599…, 0.2831…, 0.5568…} ConfZ2prop Het normale betrouwbaarheidsinterval met twee steekproeven voor het verschil tussen twee aandelen. Hiermee wordt een lijst geretourneerd met (na elkaar): De onderste kritieke Z-waarde ●...
  • Pagina 495 Chi2GOF Chi-kwadraat Goodness of Fit-toets. Hiermee neemt u een lijst met gegevens van geobserveerde tellingen, een tweede lijst en een waarde van 0 of 1 als argumenten. Als waarde=0, wordt de tweede lijst genomen als een lijst met verwachte kansberekeningen. Als waarde=1 wordt de tweede lijst genomen als een lijst van verwachte tellingen.
  • Pagina 496 DF: de vrijheidsgraden ● β : het snijpunt van de lineaire regressievergelijking ● serrInter: de standaardfout van het snijpunt ● Laagste: de ondergrens van het betrouwbaarheidsinterval voor het snijpunt ● Hoogste: de bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval voor het snijpunt ● LinRegrTConfInt(Lijst1, Lijst2, C-waarde) Voorbeeld: LinRegrTConfInt({1, 2, 3, 4}, {3, 2, 0, - 2},0.95) retourneert {0.95, 4.302..., 2, 5,...
  • Pagina 497 Laagste: de ondergrens van de voorspellingsinterval voor de gemiddelde reactie ● Hoogste: de bovengrens van de voorspellingsinterval voor de gemiddelde reactie ● LinRegrTPredInt(Lijst1, Lijst2, X-waarde, C-waarde) Voorbeeld: LinRegrTPredInt({1, 2, 3, 4}, {3, 2, 0, -2}, 2.5, 0.95) retourneert {2.5, 0.95, 4.302..., 2, 0.75, 0.433..., −1.113..., 2.613...} LinRegrTTest De t-toets van de lineaire regressie.
  • Pagina 498 NbPmt: het aantal betalingen ● IPYR: de jaarlijkse rentevoet ● PV: de huidige waarde van de investering of lening ● PMTV: de betalingswaarde ● FV: de toekomstige waarde van de investering of lening ● PPYR: het aantal betalingen per jaar (standaard 12) ●...
  • Pagina 499 CalcPV(NbPmt,IPYR,PMTV,FV[,PPYR,CPYR,BEG]) Voorbeeld: CalcPV(360, 6.5, -948.10, -2.25) retourneert 150000.00 DoFinance TVM-resultaten berekenen. Hiermee lost u een TVM-probleem op voor de variabele TVMVar. De variabele moet een van de variabelen van de numerieke weergave van de app Financieel zijn. Hiermee wordt dezelfde berekening uitgevoerd als wanneer u op tikt in de numerieke weergave van de app Financieel met TVMVar gemarkeerd.
  • Pagina 500 LinSolve([[A, B, C], [D, E,F]]) lost het volgende lineaire systeem op: ax+by=c dx+ey=f Functies van de app Driehoeksoplosser De app Driehoeksoplosser bevat een groep functies waarmee u een complete driehoek kunt oplossen op basis van de invoer van drie opeenvolgende onderdelen van de driehoek (waarvan één de lengte van een zijde moet zijn).
  • Pagina 501 Voorbeeld: SSA(1, 2, 30) retourneert {1,732…, 90, 60} Zijde-zijde-zijde neemt de lengten van de drie zijden van een driehoek als argumenten en retourneert de maten van de tegenoverliggende hoeken na elkaar. SSS(zijde,zijde,zijde) Voorbeeld: SSS(3, 4, 5) in de gradenmodus retourneert {36,8…, 53,1…, 90} DoSolve Hiermee lost u het huidige probleem op in de app Driehoeksoplosser.
  • Pagina 502 QuadDelta Hiermee lost u de discriminant op. Retourneert op basis van de coëfficiënten van een kwadratische vergelijking ax +bx+c=0 de waarde van de discriminant in de kwadratische formule. QuadDelta(a, b, c) Voorbeeld: QuadDelta(1,0,-4) retourneert 16 Algemene app-functies Naast de app-functies die specifiek voor elke app gelden, hebben de volgende apps drie functies gemeen. Als argument wordt een geheel getal tussen 0 en 9 gebruikt dat overeenkomt met een van de variabelen van de symbolische weergave voor deze app.
  • Pagina 503 Het menu Catlg Het menu Catlg bevat alle functies en opdrachten die beschikbaar zijn op de HP Prime. In dit gedeelte worden echter alleen de functies en opdrachten beschreven die enkel beschikbaar zijn in het menu Catlg. De functies...
  • Pagina 504 Faculteit. Hiermee retourneert u de faculteit van een positief geheel getal. Voor niet-integers, ! = Γ(x + 1). Hiermee berekent u de Gamma-functie. waarde! Voorbeeld: 6! retourneert 720 x procent van y. Retourneert (x/100)*y. %(x, y) Voorbeeld: %(20,50) retourneert 10 %TOTAL Percentage van het totaal;...
  • Pagina 505 Optelsymbool. Hiermee wordt de som van twee getallen, de termsgewijze som van twee lijsten of twee matrices geretourneerd of worden twee reeksen opgeteld. – Aftreksymbool. Hiermee wordt het verschil tussen twee getallen of het termsgewijze aftrekken van twee lijsten of twee matrices geretourneerd. Termsgewijze vermenigvuldiging voor matrices.
  • Pagina 506 <= Ongelijkheidstoets 'kleiner dan of gelijk aan'. Hiermee wordt 1 geretourneerd als de linkerzijde van de ongelijkheid kleiner is dan de rechterzijde of als de twee zijden gelijk zijn (en anders 0). Er kunnen meer dan twee objecten worden vergeleken. Zie bovenstaande opmerking over <. <>...
  • Pagina 507 abcuv Retourneert op basis van drie polynomen A, B en C U en V zodat A*U+B*V=C. U en V worden zo nodig met een variabele als het uiteindelijke argument in termen van deze variabele uitgedrukt; anders wordt x gebruikt. abcuv(PolyA, PolyB, PolyC, [Var]) Voorbeeld: abcuv(x^2+2*x+1,x^2-1,x+1) retourneert [1/2-1/2] additionally...
  • Pagina 508 append(Vector, Element) Voorbeeld: append([1,2,3],4) retourneert [1,2,3,4] apply Hiermee wordt een vector of matrix geretourneerd met de resultaten van de toepassing van een functie op de elementen in de vector of matrix. apply(Var→f(Var), Vector) of apply(Var→f(Var), Matrix) Voorbeeld: apply(x→x^3,[1 2 3]) retourneert [1 8 27] assume Wordt bij het programmeren gebruikt om een veronderstelling over een variabele aan te geven.
  • Pagina 509 betad_icdf Inverse cumulatieve bèta-kansdichtheidsfunctie. Hiermee wordt de waarde x geretourneerd zodat de bèta- kansverdeling met dunne staart van x, op basis van parameters parameters α en β, p is. betad_icdf(α, β, p) Voorbeeld: betad_icdf(2,1,0,95) retourneert 0,974679434481 bounded_function Argument dat wordt geretourneerd door de limietopdracht, waarmee wordt aangegeven dat de functie begrensd is.
  • Pagina 510 Voorbeelden: cauchy_cdf(0,2,2,1) retourneert 0,757762116818 cauchy_cdf(0,2,2,1,3,1) retourneert 0,0598570954516 Cauchy_icdf Inverse cumulatieve Cauchy-kansdichtheidsfunctie. Hiermee wordt de waarde x geretourneerd zodat de Cacuchy-kansverdeling met dunne staart van x, op basis van de parameters x and a, p is. cauchy_icdf(x , a, p) Voorbeeld: cauchy_icdf(0, 2, 0,95) retourneert 12,6275030293 cFactor Hiermee wordt een expressie geretourneerd die is ontbonden in factoren over het veld Complex (op de gehele...
  • Pagina 511 colDim Hiermee wordt het aantal kolommen van een matrix geretourneerd. colDim(Matrix) Voorbeeld: colDim retourneert 3 comDenom Hiermee wordt een som van rationale breuken als één rationale breuk geschreven. De noemer van de ene rationale breuk is de gezamenlijke noemer van de rationale breuken in de oorspronkelijke expressie. Met een variabele als tweede argument worden de teller en noemer volgens deze variabele ontwikkeld.
  • Pagina 512 complexroot(x^3+8, 0,01) retourneert Deze matrix geeft aan dat er 1 complexe wortel is bij x=-2, met een andere wortel tussen de twee waarden in de tweede rijvector en een derde wortel tussen de twee waarden in de derde rijvector. contains Retourneert op basis van een lijst of vector en een element de index van het eerste exemplaar van het element in de lijst of vector.
  • Pagina 513 Voorbeeld: retourneert covariance covariance_correlation Hiermee wordt een vector geretourneerd met de covariantie en de correlatie van de elementen van een lijst of matrix. covariance_correlation(Lijst) of covariance_correlation(Matrix) Voorbeeld: retourneert covariance_correlation cpartfrac Hiermee wordt het resultaat van partiële-breukdecompositie van een rationale breuk in het complexe veld geretourneerd.
  • Pagina 514 DATEADD(Date, NbDays) Voorbeeld: DATEADD(20081228,559) retourneert 2010,0710 Dag van de week Hiermee wordt op basis van een datum met de notatie JJJJ.MMDD een getal tussen 1 (maandag) en 7 (zondag) geretourneerd dat de dag van de week aangeeft voor die datum. DAYOFWEEK(Date) Voorbeeld: DAYOFWEEK(2006.1228) retourneert 4 (voor donderdag)
  • Pagina 515 Voorbeeld: deltalist([1,4,8,9]) retourneert [3,4,1] deltalist Hiermee wordt de lijst van de verschillen tussen opeenvolgende termen in de oorspronkelijke lijst geretourneerd. deltalist(Lijst) Voorbeeld: deltalist([1,4,8,9]) retourneert [3,4,1] Dirac Hiermee wordt de waarde van de Dirac-deltafunctie voor een reëel getal geretourneerd. Dirac(Reëel) Voorbeeld: Dirac(1) retourneert 0 Hiermee wordt de wiskundige constante e (het Eulergetal) ingevoerd.
  • Pagina 516 eigenvects Hiermee worden de eigenvectoren van een diagonaliseerbare matrix geretourneerd. eigenvects(Matrix) Voorbeeld: retourneert eigenvects eigVl Hiermee wordt de Jordan-matrix geretourneerd die is gekoppeld aan een matrix wanneer de eigenwaarden kunnen worden berekend. eval Hiermee wordt een expressie geëvalueerd. eval(Expr) Voorbeeld: eval(2+3) retourneert 5 evalc Hiermee wordt een complexe expressie, geschreven in de vorm reëel+i*imag, geretourneerd.
  • Pagina 517 exact Hiermee wordt een decimale expressie geconverteerd naar een rationale of reële expressie. exact(Expr) Voorbeeld: exact(1,4141) retourneert 14141/10000 Hiermee wordt de oplossing van de wiskundige constante e tot de macht van een expressie geretourneerd. exp(Expr) Voorbeeld: exp(0) retourneert 1 exponentieel De discrete exponentiële kansdichtheidsfunctie.
  • Pagina 518 exponential_regression(Matrix) of exponential_regression(Lijst1, Lijst2) Voorbeeld: retourneert 1,60092225473,1,10008339351 exponential_regression expr Hiermee parseert u een tekenreeks in een getal of expressie en retourneert u het geëvalueerde resultaat. expr(Reeks) Voorbeelden: expr("2+3") retourneert 5 expr("X+10") retourneert 100 als de variabele X de waarde 90 heeft ezgcd Hiermee wordt het algoritme EZ GCD gebruikt om de grootste gemene deler van twee polynomen te retourneren met minimaal twee variabelen.
  • Pagina 519 fMax Retourneert op basis van een expressie in x de waarde van x waarvoor de expressie een maximumwaarde heeft. Retourneert op basis van een expressie en een variabele de waarde van deze variabele waarvoor de expressie een maximumwaarde heeft. fMax(Expr,[Var]) Voorbeeld: fMax(-x^2+2*x+1,x) retourneert 1 fMin...
  • Pagina 520 froot Hiermee wordt een vector met wortels en polen van een rationaal polynoom geretourneerd. Elke wortel of pool wordt gevolgd door de multipliciteit. froot(RatPoly) Voorbeeld: retourneert [0 3 1 2 3 -1] froot fsolve Hiermee wordt de numerieke oplossing van een vergelijking of een systeem van vergelijkingen geretourneerd.
  • Pagina 521 gamma_icdf Inverse cumulatieve gamma-verdelingsfunctie. Hiermee wordt de waarde x geretourneerd zodat de gamma- kansverdeling met dunne staart van x, op basis van de parameters a en t, p is. gammad_icdf(a,t,p) Voorbeeld: gammad_icdf(2,1,0.95) retourneert 4,74386451839 gauss Maakt bij een expressie die wordt gevolgd door een vector van variabelen gebruik van het Gauss-algoritme voor het retourneren van de kwadratische vorm van de expressie, geschreven als som of verschil van de kwadraten van de in de vector gegeven variabelen.
  • Pagina 522 halftan2hypexp Hiermee wordt een expressie geretourneerd met sinus, cosinus en tangens opnieuw geschreven in termen van helft-tangens, en sinh, cosh en tanh opnieuw geschreven in termen van de natuurlijke exponentieel. halftan_hyp2exp(ExprTrig) Voorbeeld: halftan_hyp2exp(sin(x)+sinh(x)) retourneert halt Wordt gebruikt bij programmeren om de stapsgewijze foutopsporingsmodus te activeren. hamdist Hiermee wordt de Hamming-afstand tussen twee gehele getallen geretourneerd.
  • Pagina 523 horner Retourneert de waarde van een polynoom P (a) berekend Hornerschema. De polynoom kan worden gegeven als een symbolische expressie of als een vector van coëfficiënten. horner(Polynomial,Real) Voorbeelden: horner(x^2+1,2) retourneert 5 horner([1,0,1],2) retourneert 5 hyp2exp Hiermee wordt een expressie geretourneerd met hyperbolische termen die opnieuw zijn geschreven als exponentiëlen.
  • Pagina 524 Hiermee wordt een vector geretourneerd met de oplossing voor de identiteitsfunctie voor de argumenten. id(Object1, [Object2,…]) Voorbeeld: id([1 2], 3, 4) retourneert [[1 2] 3 4] identity Retourneert op basis van een geheel getal n de identiteitsmatrix van dimensie n. identity(Geheel getal) Voorbeeld: identity(3) retourneert...
  • Pagina 525 interval2center(2..5) retourneert 7/2 Hiermee wordt de inverse van een expressie of matrix geretourneerd. inv(Expr) of inv(Matrix) Voorbeeld: inv(9/5) retourneert 5/9 iPart Hiermee wordt een reëel getal zonder het breukgedeelte geretourneerd of een lijst van reële getallen, elk zonder het breukgedeelte. iPart(Reëel) of iPart(Lijst) Voorbeeld: iPart(4.3) retourneert 4...
  • Pagina 526 laplacian(exp(z)*cos(x*y),[x,y,z]) retourneert –x^2*cos(x*y)*exp(z)- y^2*cos(x*y)*exp(z) +cos(x*y)*exp(z) latex Hiermee wordt de geëvalueerde CAS-expressie geretourneerd geschreven in Latex-indeling. latex(Expr) Voorbeelden: latex(1/2) retourneert "\frac{1}{2}" latex((x^4-1)/(x^2+3) retourneert "\frac{(x^{4}-1)}{(x^{2}+3)}" lcoeff Hiermee wordt het coëfficiënt geretourneerd van de term van de hoogste graad van een polynoom. De polynoom kan worden opgegeven in symbolische vorm of als een lijst.
  • Pagina 527 Hiermee wordt een expressie geretourneerd met de exponentiëlen gelineariseerd. lin(Expr) Voorbeeld: lin((exp(x)^3+exp(x))^2) retourneert exp(6*x)+2*exp(4*x)+exp(2*x) linear_interpolate Hiermee wordt een regelmatige steekproef genomen van een polygonale lijn die wordt gedefinieerd door een matrix van twee rijen. linear_interpolate(Matrix,Xmin,Xmax,Xstep) Voorbeeld: linear_interpolate([[1,2,6,9],[3,4,6,7]],1,9, 1) retourneert [[1.0,2.0,3.0,4.0,5.0,6.0,7.0,8.0,9.0], [3.0,4.0,4.5,5.0,5.5,6.0,6.33333333333,6.6666 6666667,7.0] linear_regression Hiermee wordt bij een serie punten een vector geretourneerd met de coëfficiënten a en b van y=a*x+b, de lineair die het best past bij de serie punten.
  • Pagina 528 LineVert(Expr) of LineVert(Real) Voorbeeld: LineVert(2) trekt de lijn die de vergelijking x = 2 heeft list2mat Hiermee wordt een matrix van n kolommen geretourneerd die is gemaakt door een lijst te splitsen in rijen die elk n termen bevatten. Als het aantal elementen in de lijst niet deelbaar is door n, wordt de matrix aangevuld met nullen.
  • Pagina 529 Voorbeeld: logb(5,2) retourneert ln(5)/ln(2), wat bij benadering 2,32192809489 is logistic_regression Hiermee worden y, y', C, y'max, xmax en R geretourneerd, waarbij y een logistieke functie is (de oplossing van y'/y=a*y+b), zodat y(x0)=y0 en waarbij [y'(x0),y'(x0+1)...] de beste benadering is van de lijn die wordt gevormd door de elementen in de lijst L.
  • Pagina 530 [Waarde of Toewijzing(j,k)]) Voorbeeld: matrix(1,3,5) retourneert [5 5 5] MAXREAL Hiermee wordt het grootste reële getal geretourneerd dat de HP Primerekenmachine kan weergeven in de beginweergave en CAS-weergave: In het CAS: MAXREAL=1,79769313486*10 , en in de beginweergave: MAXREAL=9,99999999999E499...
  • Pagina 531 (n=1) of opslagruimte (n=2). MEMORY() MEMORY(n) MINREAL Hiermee wordt het kleinste reële getal (zo dicht mogelijk bij nul) geretourneerd dat de HP Prime- rekenmachine kan weergeven in de begin- en CAS-weergave: In de CAS: MINREAL=2,22507385851*10 -308...
  • Pagina 532 opgegeven complexe expressie geen complexe noemer heeft, wordt de expressie geretourneerd nadat zowel de teller als de noemer zijn vermenigvuldigd met de complexe conjugatie van de teller. mult_c_conjugate(Expr) Voorbeeld: retourneert mult_c_conjugate mult_conjugate Hiermee wordt een expressie genomen waarin de teller of de noemer een wortel bevat. Als de noemer een wortel bevat, wordt de expressie geretourneerd nadat zowel de teller als de noemer zijn vermenigvuldigd met de conjugatie van de noemer.
  • Pagina 533 negbinomial_cdf(n, k, x, [x Voorbeelden: negbinomial_cdf(4, 0,5, 2) retourneert 0,34375 negbinomial_cdf(4, 0,5, 2, 3) retourneert 0,15625 negbinomial_icdf The inverse cumulatieve kansdichtheidsfunctie voor de negatieve binominale verdeling. Hiermee wordt de waarde x geretourneerd zodat de negatieve binominale kansverdeling met dunne staart van x, op basis van de parameters n en k, is p.
  • Pagina 534 Hiermee wordt 1 geretourneerd als een bepaald geheel getal oneven is en anders wordt 0 geretourneerd. odd(Geheel getal) Voorbeeld: odd(6) retourneert 0 Logische Of. Retourneert 1 als (een van) beide zijden evalueert naar waar en anders 0. Expr1 of Expr2 Voorbeeld: 3 +1==4 OR 8 <...
  • Pagina 535 peval Op basis van polynoom gedefinieerd door een vector van coëfficiënten en de reële waarde n wordt hiermee de polynoom bij deze waarde geëvalueerd. peval(Vector, Waarde) Voorbeeld: peval([1,0,-2],1) retourneert -1 Hiermee wordt π ingevoegd. PIECEWISE Gebruikt voor het definiëren van een piecewise-gedefinieerde functie. Hiermee worden als argumenten paren genomen die bestaan uit een conditie en een expressie.
  • Pagina 536 pole(circle(0, 1), line(1+i, 2)) retourneert punt(1/2,1/2) POLYCOEF Hiermee worden de coëfficiënten van een polynoom geretourneerd met wortels die zijn opgegeven in het vector- of lijstargument. POLYCOEF(Vector) of POLYCOEF(Lijst) Voorbeeld: POLYCOEF({-1, 1}) retourneert {1, 0, -1} POLYEVAL Evalueert op basis van een vector of lijst van coëfficiënten en een waarde de polynoom die wordt opgegeven door de coëfficiënten bij de opgegeven waarde.
  • Pagina 537 Met polygonscatterplot worden twee afbeeldingen getekend, elk met drie punten die met segmenten zijn verbonden. polynomial_regression Op basis van een reeks door twee lijsten gedefinieerde punten en een positief geheel getal n wordt hiermee een vector geretourneerd met de coëfficiënten (a ...
  • Pagina 538 prepend Hiermee wordt een element toegevoegd aan het begin van een lijst of vector. prepend(Lijst, Element) of prepend(Vector, Element) Voorbeeld: prepend([1,2],3) retourneert [3,1,2] primpart Hiermee wordt een polynoom geretourneerd gedeeld door de grootste gemene deler van de coëfficiënten. primpart(Poly,[Var]) Voorbeeld: primpart(2x^2+10x+6) retourneert x^2+5*x+3 product Retourneert met een expressie als eerste argument het product van oplossingen wanneer de variabele in de...
  • Pagina 539 Als f bijvoorbeeld is gedefinieerd, wordt met purge(f) die definitie gewist en keert f terug naar een symbolische staat. purge(Var) Retourneert op basis van een kwadratische vorm en een vector van variabelen de matrix van de kwadratische vorm met betrekking tot de opgegeven variabelen. q2a(Expr, Vector) Voorbeeld: q2a(x^2+2*x*y+2*y^2,[x,y]) retourneert...
  • Pagina 540 quartiles([1,2,3,5,10,4]) retourneert quorem Hiermee wordt de Euclidische deling en rest van het quotiënt van twee polynomen geretourneerd, beide uitgedrukt ofwel rechtstreeks in symbolische vorm of als vector van coëfficiënten. Als de polynomen worden uitgedrukt als vectoren van hun coëfficiënten, wordt met deze opdracht een vergelijkbare vector van het quotiënt en een vector van de rest geretourneerd.
  • Pagina 541 randfisher(n, d) Voorbeeld: randfisher(5, 2) retourneert een reëel getal van de F-verdeling met een teller 5 vrijheidsgraden en noemer 2 vrijheidsgraden randgeometrisch Hiermee wordt een willekeurig getal geretourneerd met een geometrische verdeling met een succeskans van randgeometrisch(p) Voorbeeld: randgeometrisch(0,4) retourneert een positief geheel getal met een geometrische verdeling met een succeskans van 0,4.
  • Pagina 542 ranm Retourneert op basis van een geheel getal n een vector met de grootte n die willekeurige gehele getallen bevat in het bereik [-99, 99] met een uniforme verdeling. Retourneert op basis van twee gehele getallen n en m een nxm-matrix. Met een interval als laatste argument wordt er een vector of matrix geretourneerd waarvan de elementen willekeurige reële getallen zijn die beperkt zijn tot dat interval.
  • Pagina 543 retourneert remove Verwijdert bij een vector of lijst de voorvallen van Waarde of verwijdert de waarden die Test waar maken en retourneert de resulterende vector of lijst. remove(Waarde, Lijst) of remove(Test, Lijst) Voorbeelden: remove(5,{1,2,5,6,7,5}) retourneert {1,2,6,7} remove(x→x≥5, [1 2 5 6 7 5]) retourneert [1 2] reorder Ordent op basis van een expressie en een vector van variabelen de variabelen in de expressie opnieuw volgens de in de vector gegeven volgorde.
  • Pagina 544 revlist([1,2,3]) retourneert [3,2,1] romberg Hiermee wordt de methode van Romberg gebruikt om de benaderde waarde van een bepaalde integraal te retourneren. romberg(Expr, Var, Val1, Val2) Voorbeeld: romberg(exp(x^2),x,0,1) retourneert 1,46265174591 Retourneert op basis van een matrix en een geheel getal n rij n van de matrix. Retourneert op basis van een matrix en een interval een vector met de rijen van de door het interval aangegeven matrix.
  • Pagina 545 retourneert rowSwap rsolve Hiermee wordt bij een expressie die een herhalingsrelatie, een variabele en een eerste voorwaarde definieert de gesloten vormoplossing (indien mogelijk) van de herhalingsreeks geretourneerd. Hiermee wordt op basis van drie lijsten, die elk meerdere items van de bovenstaande aard bevatten, het systeem van herhalingsreeksen opgelost.
  • Pagina 546 Elementen die aan de ene kant uit de lijst vallen, worden aan de andere kant vervangen door 0. Hiermee wordt op basis van een eerste geheel getal en een tweede geheel getal n het eerste gehele getal bitwise n bits naar links verschoven als n>0 of n bits naar rechts als n<0. shift(lijst, geheel getal) of shift(vector, geheel getal) of shift(geheel getal1, geheel getal2) Voorbeeld:...
  • Pagina 547 spline Hiermee wordt bij twee lijsten of vectoren (een voor de x-waarden en een voor de y-waarden) en bij een variabele en een integergraad de natuurlijke spline geretourneerd door de punten die door de twee lijsten zijn aangegeven. De polynomen in de spline zijn opgegeven in termen van de opgegeven variabele en hebben de opgegeven graad.
  • Pagina 548 stddevp Hiermee wordt de populatiestandaardafwijking van de elementen van een lijst of een lijst met de populatiestandaardafwijkingen van de kolommen van een matrix geretourneerd. De optionele tweede lijst is een lijst van gewichten. stddevp(Lijst1, [Lijst2]) of stddevp(Vector1, [Vector2]) of stddevp(Matrix) Voorbeeld: stddevp({1,2,3}) retourneert 1 Hiermee wordt een reëel getal of tekenreeks in een variabele opgeslagen.
  • Pagina 549 surd(8,3) geeft -2 sylvester Hiermee wordt de Sylvester-matrix van twee polynomen geretourneerd. sylvester(Poly1, Poly2, Var) Voorbeeld: -1,x) retourneert sylvester(x -1,x table Hiermee wordt een array gedefinieerd waarbij de indexen tekenreeksen of reële getallen zijn. table(SeqEqual(indexnaam=elementwaarde)) tail Hiermee wordt op basis van een lijst, tekenreeks of reeks objecten een vector geretourneerd waarvan het eerste element is verwijderd.
  • Pagina 550 retourneert transpose trunc Hiermee wordt op basis van een waarde of lijst met waarden en op basis van een geheel getal n de tot n decimalen afgekapte waarde of lijst geretourneerd. Als n niet is opgegeven, wordt 0 gebruikt. Hierbij worden complexe getallen geaccepteerd.
  • Pagina 551 uniform_cdf De cumulatieve uniforme kansdichtheidsfunctie. Hiermee wordt de kansverdeling met dunne staart geretourneerd van de uniforme kansdichtheidsfunctie voor de waarde x op basis van de parameters a en b. Met de optionele parameter x , wordt het gebied geretourneerd onder de uniforme kansdichtheidsfunctie tussen x and x uniform_cdf(a, b, x, [x Voorbeelden:...
  • Pagina 552 Retourneert een reeks met de versienummers van de verschillende onderdelen van het systeem, zoals weergegeven in de helppagina 'Over HP Prime rekenmachine'. Retourneert op basis van een geheel getal n alleen het versienummer voor dat specifieke onderdeel. De onderdelen worden geïdentificeerd aan de hand...
  • Pagina 553 Voorbeelden: weibull_icdf(4,2, 1,3, 0,95) retourneert 1,68809330364 weibull_icdf(4,2, 1,3, 0, 0,95) retourneert 1,68809330364 when Wordt gebruikt om een voorwaardelijke instructie te introduceren. Exclusieve of. Hiermee wordt 1 geretourneerd als de eerste expressie waar en de tweede expressie onwaar is, of als de eerste expressie onwaar en de tweede expressie waar is. Anders wordt 0 geretourneerd. Expr1 XOR Expr2 Voorbeeld: 0 XOR 1 retourneert 1...
  • Pagina 554 Hiermee wordt het kwadraat van een expressie geretourneerd. (Expr) π Hiermee wordt pi ingevoegd. ∂ Hiermee wordt een sjabloon ingevoegd voor een expressie met een partiële afgeleide. Σ Hiermee wordt een sjabloon ingevoegd voor een expressie met een opsomming. − Hiermee wordt een minteken ingevoegd.
  • Pagina 555 ► Hiermee wordt de expressie geëvalueerd en het resultaat opgeslagen in de variabele var. Let op: kan niet worden gebruikt met de grafische variabelen G0–G9. Zie de opdracht BLIT. expression ► var Hiermee wordt het imaginaire getal i ingevoegd. –1 Hiermee wordt de inverse van een expressie geretourneerd.
  • Pagina 556 Voer in het veld Functie de volgende functie in: Onder functie worden nieuwe velden weergegeven, een voor elke variabele die gebruikt is om deze te definiëren. U moet nu bepalen welke variabelen invoerargumenten zijn voor de functies en welke globale variabelen zijn waarvan de waarden niet in de functie worden ingevoerd. In dit voorbeeld nemen we A en B als invoervariabelen.
  • Pagina 557 Variabelen zijn objecten die een naam hebben en gegevens bevatten. Ze worden gebruikt voor de opslag van gegevens, ofwel voor later gebruik of voor het beheren van instellingen in het systeem van de HP Prime. Er zijn vier typen variabelen. Deze staan allemaal in het menu Vars. U opent dit menu door op drukken.
  • Pagina 558 Druk op om de beginweergave te openen. Wijs π toe aan A: Vermenigvuldig A met 5: Dit voorbeeld illustreert het proces voor het opslaan en gebruiken van een startvariabele, en niet alleen de reële startvariabelen A–Z. Het is belangrijk dat het object dat u wilt opslaan, overeenkomt met het type startvariabele.
  • Pagina 559 Wijs de lijst toe aan de variabele met behulp van de toewijzingsoperator: Er wordt een bericht weergegeven met de vraag of u een variabele wilt maken met de naam YOU. Tik op of druk op om dit te bevestigen. De variabele YOU wordt gemaakt en bevat de lijst {1,2,3}. U kunt deze variabele nu in verdere berekeningen gebruiken: Met YOU+60 wordt bijvoorbeeld {61,62,63} geretourneerd.
  • Pagina 560 Tik op om het menu met app-variabelen te openen. (Als u echter een startvariabele wilt selecteren, tikt u in plaats daarvan op Gebruik de cursortoetsen om naar de gewenste variabele te navigeren. Druk op om Help-informatie over deze variabele weer te geven. Tik op om de informatie te sluiten of op om terug te keren naar het huidige submenu...
  • Pagina 561 Let op de vereiste syntaxis: appnaam.variabelenaam. De app kan een van de 18 HP apps zijn, of een app die u hebt gemaakt op basis van een ingebouwde app. De naam van de app-variabele moet overeenkomen met een naam in de onderstaande tabellen met app- variabelen.
  • Pagina 562 Categorie Namen Sla matrices en vectoren op in deze variabelen. Bijvoorbeeld [[1,2],[3,4]] Afbeeldingen G0 t/m G9 Instellingen HAngle HFormat HSeparator HDigits HComplex Entry Base Bits Signed System Date Time Language Notes Programs TOff HVars DelHVars App-variabelen De app-variabelen worden weergegeven door op a te drukken en op het menu met app-variabelen te tikken. Ze zijn hieronder gegroepeerd per app.
  • Pagina 563 Categorie Namen Plot Axes Labels Cursor Method GridDots Recenter GridLines Xmin ImageName Xmax ImageDisplay Xtick ImageOpacity Xzoom ImageXmax Ymax ImageXmin Ymin ImageYmax Ytick ImageYmin Yzoom Numeriek NumStart NumType NumStep NumZoom NumIndep Modi AAngle AComplex ADigits AFiles AFilesB AFormat ANote AProgram AVars DelAFiles DelAVars...
  • Pagina 564 SignedArea Bevat de waarde van het laatste gebruik van de functie SignedArea vanuit het menu in de plotweergave van de app Functie. Met de app-functie AREA worden geen resultaten opgeslagen in deze variabele. Slope Bevat de waarde van het laatste gebruik van de functie Slope vanuit het menu in de plotweergave van de app Functie.
  • Pagina 565 Categorie Namen AVars DelAFiles DelAVars Variabelen van de app Oplossen Categorie Namen Resultaten (zie hieronder) SignedArea Root Extremum Slope Isect Symbolisch Plot Axes Xmin Cursor Xtick GridDots Xzoom GridLines Ymax Labels Ymin Method Ytick Recenter Yzoom Xmax Modi AAngle AComplex ADigits AFiles AFilesB...
  • Pagina 566 Categorie Namen Plot Axes Labels Cursor Recenter GridDots Xmax GridLines Xmin ImageName Xtick ImageDisplay Xzoom ImageOpacity Ymax ImageXmax Ymin ImageXmin Ytick ImageYmax Yzoom ImageYmin Numeriek NumXStart NumIndep NumYStart NumType NumXStep NumXZoom NumYStep NumYZoom Modi AAngle AComplex ADigits AFiles AFilesB AFormat ANote AProgram AVars...
  • Pagina 567 Categorie Namen ImageName Oppervlakte ImageDisplay Zmax ImageOpacity Zmin ImageXmax Ztick ImageXmin Zzoom ImageYmax Numeriek NumYStart NumYStep Variabelen van de app 1var. statistieken Categorie Namen Resultaten (zie hieronder) NbItem ΣX MinVal ΣX2 MeanX MedVal σX MaxVal serrX Symbolisch Plot Axes ImageYmax Cursor ImageYmin GridDots...
  • Pagina 568 Categorie Namen Modi AAngle AComplex ADigits AFiles AFilesB AFormat ANote AProgram AVars DelAFiles DelAVars Resultaten NbItem Bevat het aantal gegevenspunten in de huidige analyse met één variabele (H1-H5). MinVal Bevat de minimale waarde van de gegevensset in de huidige analyse met één variabele (H1-H5). Bevat de waarde van het eerste kwartiel in de huidige analyse met één variabele (H1-H5).
  • Pagina 569 σX Bevat de populatie standaardafwijking van de gegevensset in de huidige analyse met één variabele (H1-H5). serrX Bevat de standaardfout van de gegevensset in de huidige analyse met één variabele (H1-H5). Bevat de som van de kwadraatafwijking van x voor de huidige statistische analyse (H1–H5). Variabelen van de app 2var.
  • Pagina 570 Categorie Namen Modi AAngle AComplex ADigits AFiles AFilesB AFormat ANote AProgram AVars DelAFiles DelAVars Resultaten NbItem Bevat het aantal gegevenspunten in de huidige analyse met twee variabelen (S1-S5). Corr Bevat de correlatie-coëfficiënt van de laatste berekening van overzichtsstatistieken. Deze waarde is alleen gebaseerd op de lineaire correlatie, ongeacht het gekozen type correlatie.
  • Pagina 571 Bevat de steekproef standaardafwijking van de onafhankelijke waarden (X) van de huidige statistische analyse met twee variabelen (S1-S5). σX Bevat de populatie standaardafwijking van de onafhankelijke waarden (X) van de huidige statistische analyse met twee variabelen (S1-S5). serrX Bevat de standaardfout van de onafhankelijke waarden (X) van de huidige statistische analyse met twee variabelen (S1-S5).
  • Pagina 572 Categorie Namen Slope Inter Corr CoefDet serrLine serrSlope serrInter Yval serrY CritScore Resultaat CritVal1 TestScore CritVal2 TestValue Prob Symbolisch AltHyp InfType Method Numeriek Alpha Pooled Conf σ1 ExpList σ2 Mean1 σ1 Mean2 σ2 μ0 Xlist π0 Ylist ObsList Xval ObsMat Modi AAngle AComplex...
  • Pagina 573 ContribMat Bevat een matrix van de chi-kwadraatbijdragen per categorie voor de chi-kwadraat tweezijdige toets. Corr Bevat de waarde van de correlatie-coëfficiënt. CritScore Bevat de waarde van de Z- of T-distributie die is gekoppeld aan de invoerwaarde α. CritVal1 Bevat de onderste kritieke waarde van de experimentele variabele gekoppeld aan de negatieve waarde voor TestScore die is berekend voor het invoerniveau α.
  • Pagina 574 serrY Bevat de standaardfout van ŷ voor het betrouwbaarheidsinterval voor een gemiddelde reactie of het voorspellingsinterval voor een toekomstige reactie. Slope Bevat de waarde van de helling van de regressielijn voor de lineaire t-test of het betrouwbaarheidsinterval voor de helling. TestScore Bevat de Z- of T-distributiewaarde die is berekend uit de invoer voor de hypothesetest of het betrouwbaarheidsinterval.
  • Pagina 575 Categorie Namen ImageYmin Ytick Labels Yzoom Method Numeriek NumStart NumType NumStep NumZoom Modi AAngle AComplex ADigits AFiles AFilesB AFormat ANote AProgram AVars DelAFiles DelAVars Variabelen van de app Polair Categorie Namen Symbolisch Plot θmin ImageYmin θmax Labels θstep Method Axes Recenter Cursor Xmax...
  • Pagina 576 Categorie Namen ADigits AFiles AFilesB AFormat ANote AProgram AVars DelAFiles DelAVars Variabelen van de toepassing Financieel Categorie Namen Symb. Methode FinType Numeriek (TVM) NbPmt PPYR CPYR GSize IPYR Numeriek (renteconversie) NomInt IntCPYR EffInt Numeriek (datumberekening) DateOne DateDiff DateTwo Date360 Numeriek (cashflow) CFData SafeInt InvestInt...
  • Pagina 577 Categorie Namen Numeriek (obligatie) SetDate YieldBond MatDate PriceBond CpnPer Bond360 CallPrice SemiAnnual Resultaten (obligatie) Opgebouwd Macaulay Gewijzigd Numeriek (Black Scholes) StockPrice RiskFree StrikePrice Volatiliteit TimeMarket Dividend Resultaten (Black Scholes) BSCallPrice BSPutPrice Modi AAngle AComplex ADigits AFiles AFilesB AFormat ANote AProgram AVars DelAFiles DelAVars...
  • Pagina 578 Black Scholes TVM-resultaten verschijnen in de amortisatietabel in de plotweergave. Nbltem:Bevat het aantal gegevenspunten in de huidige systeemanalyse met één variabele (H1-H5). ● MinVal:Bevat de minimale waarde van de gegevensset in de huidige systeemanalyse met één variabele ● (H1-H5). Variabelen van de app Verkenner Categorie Namen Numeriek...
  • Pagina 579 Categorie Namen AVars DelAFiles DelAVars Variabelen van de app Rij Categorie Namen Symbolisch Plot Axes Nmax Cursor Nmin GridDots Recenter GridLines Xmax ImageName Xmin ImageDisplay Xtick ImageOpacity Xzoom ImageXmax Ymax ImageXmin Ymin ImageYmax Ytick ImageYmin Yzoom Labels Numeriek NumIndep NumType NumStart NumZoom NumStep...
  • Pagina 580 25 Eenheden en constanten Eenheden Met een maateenheid, zoals cm, ohm of becquerel, kunt u een precieze grootte aangeven voor een fysieke kwantiteit. Een maateenheid kan aan elk getal of numeriek resultaat worden gekoppeld. Een numerieke waarde met gekoppelde maateenheid wordt een afmeting genoemd. U kunt met afmetingen werken zoals u dat doet met getallen zonder gekoppelde eenheden.
  • Pagina 581 druk ● temperatuur ● elektriciteit ● licht ● hoek ● viscositeit ● straling ● Voorvoegsels Het menu Eenheden bevat een item dat geen eenheidscategorie is, namelijk Prefix (Voorvoegsel). Selecteer deze optie om een palet met voorvoegsels weer te geven. Y: yotta Z: zetta E: exa P: peta...
  • Pagina 582 Stel dat u 20 centimeter bij 5 inch wilt optellen en het resultaat in centimeters wilt weergeven. Als u het resultaat in cm wilt weergeven, moet u eerst de afmeting in centimeters invoeren: 20 . Selecteer Lengte. Selecteer cm. 532 Hoofdstuk 25 Eenheden en constanten...
  • Pagina 583 Voeg nu 5 inch toe: . Selecteer Lengte. Selecteer in en tik op Het weergegeven resultaat is 32,7 cm. Als u het resultaat in inches had willen zien, had u eerst de 5 inch moeten invoeren. Berekeningen met eenheden 533...
  • Pagina 584 In het voorbeeld delen we dit resultaat vervolgens door 4 seconden. Selecteer Tijd. Selecteer s en tik op Het weergegeven resultaat is 8,175 cm*s –1 534 Hoofdstuk 25 Eenheden en constanten...
  • Pagina 585 Converteer het resultaat nu naar kilometers per uur. . Selecteer Snelheid Selecteer km/u en tik op Het weergegeven resultaat is 0,2943 kilometer per uur. Deze snelkoppeling werkt niet in de CAS-weergave. Hulpmiddelen voor eenheden De rekenmachine biedt een aantal hulpmiddelen voor het beheren van en werken met eenheden. Deze zijn beschikbaar door op te drukken en vervolgens op te tikken.
  • Pagina 586 U kunt het laatste antwoord ook gebruiken als eerste argument in een nieuwe conversieberekening. Druk op om het laatste antwoord op de invoerregel te plaatsen. U kunt ook een antwoord uit de geschiedenis selecteren en op tikken om het naar de invoerregel te kopiëren.Met en een afmeting wordt de conversiemethode ook aangeroepen zodat er wordt geconverteerd naar de eenheid die op het opslagsymbool volgt.
  • Pagina 587 Stel dat u de nominale energie wilt weten van eenheden met massa 5 op basis van de vergelijking E = mc2. Voer de massa en de vermenigvuldigingsoperator in: 5 Het menu met constanten wordt nu geopend. Selecteer Natuurkunde. Natuurkundige constanten 537...
  • Pagina 588 Selecteer c: 299792458. Verhef de lichtsnelheid tot de tweede macht en evalueer de expressie. U kunt alleen de waarde van een constante invoeren of de constante samen met de eenheid (indien aanwezig). Als op het scherm wordt weergegeven, wordt de waarde ingevoegd op het punt van de cursor.
  • Pagina 589 Tik op weer te geven en omgekeerd. Lijst van constanten Categorie Naam en symbool Wiskunde MAXREAL MINREAL π Scheikunde Avogadro, NA Boltmann, k molair volume, Vm universeel gas, R standaardtemperatuur, StdT standaarddruk, StdP Natuurkunde Stefan-Boltzmann, σ lichtsnelheid, c permittiviteit, ϵ permeabiliteit, µ...
  • Pagina 590 Categorie Naam en symbool protonmassa, mp mp/me-ratio, mpme fijne structuur, α magnetische flux, ϕ Faraday, F Rydberg, R ∞ Bohr-radius, a Bohr-magneton, µ kern magneton, µ fotongolflengte, λ fotonfrequentie, f Compton-golflengte, λ 540 Hoofdstuk 25 Eenheden en constanten...
  • Pagina 591 26 Lijsten Een lijst bestaat uit door komma's gescheiden reële of complexe getallen, expressies of matrices die allen tussen accolades worden weergegeven. Een lijst kan bijvoorbeeld een rij reële getallen bevatten, zoals {1,2,3}. Lijsten zijn handig te gebruiken voor het groeperen van verwante objecten. U kunt lijstbewerkingen uitvoeren in de beginweergave en in programma's.
  • Pagina 592 Tik op de naam die u wilt toewijzen aan de nieuwe lijst (L1, L2, enzovoort). De lijsteditor wordt geopend. Als u een nieuwe lijst wilt maken in plaats van het bewerken van een lijst die al elementen bevat, zorg er dan voor dat u een lijst kiest zonder elementen.
  • Pagina 593 Knop of toets Doel Hiermee verwijdert u de inhoud van de geselecteerde lijst. Hiermee verzendt u de geselecteerde lijst naar een andere HP Prime-rekenmachine, indien beschikbaar. Hiermee wist u alle lijsten. (Wissen) Hiermee verplaatst u de cursor respectievelijk naar de bovenzijde of onderzijde van de catalogus.
  • Pagina 594 Categorie Optie Omschrijving Invoegen Hiermee voegt u een nieuwe rij in boven de huidige rij in de lijst De nieuwe rij bevat een nul. Verwijderen Kolom Hiermee verwijdert u de inhoud van de huidige lijst (kolom). U kunt een enkel element verwijderen door het te markeren en te drukken.
  • Pagina 595 Tik op de naam van de lijst (L1, L2, enzovoort). De lijsteditor wordt geopend. Tik op het element dat u wilt bewerken. (U kunt ook op drukken tot het element dat u wilt bewerken, is gemarkeerd.) In dit voorbeeld bewerkt u het derde element zodanig dat het de waarde 5 heeft.
  • Pagina 596 Selecteer L1(2); dat wil zeggen, selecteer het tweede element in de lijst. Tik op , selecteer Invoegen en selecteer vervolgens Rij. Voer 9 in en tik op Lijsten verwijderen Een lijst verwijderen Gebruik de cursortoetsen in de lijstcatalogus om de gewenste lijst te markeren en druk op .
  • Pagina 597 De inhoud van de lijsten L0-L9 wordt verwijderd en alle andere benoemde lijsten worden volledig verwijderd. Lijsten in de beginweergave In de beginweergave kunt u rechtstreeks lijsten invoeren en bewerken. De lijsten kunnen wel of geen naam hebben. Een lijst maken Druk op ({}).
  • Pagina 598 Voer de naam in: Voltooi de bewerking: Een lijst weergeven Als u een lijst wilt weergeven in de beginweergave, typt u de desbetreffende naam en drukt u op Als de lijst leeg is, worden er twee lege haakjes geretourneerd. Eén element weergeven Als u één lijstelement wilt weergeven in de beginweergave, voert u lijstnaam (elementnr) in.
  • Pagina 599 Druk op 6 om de categorie Lijst te selecteren in de linkerkolom van het menu Wiskunde. (Lijst is de zesde categorie in het menu Wiskunde. Door op 6 te drukken, gaat u dus meteen naar de categorie Lijst. Tik op een functie om deze te selecteren of gebruik de pijltjestoetsen om de functie te markeren. Tik vervolgens of druk op Lijstfuncties staan tussen haakjes.
  • Pagina 600 INTERSECT({1,2,3,4}, {1,3,5,7}) retourneert {1,3} Lijst maken Hiermee berekent u een reeks elementen voor een nieuwe lijst met behulp van de syntaxis: MAKELIST(expressie,variabele,begin,eind,stapgrootte) Hiermee evalueert u expressie met betrekking tot variabele, omdat variabele waarden van begin tot eind met stapsgewijze toenamen opneemt. Voorbeeld: Genereer in de beginweergave een reeks kwadraten van 23 t/m 27: Selecteer Lijst.
  • Pagina 601 Samenvoegen Hiermee voegt u twee lijsten samen in een nieuwe lijst. CONCAT(lijst1,lijst2) Voorbeeld: CONCAT({1,2,3},{4}) retourneert {1,2,3,4}. Positie Hiermee retourneert u de positie van een element in een lijst. Het element kan een waarde, een variabele of een expressie zijn. Als er meerdere exemplaren zijn van het element, wordt de positie van het eerste voorval geretourneerd.
  • Pagina 602 ΣLIST Hiermee berekent u de som van alle elementen in een lijst. ΣLIST(lijst) Voorbeeld: ΣLIST({2,3,4}) retourneert 9. πLIST Hiermee berekent u het product van alle elementen in een lijst. πLIST(lijst) Voorbeeld: πLIST({2,3,4}) retourneert 24. Statistische waarden voor lijsten zoeken Als u naar statistische waarden wilt zoeken, zoals gemiddelde, mediaan, maximum en minimum van een lijst, maakt u een lijst, slaat u deze op in een gegevensset en gebruikt u de app 1var.
  • Pagina 603 Sla L1 op in D1 in de beginweergave. Vervolgens ziet u de lijstgegevens in de numerieke weergave van de app 1var. statistieken. Statistische waarden voor lijsten zoeken 553...
  • Pagina 604 Open de app 1var. statistieken. Selecteer Statistics 1VarNotice. Uw lijstelementen staan in gegevensset D1. Geef in de symbolische weergave de gegevensset op waarvan u de statistieken wilt vinden. H1 gebruikt standaard de gegevens in D1. U hoeft daarom verder niets meer te doen in de symbolische weergave.
  • Pagina 605 Bereken de statistieken. Tik op wanneer u klaar bent. Statistische waarden voor lijsten zoeken 555...
  • Pagina 606 CAS-weergaven (of in een programma als ze globaal zijn). Nadat u de naam van een matrix hebt geselecteerd, kunt u deze maken, bewerken en verwijderen in de matrixeditor. U kunt een matrix ook naar een andere HP Prime verzenden. Open de matrixcatalogus door op (Matrix) te drukken.
  • Pagina 607 Hiermee verwijdert u de inhoud van de geselecteerde matrix. Hiermee wijzigt u de geselecteerde matrix in een eendimensionale vector. Hiermee verzendt u de gemarkeerde matrix naar een andere HP Prime-rekenmachine, indien beschikbaar. Hiermee wist u de inhoud van de gereserveerde matrixvariabelen M0-M9 en verwijdert u (Wissen) alle matrices die door gebruikers zijn benoemd.
  • Pagina 608 Knop of toets Doel Hiermee verwijdert u de gemarkeerde rij, kolom of de gehele matrix. (U wordt gevraagd een (Wissen) keuze te maken.) Hiermee gaat u met de cursor respectievelijk naar de eerste rij, laatste rij, eerste kolom of laatste kolom. Matrixeditor: Het menu Meer Het menu Meer in de matrixeditor bevat dezelfde opties als het menu Meer in de lijsteditor, maar met extra opties die alleen worden gebruikt voor het bewerken van matrices.
  • Pagina 609 Een matrix maken in de matrixeditor Open de matrixcatalogus: (Matrix) Als u een vector wilt maken, drukt u op tot de gewenste matrix is gemarkeerd. Tik op en druk vervolgens op . Ga verder met stap 4 hieronder. Als u een matrix wilt maken, tikt u op de naam van de matrix (M0–M9) of drukt u op de gewenste matrix is gemarkeerd.
  • Pagina 610 Druk op om een vector te starten, dan druk opnieuw om een vector te starten. U kunt ook op drukken om het sjabloonmenu te openen en de vectorsjabloon of een van de matrixsjablonen te selecteren. In de onderstaande afbeelding is er een vector gestart met een vierkante plaatsaanduiding voor de eerste waarde.
  • Pagina 611 Wanneer u klaar bent, drukt u op . De matrix wordt nu weergegeven in de geschiedenis. U kunt vervolgens de matrix gebruiken of een naam geven. Een matrix bewaren U kunt een vector of matrix opslaan in een variabele. U kunt dit doen voordat u de vector of matrix aan de geschiedenis toevoegt.
  • Pagina 612 In de onderstaande afbeelding ziet u dat de vector [1 2 3] wordt opgeslagen in de gebruikersvariabele M25. U wordt gevraagd te bevestigen dat u uw eigen variabele wilt maken. Tik op om door te gaan of op om te annuleren. Wanneer u op tikt, wordt uw nieuwe matrix opgeslagen met de naam M25.
  • Pagina 613 Eén element opslaan Voer in de beginweergave een waarde in, tik op en voer matrixnaam(rij,kolom) in. Stel u wilt het element in de eerste rij en tweede kolom van M5 wijzigen in 728 en vervolgens de resulterende matrix weergeven: Het opslaan van een element in een rij of kolom voorbij de grootte van de matrix resulteert in aanpassing van de grootte van de matrix om het element te kunnen opslaan.
  • Pagina 614 Selecteer de eerste matrix: (Matrix) Voer de matrixelementen in: Selecteer de tweede matrix: (Matrix) Tik op M2 of markeer deze matrix en druk op Voer de matrixelementen in: 564 Hoofdstuk 27 Matrices...
  • Pagina 615 Voeg in de beginweergave de twee matrices toe die u zojuist hebt gemaakt. Vermenigvuldigen en delen door een scalair Bij delen door een scalair getal voert u eerst de matrix in, daarna de operator en tot slot het scalaire getal. Bij vermenigvuldiging doet de volgorde van de operanden er niet toe.
  • Pagina 616 Als u een matrix wilt vermenigvuldigen met een vector, voert u eerst de matrix in en daarna de vector. Het aantal elementen in de vector moet gelijk zijn aan het aantal kolommen in de matrix. Een matrix verheffen tot een macht U kunt een matrix tot elke gewenste macht verheffen op voorwaarde dat de macht een geheel getal is.
  • Pagina 617 Delen door een vierkantsmatrix Voor deling van een matrix of een vector door een vierkantsmatrix moet het aantal rijen van het deeltal (of het aantal elementen als het een vector is) gelijk zijn aan het aantal rijen in de deler. Deze bewerking is geen wiskundige deling;...
  • Pagina 618 Ontkenning van elk element U kunt het teken van elk element in een matrix wijzigen door op te drukken, de matrixnaam in te voeren en vervolgens op te drukken. Systemen van lineaire vergelijkingen oplossen U kunt matrices gebruiken om onder andere de volgende systemen van lineaire vergelijkingen op te lossen: 2x+3y+4z=5 x+y–z=7 4x–y+2z=1...
  • Pagina 619 Maak de vector van de drie constanten in het lineaire systeem. Keer terug naar de matrixcatalogus. De grootte van M1 moet 3 zijn. Systemen van lineaire vergelijkingen oplossen 569...
  • Pagina 620 Selecteer en wis M2 en open de matrixeditor opnieuw: [Druk op om M2 te selecteren.] Voer de coëfficiënten van de vergelijking in. [Tik in cel R1, C3.] 4 570 Hoofdstuk 27 Matrices...
  • Pagina 621 Keer terug naar de beginweergave en vermenigvuldig de constantenvector links met de inverse van de coëfficiënte nmatrix: Het resultaat is een vector van de oplossingen: x = 2, y = 3 en z = –2. Een alternatieve methode is gebruik te maken van de functie RREF (zie RREF op pagina 572).
  • Pagina 622 geven. De matrixfuncties worden beschreven in de volgende secties van dit hoofdstuk. De matrixopdrachten worden beschreven in het hoofdstuk over programmeren (zie pagina 544). Argumentconventies Geef voor rijnr of kolomnr het nummer van de rij op (gerekend vanaf boven, beginnend bij 1) of het ●...
  • Pagina 623 Maken Maak Hiermee wordt een matrix gemaakt met de dimensie rijen × kolommen. Voor het berekenen van elk element wordt een expressie gebruikt. Als de expressie de variabelen I en J bevat, vervangt de berekening voor elk element het huidige rijnummer voor I en het huidige kolomnummer voor J. U kunt ook een vector maken op basis van het aantal elementen (e) in plaats van het aantal rijen en kolommen.
  • Pagina 624 Hilbert Hiermee wordt op basis van een positief geheel getal, n, de Hilbert-matrix van de n-de orde geretourneerd. Elk element van de matrix wordt gegeven door de formule 1/(j+k-1), waarbij j het rijnummer is en k het kolomnummer. hilbert(n) Voorbeeld: hilbert(4) retourneert in de CAS-weergave Isometrisch Een matrix van een isometrie opgegeven door zijn eigen elementen.
  • Pagina 625 Rijnorm Rijnorm. Hiermee zoekt u de maximale waarde (over alle kolommen) van de sommen van de absolute waarden van alle elementen in een kolom. ROWNORM(matrix) Voorbeeld: retourneert 7 ROWNORM Kolomnorm Kolomnorm. Hiermee zoekt u de maximale waarde (over alle kolommen) van de sommen van de absolute waarden van alle elementen in een kolom.
  • Pagina 626 Rang Rang van een rechthoekige matrix. RANK(matrix) Voorbeeld: retourneert 2 RANK Pivot Op basis van een matrix, een rijnummer n en een kolomnummer m wordt Gauss-verwijdering gebruikt om een matrix te retourneren met nullen in kolom m. Hierbij blijft het element in kolom m en rij n behouden als een pivot.
  • Pagina 627 retourneert de volgende matrices: EIGENVV Jordan Retourneert de lijst die is gemaakt door de overgangsmatrix en de Jordan-normaalvorm van een matrix. jordan(matrix) Voorbeeld: jordan retourneert Diagonaal Op basis van een lijst wordt er een matrix geretourneerd met de lijstelementen langs de diagonaal en nullen elders.
  • Pagina 628 Hessenberg Reductie van matrix naar de Hessenberg-vorm. Retourneert [P,B] zodat B=inv(P)*A*P. hessenberg(Mtrx(A)) Voorbeeld: retourneert in de CAS-weergave hessenberg Smith Normale Smith-vorm van een matrix met coëfficiënten in Z: retourneert U,B,V zodat U en V omkeerbaar zijn in Z, B diagonaal is, B[i+1,i+1] wordt gedeeld door B[i,i], en B=U*A*V. ismith(Mtrx(A)) Voorbeeld: retourneert...
  • Pagina 629 Voorbeeld: retourneert QR-factorisatie. Factoriseert een m×n matrix A numeriek als Q*R, waarbij Q een orthogonale matrix is en R een matrix met bovenste driehoek is, en R wordt geretourneerd. R wordt opgeslagen in var2 en Q=A*inv(R) wordt opgeslagen in var1. QR(matrix A,var1,var2) Voorbeeld: retourneert...
  • Pagina 630 Vector Kruisproduct Kruisproduct van vector1 met vector2. CROSS(vector1, vector2) Voorbeeld: CROSS ([1 2],[3 4]) retourneert [0 0 -2] Inwendig product Puntenproduct van twee vectoren, vector1 en vector2. punten(vector1, vector2) Voorbeeld: punten([1 2],[3 4]} retourneert 11 Norm Retourneert de l -norm (sqrt(x1^2+x2^2+...xn^2)) van een vector. l2norm(Vect) Voorbeeld: l2norm([3 4 -2]) retourneert √29...
  • Pagina 631 elementen behalve nullen op de diagonaal. De logische operator (≠) retourneert 0 als I (het rijnummer) en J (het kolomnummer) identiek zijn en retourneert 1 als deze niet identiek zijn. (U kunt ≠ invoegen via het relatiepalet: Een matrix transponeren Met de functie TRN worden de elementen rij-kolom en kolom-rij van een matrix omgewisseld.
  • Pagina 632 De matrix met de gereduceerde rij-echelonvorm biedt de oplossing voor de lineaire vergelijking in de vierde kolom. Een voordeel van het gebruik van de functie RREF is dat deze ook met inconsistente matrices kan worden gebruikt die het resultaat zijn van vergelijkingssystemen die geen oplossing hebben of die oneindige oplossingen hebben.
  • Pagina 633 Matrixfuncties 583...
  • Pagina 634 28 Notities en informatie De HP Prime beschikt over twee teksteditors voor het invoeren van notities: De notitie-editor: deze kan worden geopend vanuit de notitiecatalogus (een verzameling notities die ● losstaat van de apps). De informatie-editor: deze kan worden geopend vanuit de weergave Info van een app. Een notitie die in ●...
  • Pagina 635 Knop of toets Doel De notitie-editor In de notitie-editor kunt u notities maken en bewerken. U kunt de notitie-editor starten vanuit de notitiecatalogus, maar ook vanuit een app. Notities die u binnen een app maakt, blijven in die app staan, ook wanneer u de app naar een andere rekenmachine verzendt.
  • Pagina 636 Maak een nieuwe notitie. Voer een naam in voor de notitie. In dit voorbeeld noemen we de notitie MYNOTE. MYNOTE 586 Hoofdstuk 28 Notities en informatie...
  • Pagina 637 Schrijf uw notitie met behulp van de bewerkingstoetsen en de opmaakopties die in de volgende secties worden besproken. Wanneer u klaar bent, sluit u de notitie-editor door op te drukken of door te drukken en een app te openen. Uw werk wordt automatisch opgeslagen. U kunt de zojuist gemaakt notitie lezen door terug te keren naar de notitiecatalogus.
  • Pagina 638 Knop of toets Doel Kopieeroptie. Markeert waar de tekstselectie moet eindigen. Kopieeroptie. Selecteert de gehele notitie. Kopieeroptie. Knipt de geselecteerde tekst. Kopieeroptie. Kopieert de geselecteerde tekst. Verwijdert het teken links van de cursor. Start een nieuwe regel. Wist de volledige notitie. (Wissen) Opent het menu voor het invoeren van de namen en inhoud van variabelen.
  • Pagina 639 Toetsen Doel Het volgende teken weergeven met kleine letter Vergrendelmodus: alle tekens met kleine letters weergeven totdat de modus wordt gereset Het volgende teken met hoofdletter weergeven terwijl de modus voor kleine letters is vergrendeld Alle tekens met hoofdletters weergeven terwijl de modus voor kleine letters is vergrendeld totdat de modus wordt gereset De vergrendelmodus voor kleine letters resetten Links in het notitiegebied op de titelbalk ziet u hoe het volgende teken wordt ingevoerd: met een hoofdletter...
  • Pagina 640 Categorie Opties Tekstuitlijning Rechts Cursief Tekenstijl Onderstrepen Doorhalen Superscript Subscript • —Eerste niveau opsommingsteken ° —Tweede niveau opsommingsteken Opsommingstekens —Derde niveau opsommingsteken —Annuleert opsommingsteken Wiskundige expressies invoegen U kunt in een notitie wiskundige expressies in tekstboekindeling invoegen, zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding.
  • Pagina 641 Verplaats de cursor naar de locatie waar u de gekopieerde tekst wilt plakken en open het klembord. Selecteer de tekst op het klembord en druk op U kunt een notitie ook naar een andere HP Prime verzenden. De notitie-editor 591...
  • Pagina 642 29 Programmeren in HP PPL In dit hoofdstuk wordt de programmeertaal voor de HP Prime (HP PPL) beschreven. De volgende onderwerpen komen aan de orde: programmeeropdrachten ● functies in programma's schrijven ● variabelen in programma's gebruiken ● programma's uitvoeren ●...
  • Pagina 643 De programmacatalogus is de locatie waar u programma's uitvoert, fouten opspoort en programma's naar een andere HP Prime verzendt. U kunt programma's ook hernoemen en verwijderen en u kunt vanuit hier ook de programma-editor starten. U gebruikt de programma-editor om programma's te maken en te bewerken.
  • Pagina 644 Wissen: Hiermee verwijdert u alle programma’s. Druk op om terug te keren naar het eerste menu. Hiermee verzendt u het gemarkeerde programma naar een andere HP Prime. Hiermee spoort u fouten in het geselecteerde programma op. Hiermee voert u het gemarkeerde programma uit.
  • Pagina 645 Voer een naam in voor het programma of tik op en selecteer een demonstratieprogramma. In het volgende voorbeeld wordt er een nieuw programma gecreëerd. Druk op (om de alfamodus te vergrendelen) MYPROGRAM Een nieuw programma maken 595...
  • Pagina 646 HOT STUFF (bevat een spatie) en 2Cool! (begint met een cijfer en bevat een !) dat niet zijn. De programma-editor Totdat u vertrouwd bent met de opdrachten van de HP Prime, kunt u het gemakkelijkst opdrachten invoeren door deze te selecteren via het menu Catalog (Catalogus) , of via het menu Opdrachten in de programma-editor.
  • Pagina 647 Knop of toets Betekenis De opdrachten in dit menu worden beschreven in Opdrachten in het menu Opdrachten op pagina 630. Hiermee opent u een menu waarin u een keuze kunt maken uit algemene programmeeropdrachten. De opdrachten zijn gegroepeerd onder de opties: Blok Vertakking Variabele...
  • Pagina 648 592), gebruikt u de cursortoetsen om de cursor te plaatsen waar u een opdracht wilt invoegen, of tik op de gewenste locatie. In dit voorbeeld moet u de cursor tussen BEGIN en END plaatsen. 598 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 649 Tik op om het menu met algemene programmeeropdrachten te openen voor blok-, vertakkings- en lusopdrachten en voor variabelen en functies. In dit voorbeeld selecteren we een lusopdracht in het menu. Selecteer Lus en vervolgens FOR in het submenu. De sjabloon FOR_FROM_TO_DO_ wordt ingevoegd. U hoeft alleen maar de ontbrekende informatie in te vullen.
  • Pagina 650 Wanneer u klaar bent, drukt u op om terug te keren naar de programmacatalogus of om naar de beginweergave te gaan. U kunt het programma nu gaan uitvoeren. 600 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 651 Een programma uitvoeren Voer in de beginweergave de naam van het programma in. Als het programma parameters accepteert, zet u achter de programmanaam de parameters tussen haakjes met na elke parameter een komma. Druk op om het programma uit te voeren. Markeer in de programmacatalogus het programma dat u wilt uitvoeren en tik op .
  • Pagina 652 Nadat het programma is beëindigd, kunt u eventuele andere activiteiten met de HP Prime hervatten. Als een programma argumenten bevat en u op drukt, wordt er een scherm weergegeven waarin wordt gevraagd de programmaparameters in te voeren. Multifunctionele programma's Om een item te maken met meerdere subitems in het submenu Gebruiker van het menu Toolbox voert u ▲...
  • Pagina 653 Wanneer u het programma selecteert in de programmacatalogus en op tikt, wordt er een lijst met NAME1 en NAME2 weergegeven. Selecteer welke functie moet worden uitgevoerd of van welke functie u fouten wilt opsporen. Fouten in een programma opsporen U kunt geen programma uitvoeren dat syntaxisfouten bevat. Als het programma niet doet wat u ervan verwacht of als er tijdens de uitvoering een fout wordt ontdekt door het systeem, kunt u het programma stap voor stap uitvoeren en de waarden van lokale variabelen bekijken.
  • Pagina 654 Voer de opdracht MSGBOX uit Het berichtvenster wordt weergegeven. U moet elk berichtvenster sluiten door op te tikken of te drukken. Tik op en druk herhaaldelijk op om het programma stap voor stap uit te voeren. 604 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 655 Tik op het programma dat u wilt bewerken (of gebruik de pijltjestoetsen om het programma te markeren en druk op De programma-editor wordt geopend op de HP Prime. De naam van uw programma wordt weergegeven op de titelbalk van het scherm. De knoppen en toetsen waarmee u het programma kunt bewerken,...
  • Pagina 656 De inhoud van een programma verwijderen U kunt de inhoud van een programma wissen zonder het programma te verwijderen. Het programma heeft dan alleen maar een naam en niets anders. 606 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 657 De programmeertaal voor de HP Prime Met behulp van de programmeertaal voor de HP Prime kunt u de mogelijkheden van de HP Prime uitbreiden door programma's, functies en variabelen toe te voegen aan het systeem. De programma's die u schrijft, kunnen zelfstandige programma's zijn of programma's die aan een app zijn gekoppeld.
  • Pagina 658 De naam van een variabele kwalificeren De HP Prime heeft veel systeemvariabelen met namen die ogenschijnlijk gelijk zijn. Zo heeft de app Functie bijvoorbeeld een variabele genaamd Xmin, die ook terug te vinden is in de apps Polair, Parametrisch, Rij en Oplossen.
  • Pagina 659 In deze sectie gaan we een aantal programma's maken die elk een bepaald aspect van programmeren op de HP Prime illustreren. Elk programma wordt gebruikt als een bouwsteen voor een aangepaste app. Het programma ROLLDIE We maken eerst een programma met de naam ROLLDIE.
  • Pagina 660 Tot slot kan de lijst met resultaten worden geretourneerd als het resultaat van het aanroepen van ROLLMANY in plaats van direct te worden opgeslagen in de algemene lijstvariabele L2. Op deze manier kan de gebruiker desgewenst de resultaten op eenvoudige wijze ergens anders opslaan. ROLLDIE(); EXPORT ROLLMANY(n,sides) BEGIN 610 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 661 LOCAL k,roll,results; // lijst met frequenties initialiseren MAKELIST(0,X,1,2*sides,1) ▶ results; FOR k FROM 1 TO n DO ROLLDIE(sides)+ROLLDIE(sides) ▶ roll; results(roll)+1 ▶ results(roll); END; RETURN results; END; ROLLDIE(N) BEGIN RETURN 1+RANDINT(N-1); END; In de beginweergave zou u ROLLMANY(100,6) ▶ L5 invoeren. De resultaten van de simulatie van 100 worpen met twee dobbelstenen met elk zes zijden zouden worden opgeslagen in lijst L5.
  • Pagina 662 X = 3 geretourneerd van de functie die momenteel als F1(X) is gedefinieerd in de app Functie. 612 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 663 TIP: Een snelle manier om een programma voor het opnieuw toewijzen van een toets te schrijven, is om op te drukken en vervolgens Gebruikertoets maken te selecteren in de programma-editor. U wordt dan gevraagd de toets (of toetsencombinatie) in te drukken die u opnieuw wilt toewijzen. Er wordt een programmasjabloon weergegeven met de interne naam van de toets (of toetsencombinatie) die automatisch is toegevoegd.
  • Pagina 664 KSA_Power K_Sin KS_Sin KA_Sin KSA_Sin K_Cos KS_Cos KA_Cos KSA_Cos K_Tan KS_Tan KA_Tan KSA_Tan K_Ln KS_Ln KA_Ln KSA_Ln K_Log KS_Log KA_Log KSA_Log K_Sq KS_Sq KA_Sq KSA_Sq K_Neg KS_Neg KA_Neg KSA_Neg K_Paren KS_Paren KA_Paren KSA_Paren 614 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 665 Interne namen van toetsen en de toetsstatus Toets Naam + toets + toets toets K_Comma KS_Comma KA_Comma KSA_Comma K_Ente KS_Enter KA_Enter KSA_Enter K_Eex KS_Eex KA_Eex KSA_Eex KS_7 KA_7 KSA_7 KS_8 KA_8 KSA_8 KS_9 KA_9 KSA_9 K_Div KS_Div KA_Div KSA_Div K_Alpha KS_Alpha KA_Alpha KSA_Alpha...
  • Pagina 666 Programma Naam Equivalente toetsaanslagen Symb Symbolische weergave SymbSetup Symbolische instellingen Plot Plotweergave PlotSetup Plotontwerp Numerieke weergave 616 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 667 Standaard heeft elke app van HP zijn eigen set van extra weergaven die zijn opgenomen in dit menu. Met de opdracht VIEW kunt u deze weergaven opnieuw definiëren zodat programma's worden uitgevoerd die u hebt gemaakt voor een app. De syntaxis voor de opdracht VIEW luidt als volgt: VIEW "tekst", function()
  • Pagina 668 Selecteer in de app-bibliotheek de app 1var. statistieken maar open deze niet. Selecteer 1var. statistieken. Tik op Voer een naam in voor de nieuwe app (bijvoorbeeld DiceSimulation). Tik tweemaal op . De nieuwe app wordt weergegeven in de app-bibliotheek. Open de programmacatalogus. 618 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 669 Tik op het programma om het te openen. Elke aangepaste app heeft één bijbehorend programma. In eerste instantie is dit programma leeg. U past de app aan door functies in te voeren in dat programma. U bepaalt dan hoe de interactie tussen de gebruiker en de app moet plaatsvinden. In dit voorbeeld willen we dat de gebruiker het volgende kan doen: de app starten en initialiseren en een korte notitie weergeven;...
  • Pagina 670 EXPORT DiceSimulation() BEGIN END; VIEW "Start",START() BEGIN D1:={}; D2:={}; H1:= {'D1','D2',1,0,#FF:24h} STARTVIEW(6,1); END; VIEW "Roll Dice",ROLLMANY() BEGIN LOCAL k,roll; D1:= MAKELIST(X+1,X,1,2*SIDES-1,1); D2:= MAKELIST(0,X,1,2*SIDES-1,1); FOR k FROM 1 TO ROLLS DO roll:=ROLLDIE(SIDES)+ROLLDIE(SIDES); D2(roll-1):= D2(roll-1)+1; 620 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 671 END; Xmin:= -0.1; Xmax:= MAX(D1)+1; Ymin:= −0.1; Ymax:= MAX(D2)+1; STARTVIEW(1,1); END; VIEW "Set Sides",SETSIDES() BEGIN REPEAT INPUT(SIDES,"Die Sides","N=","Voer het aantal zijden in",2); SIDES:= FLOOR(SIDES); IF SIDES<2 THEN MSGBOX("Het aantal zijden moet >= 4 zijn"); END; UNTIL SIDES >=4; STARTVIEW(7,1); END; VIEW "Set Rolls",SETROLLS() BEGIN REPEAT...
  • Pagina 672 Hier kunt u de app resetten (Start), het aantal zijden van de dobbelsteen en het aantal worpen instellen en een simulatie uitvoeren. Selecteer Rollen instellen en voer de waarde 100 in. 622 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 673 Selecteer Zijden instellen en voer de waarde 6 in. Selecteer Dobbelsteen werpen. U ziet een histogram vergelijkbaar met deze afbeelding. Druk op om de gegevens te bekijken. Druk op om terug te keren naar het histogram. Als u nog een simulatie wilt uitvoeren, drukt u op en selecteert u Dobbelsteen werpen.
  • Pagina 674 Indien 'waar', wordt opdrachten2 uitgevoerd en eindigt de CASE. Blijft tests evalueren totdat een test met de waarde 'waar' wordt gevonden. Als er geen ware test wordt gevonden, voert u indien beschikbaar standaardopdrachten uit. De opdracht CASE is beperkt tot 127 vertakkingen. Voorbeeld: 624 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 675 CASE IF A<0 THEN RETURN 'negatief'; END; IF 0≤A≤1 THEN RETURN 'klein'; END; DEFAULT RETURN "groot"; END; IFERR IFERR opdrachten1 THEN opdrachten2 END; Hiermee wordt de reeks van opdrachten1 uitgevoerd. Als een fout optreedt tijdens de uitvoering van opdrachten1, wordt de reeks van opdrachten2 uitgevoerd. OPMERKING: Het foutnummer is opgeslagen in de variabele Ans.
  • Pagina 676 Voorbeeld 2: met dit programma wordt een interessant patroon op het scherm getekend. EXPORT DRAWPATTERN() BEGIN LOCAL xincr,yincr,color; STARTAPP("Functie"); RECT(); 626 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 677 xincr := (Xmax - Xmin)/318; yincr := (Ymax - Ymin)/218; FOR X FROM Xmin TO Xmax STEP xincr DO FOR Y FROM Ymin TO Ymax STEP yincr DO color := RGB(X^3 MOD 255,Y^3 MOD 255, TAN(0.1*(X^3+Y^3)) MOD 255); PIXON(X,Y,color); END; END;...
  • Pagina 678 Syntaxis: CONTINUE Hiermee brengt u de uitvoering over naar het begin van de volgende herhaling van een lus. Variabele Met deze opdrachten kunt u de zichtbaarheid van een door de gebruiker gedefinieerde variabele bepalen. 628 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 679 LOCAL Syntaxis: LOCAL var1,var2,…varn; Hiermee maakt u de variabelen var1, var2, etc. lokaal voor het programma waarin ze zijn opgenomen. EXPORT Syntaxis: EXPORT var1, [var2, …, varn]; – of – EXPORT var1:=val1, [var2:=val2, … varn:=valn]; Hiermee exporteert u de variabelen var1, var2, enzovoort, zodat deze algemeen beschikbaar zijn in het menu Gebruiker wanneer u op drukt en selecteert.
  • Pagina 680 Hiermee wordt de tekenreeks geretourneerd die overeenkomt met de tekencodes in vector of de enkele code van integer. Voorbeelden: CHAR(65) retourneert "A" CHAR([82,77,72]) retourneert "RMH" Syntaxis: DIM (tekenreeks) Hiermee wordt het aantal tekens in de tekenreeks geretourneerd. 630 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 681 Voorbeelden: DIM("12345") retourneert 5, DIM("""") en DIM("\n") retourneert 1. (Let op het gebruik van de twee dubbele aanhalingstekens en de escape-reeks.) STRING Syntaxis: STRING(Expressie, [Modus], [Precisie], [Scheidingstekend] of {Scheidingsteken, ["[Decimaalteken[Exponent[Minteken]]]"], [DotZero]}], [Groottelimiet] of {Groottelimiet, [Tekengrootte], [Vet], [Cursief], [Monospaced]}] Hiermee wordt de expressie geëvalueerd en het resultaat geretourneerd als een tekenreeks. De extra parameters geven aan hoe getallen worden weergegeven.
  • Pagina 682 Permutatie van tekens in de tekenreeks str. Als 0 <=n < DIM(str), wordt n posities naar links verschoven. Als – DIM(str) < n <= –1, wordt n posities naar rechts verschoven. Als n > DIM(str) of n < –DIM(str), wordt str geretourneerd. Voorbeelden: ROTATE("12345",2) retourneert "34512" ROTATE("12345",-1) retourneert "51234" 632 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 683 REPLACE("12345",”3”,”99”) retourneert "12995" Tekening De HP Prime bevat 10 geïntegreerde grafische variabelen die G0–G9 worden genoemd. G0 is altijd de actuele schermafbeelding. G1 t/m G9 kunnen worden gebruikt om tijdelijk grafische objecten op te slaan (afgekort tot GROB' s) tijdens het programmeren van apps waarin grafieken worden gebruikt.
  • Pagina 684 (0,0) en een straal van 60 pixels. De halve cirkel wordt tegen de klok in getekend van 0 tot π. BLIT_P, BLIT Syntaxis: BLIT([trgtGRB, dx1, dy1, dx2, dy2], [srcGRB, sx1, sy1, sx2, sy2, c, alpha]) 634 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 685 Als u zowel c als alpha gebruikt, raadt HP aan om ook de x- en y-coördinaten van de bron op te geven om er zeker van te zijn dat het systeem onderscheid kan maken tussen de doelen van elke parameter.
  • Pagina 686 Syntaxis: LINE_P([G], x1, y1, x2, y2, [kleur]) Syntaxis: LINE_P([G],points_definition, lines_definitions, rotation_matrix of {rotation_matrix of -1, ["N"], [{eye_x, eye_y, eye_z} of -1], [{3Dxmin, 3Dxmax, 3Dymin, 3Dymax, 3Dzmin, 3Dzmax}]}, [zstring]) Syntaxis: LINE_P([G],pre_rotated_points, line_definitions, [zstring]) Syntaxis: LINE([G], x1, y1, x2, y2, [kleur]) 636 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 687 Syntaxis: LINE([G],points_definition, lines_definitions, otation_matrix of {rotation_matrix of -1, ["N"], [{eye_x, eye_y, eye_z} of -1], [{3Dxmin, 3Dxmax, 3Dymin, 3Dymax, 3Dzmin, 3Dzmax}]}, [zstring]) Syntaxis: LINE([G],pre_rotated_points, line_definitions, [zstring]) Met de basisvorm van LINE_P wordt in de opgegeven kleur een lijn getekend tussen opgegeven pixelcoördinaten in de afbeelding.
  • Pagina 688 Als er twee extra argumenten waren geweest, zouden deze hebben verwezen naar x2 en y2 in plaats van naar randkleur en vulkleur. Het programma geeft als resultaat een rechthoek met een zwarte rand en zwarte opvulling. EXPORT BOX() BEGIN RECT(); RECT_P(40,90,#0 00000); WAIT; END; 638 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 689 In het onderstaande programma wordt tevens gebruikgemaakt van de opdracht RECT_P. In dit geval komen de argumenten 320 en 240 overeen met x2 en y2. Het programma geeft als resultaat een rechthoek met een zwarte rand en rode opvulling. EXPORT BOX() BEGIN RECT();...
  • Pagina 690 U ziet dat er een kleur voor de tekst en voor achtergrond is gespecificeerd en dat de breedte van de tekst is beperkt tot 100 pixels. EXPORT PISERIES() BEGIN LOCAL sign; K:=2; A:=4; sign:=−1; RECT(); TEXTOUT_P("N=",0,0); TEXTOUT_P("PI APPROX=",0,30); REPEAT A+sign*4/(2*K-1)▶A; TEXTOUT_P(K ,35,0,2,#FFFFFF,100,#333399); TEXTOUT_P(A ,90,30,2,#000000,100,#99CC33); sign*-1▶sign; 640 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 691 K+1▶K; UNTIL 0; END; Het programma wordt uitgevoerd totdat de gebruiker op drukt om het te beëindigen. TRIANGLE_P, TRIANGLE Syntaxis: TRIANGLE_P([G], x1, y1, x2, y2, x3, y3, c1, [c2, c3], [Alfa], ["ZString", z1, z2, z3]) Syntaxis: TRIANGLE_P([G], {x1, y1, [c1], [z1]}, {x2, y2, [c2], [z2]},{x3, y3, [c3], [z3]}, ["ZString"]) Syntaxis: TRIANGLE_P([G],points_definition, triangle_definitions, rotation_matrix of {rotation_matrix of -1, ["N"], [{eye_x, eye_y, eye_z}...
  • Pagina 692 Hiermee voegt u de waarden in vector in een nieuwe rij in vóór rijnummer in de opgegeven matrix. Het aantal waarden in de vector moet gelijk zijn aan het aantal kolommen in de matrix. 642 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 693 DELCOL Syntaxis: DELCOL(naam, kolomnummer) Hiermee verwijdert u de kolom kolomnummer uit de matrix. DELROW Syntaxis: DELROW(naam, rijnummer) Hiermee verwijdert u de rij rijnummer uit de matrix. EDITMAT Syntaxis: EDITMAT(matrix variable, [titel], [alleen lezen]) of EDITMAT(matrix, [titel], [alleen lezen]) Hiermee kunt u de opgegeven matrix bekijken of bewerken. Als een matrixvariabele (M0–M9) wordt gebruikt, wordt de variabele bijgewerkt als u tikt op De optionele titel kan 'titel' of {'title', ['row names'], ['column names']} zijn.
  • Pagina 694 Hiermee verwisselt u rij1 en rij2 in de opgegeven matrix (naam). App-functies Met deze opdrachten kunt u elke gewenste app van HP starten, een willekeurige weergave van de huidige app tonen en de opties in het menu Weergave wijzigen. STARTAPP Syntaxis: STARTAPP("naam")
  • Pagina 695 Numerieke instellingen: 5 App-info: 6 Menu Weergave: 7 Eerste speciale weergave (Gesplitst scherm met plotdetail): 8 Tweede speciale weergave (Gesplitst scherm met plottabel): 9 Derde speciale weergave (Automatisch schalen): 10 Vierde speciale weergave (Decimaal): 11 Vijfde speciale weergave (Geheel getal): 12 Zesde speciale weergave (Trig): 13 De speciale weergaven tussen haakjes verwijzen naar de app Functie en kunnen verschillen voor andere apps.
  • Pagina 696 Syntaxis: B→R(#integerm) Hiermee converteert u een geheel getal in grondgetal m naar een decimaal geheel getal (grondgetal 10). De grondgetalmarkering m kan b zijn (voor binair), o (voor octaal) of h (voor hexadecimaal). 646 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 697 Voorbeeld: B→R(#1101b) retourneert 13 GETBASE Syntaxis: GETBASE(#integer[m]) Hiermee retourneert u het grondgetal voor het opgegeven gehele getal, uitgedrukt in het standaardgrondgetal: 0 = standaard, 1 = binair, 2 = octaal, 3 = hexadecimaal. Voorbeelden: GETBASE(#1101b) retourneert #1h (als het standaardgrondgetal hexadecimaal is) en GETBASE (#1101) retourneert #0h.
  • Pagina 698 Hiermee wordt de lijsteditor gestart, wordt listvar geladen en wordt de opgegeven lijst weergegeven. Als tijdens het programmeren deze functie wordt gebruikt, keert de gebruiker terug naar het programma wanneer hij op tikt. Voorbeeld: Met EDITLIST(L1) wordt de lijst L1 bewerkt. 648 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 699 EDITMAT Syntaxis: EDITMAT(matrixvar) Hiermee start u de matrixeditor en geeft u de opgegeven matrix weer. Als tijdens het programmeren deze functie wordt gebruikt, keert de gebruiker terug naar het programma wanneer hij op tikt. Voorbeeld: Met EDITMAT(M1) wordt de matrix M1 bewerkt. GETKEY Syntaxis: GETKEY Hiermee wordt de id van de eerste toets in de toetsenbordbuffer geretourneerd, of -1 als niet op een toets is...
  • Pagina 700 De standaardwaarde voor ok_cancel is onwaar. Retourneert waar (niet nul) als de gebruiker op tikt, en onwaar (0) als de gebruiker op drukt. EXPORT AREACALC() BEGIN LOCAL radius; INPUT(radius, "Radius van cirkel","r = ","Voer de radius in",1); 650 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 701 MSGBOX("Het gebied is " +π*radius^2); END; Als de gebruiker 10 invoert voor de radius, wordt in het berichtvenster het volgende weergegeven: PRINT Syntaxis: PRINT(expressie of tekenreeks); Hiermee wordt het resultaat van expressie of tekenreeks afgedrukt op de terminal. De terminal is een mechanisme voor het weergeven van de uitvoer van programmatekst die alleen wordt weergegeven als er PRINT-opdrachten worden uitgevoerd.
  • Pagina 702 0 wordt uitvoering van het programma één minuut lang onderbroken. Overig %CHANGE Syntaxis: %CHANGE(x,y) De percentagewijziging wanneer van x naar y wordt gegaan. Voorbeeld: Met %CHANGE(20,50) wordt 150 geretourneerd. %TOTAL Syntaxis: %TOTAL(x,y) Het percentage van x dat y is. 652 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 703 Voorbeeld: Met %TOTAL(20,50) wordt 250 geretourneerd. Syntaxis: CAS.function() of CAS.variable Hiermee wordt de functie uitgevoerd of de variabele geretourneerd met behulp van het CAS. EVALLIST Syntaxis: EVALLIST({lijst}) Hiermee evalueert u de inhoud van elk element in een lijst en retourneert u een geëvalueerde lijst. EXECON Syntaxis: EXECON (&expr, Lijst1, [Lijst2,…]) Hiermee maakt u een nieuwe lijst op basis van de elementen in een of meer lijsten door elk element meerdere...
  • Pagina 704 14: CAS-object. Het breukgedeelte is het CAS-type. Variabelen en programma's De HP Prime heeft vier typen variabelen: startvariabelen, app-variabelen, CAS-variabelen en gebruikersvariabelen. U kunt deze variabelen ophalen uit het menu met variabelen ( De namen van de startvariabelen zijn gereserveerd. Deze namen kunnen dus niet uit het systeem worden verwijderd en kunnen niet worden gebruikt voor het opslaan van objecten van een ander type dan het type waarvoor ze zijn ontworpen.
  • Pagina 705 In de volgende secties wordt het gebruik van app-variabelen in programma's beschreven. Hierbij worden de naam en mogelijke inhoud van elke variabele weergegeven. Raadpleeg het hoofdstuk “Variabelen“ voor een overzicht van de start- en app-variabelen. Zie De programmeertaal voor de HP Prime op pagina 607 voor de gebruikersvariabelen in programma's.
  • Pagina 706 AFiles Elke HP Prime app kan een aantal bestanden hebben die ermee gekoppeld zijn. Deze bestanden worden verzonden met de app. Als u een PNG-bestand met de naam icon.png toevoegt aan de app, wordt dat bestand gebruikt als het pictogram voor de app in de toepassingsbibliotheek.
  • Pagina 707 DelAFiles DelAFiles("name") verwijdert het opgegeven bestand gekoppeld aan een HP-app. Variabelen in de plotweergave Axes Hiermee worden assen in- of uitgeschakeld. Schakel in de plotontwerpweergave AXES in (of uit). Typ het volgende in een programma: 0 ▶ Axes om assen in te schakelen.
  • Pagina 708 In de plotweergave kunt u een van de volgende opties selecteren: Geen:De kanten van het vakframe geen kleur geven. ● Achter:De drie kanten van het vakframe achter de plots een kleur geven ● Zmin:De kant die bij Zmin ligt een kleur geven ● 658 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 709 Typ een van de volgende opties in een programma: 0 ▶ BoxSides:Hiermee selecteert u Geen 1 ▶ BoxSides:Hiermee selecteert u Achter 2 ▶ BoxSides:Hiermee selecteert u Zmin Cursor Hiermee stelt u het type cursor in. (Geïnverteerd of knipperend is handig bij een effen achtergrond.) Kies Cursor in de plotontwerpweergave.
  • Pagina 710 100 wijzigt een afbeelding niet en afnemende waarden verminderen de dekking (vergroten de transparantie). Voer in de weergave Plotontwerp een waarde in tussen 0 en 100. Typ het volgende in een programma: ImageOpacity:=n, waarbij 0≤n≤100 660 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 711 ImageXmax Functie, Geavanceerde grafieken, Graph 3D, 1var. statistieken, 2var. statistieken, Parametrisch, Polair, Rij Hiermee wordt bepaald; waar de rechterrand van een achtergrondafbeelding wordt ingesteld als de optie XY- bereik in de plotweergave is geselecteerd. Voer in de weergave Plotontwerp een waarde in. Typ het volgende in een programma: ImageXmax:=n, waarbij n is een reëel getal is in het x-bereik in de plotweergave ImageXmin...
  • Pagina 712 PoseXaxis:=n, waarbij n een reëel getal; is PoseYaxis Graph 3D Bevat de y-coördinaat van het eindpunt van de rotatievector. Voer in de weergave Plotontwerp een waarde in. Typ het volgende in een programma: 662 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 713 PoseYaxis:=n, waarbij n een reëel getal; is PoseZaxis Graph 3D Bevat de z-coördinaat van het eindpunt van de rotatievector. Voer in de weergave Plotontwerp een waarde in. Typ het volgende in een programma: PoseZaxis:=n, waarbij n een reëel getal; is PoseTurn Graph 3D Bevat de hoek van rotatie (in radialen) van de poseas.
  • Pagina 714 Polair Hiermee worden de minimale en maximale onafhankelijke waarden ingesteld. Voer in de plotontwerpweergave waarden in voor θ Rng. Typ het volgende in een programma: ▶ θmin ▶ θmax waarbij n < n 664 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 715 θstep Polair Hiermee wordt de stapgrootte voor de onafhankelijke variabele ingesteld. Voer in de plotontwerpweergave een waarde in voor θ Step. Typ het volgende in een programma: n ▶ θstep waarbij n > 0 Tmin/Tmax Parametrisch Hiermee worden de minimale en maximale onafhankelijke variabele waarden ingesteld. Voer in de plotontwerpweergave waarden in voor T Rng.
  • Pagina 716 . Voer de waarde voor Y Zoom in en tik op Typ het volgende in een programma: n ▶ Yzoom waarbij n > 0 De standaardwaarde is 4. Zmin Graph 3D 666 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 717 Dit bevat de minimale z-waarde voor de plotweergave. Voer in de weergave Plotontwerp een waarde in. Typ het volgende in een programma: Zmin:=n, waarbij n een reëel getal; is Zmax Graph 3D Dit bevat de maximale z-waarde voor de plotweergave. Voer in de weergave Plotontwerp een waarde in.
  • Pagina 718 Het plottypenummer is een geheel getal tussen 1 en 9 waarmee wordt bepaald welk type statistische plot wordt gebruikt voor elk van de variabelen H1 to H5. De nummers zijn als volgt: 1—Histogram (standaard) ● 2—Boxplot ● 3—Normale waarschijnlijkheid ● 4—Lijn ● 5—Balk ● 668 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 719 6—Pareto ● 7—Controle ● 8—Punt ● 9—Steel en blad ● Het optienummer is een geheel getal tussen 0 en 2 waarmee de beschikbare opties voor het plottype worden bepaald. De optienummers worden hieronder uitgelegd: 0—Geen optie ● 1—Geen uitschieters weergeven voor de boxplot ●...
  • Pagina 720 2—Klein vierkant zonder opvulling ● 3—Dunne x ● 4—Kruis zonder opvulling ● 5—Kleine ruit zonder opvulling ● 6—Dikke x ● 7—Kleine gevulde punt ● 8—Dunne ruit ● 9—Grote punt zonder opvulling ● Voorbeeld: 670 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 721 Met S1:={"C1", "C2", "", 1, "", #FF:24h, 1, #FF:24h} wordt C1 ingesteld als de onafhankelijke gegevens, C2 als de afhankelijke gegevens, zonder frequenties voor de afhankelijke gegevens, een lineaire correlatie, zonder specifieke vergelijking voor die lineaire correlatie, een blauw spreidingsplot met markeringstype 1 en een blauw correlatieplot.
  • Pagina 722 Hiermee specificeert u de lijst met onafhankelijke waarden (of sets van twee onafhankelijke waarden) voor de aangepaste tabel. Voer uw waarden één voor één in in de numerieke weergave. Typ het volgende in een programma: LIST ▶ NumIndep 672 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 723 List kan zelf een lijst zijn of de naam van een lijst. In het geval van de app Geavanceerde grafieken is de lijst een lijst met paren (een lijst met vectoren met twee elementen) in plaats van een lijst met getallen. NumStart Functie, Parametrisch, Polair, Rij Hiermee wordt de beginwaarde ingesteld voor een tabel in de numerieke weergave.
  • Pagina 724 Voer in de weergave met numerieke instellingen een waarde in voor NUMXZOOM. Typ het volgende in een programma: n ▶ NumXZoom waarbij n > 0 NumYZoom Geavanceerde grafieken Hiermee stelt u de zoomfactor in voor de waarden in de Y-kolom in de numerieke weergave. 674 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 725 Voer in de weergave met numerieke instellingen een waarde in voor NUMYZOOM. Typ het volgende in een programma: n ▶ NumYZoom waarbij n > 0 Variabelen van de app Inferentie De volgende variabelen worden gebruikt door de app Inferentie. Ze komen overeen met velden in de numerieke weergave van de app Inferentie.
  • Pagina 726 Stel vast of de steekproeven worden gepoold voor tests of intervallen met behulp van de T-distributie van studenten met twee gemiddelden. Stel in de numerieke weergave de waarde van Pooled in. Typ het volgende in een programma: 676 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 727 0 ▶ Pooled voor niet gepoold (standaard). 1 ▶ Pooled voor gepoold. ProbList Bevat de verwachte kansberekeningen per categorie voor de chi-kwadraat Goodness of Fit-toets. Selecteer in de symbolische weergave in het vak Verwacht de optie Kans. Voer vervolgens in de numerieke weergave de gegevens in in ProbList.
  • Pagina 728 Schakel in de numerieke weergave van de app Financieel de optie End in of uit. Typ het volgende in een programma: 1 ▶ BEG voor samenstelling aan het einde van de periode (standaard). 0 ▶ BEG voor samenstelling aan het begin van de periode. 678 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 729 Toekomstige waarde. Voer in de numerieke weergave van de app Financieel een waarde in voor FV. Typ het volgende in een programma: n ▶ FV Positieve waarden geven het rendement op een investering of lening aan. IPYR Rente per jaar. Voer in de numerieke weergave van de app Financieel een waarde in voor I%YR. Typ het volgende in een programma: n ▶...
  • Pagina 730 De tweede datum die wordt gebruikt in een datumberekening. Gebruikt de indeling JJJJ.MMDD. Voer in de numerieke weergave van de app Financieel een waarde in voor Date 2. Typ het volgende in een programma: n ▶ DateTwo 680 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 731 DateDiff Het verschil tussen de twee data. Voer in de numerieke weergave van de app Financieel een waarde in voor Difference. Typ het volgende in een programma: n ▶ DateDiff, waarbij n > 0 Date360 Stelt vast of er een standaard Gregoriaans jaar of een jaar van 360 dagen moet worden gebruikt. Voer in de numerieke weergave van de app Financieel een waarde in voor Cal..
  • Pagina 732 De verwachte levensduur van een product. Voer in de numerieke weergave van de app Financieel een waarde in voor Life. Typ het volgende in een programma: n ▶ LifeAsset, waarbij n ≥ 1 682 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 733 FactorDepr De dalende balansfactor als percentage, gebruikt met de dalende balansmethoden. Voer in de numerieke weergave van de app Financieel een waarde in voor Factor. Typ het volgende in een programma: n ▶ FactorDepr, waarbij n > 0 FirstDateAsset De datum van eerste gebruik voor afwaardering Franse stijl, ingevoerd als JJJJ.MMDD Voer in de numerieke weergave van de app Financieel een waarde in voor First Use.
  • Pagina 734 Typ het volgende in een programma: n ▶ NewValue Totaal Het percentage van het totaal in deel-totaal-berekeningen. Voer in de numerieke weergave van de app Financieel een waarde in voor Total. Typ het volgende in een programma: 684 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 735 n ▶ Total Wijziging De procentuele verandering in berekeningen van procentuele veranderingen. Voer in de numerieke weergave van de app Financieel een waarde in voor Change. Typ het volgende in een programma: n ▶ Change Obligatievariabelen SetDate De verrekeningsdatum van een obligatie. Gebruikt de indeling JJJJ.MMDD. Voer in de numerieke weergave van de app Financieel een waarde in voor Set Date.
  • Pagina 736 De aandelenkoers. Dit is de actuele onderliggende activumprijs, ook bekend als spotprijs. Voer in de numerieke weergave van de app Financieel een waarde in voor Stock price. Typ het volgende in een programma: n ▶ StockPrice 686 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 737 StrikePrice De uitoefenprijs. Dit is de vooraf vastgestelde prijs waarvoor de optie overeenkomt het onderliggende activum op de vervaldag te kopen of te verkopen. Voer in de numerieke weergave van de app Financieel een waarde in voor Strike. Typ het volgende in een programma: n ▶...
  • Pagina 738 De afmeting van hoek A. Hiermee stelt u de afmeting van hoek A in. De waarde van deze variabele hangt af van de instelling voor de hoekmodus (graden of radialen). Voer in de numerieke weergave van de app Driehoeksoplosser een positieve waarde in voor hoek A. Typ het volgende in een programma: 688 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 739 n ▶ AngleA waarbij n > 0 AngleB De afmeting van hoek B. Hiermee stelt u de afmeting van hoek B in. De waarde van deze variabele hangt af van de instelling voor de hoekmodus (graden of radialen). Voer in de numerieke weergave van de app Driehoeksoplosser een positieve waarde in voor hoek B.
  • Pagina 740 Language Bevat een geheel getal dat de systeemtaal aangeeft. Kies in Startinstellingen een taal in het veld Taal. Sla in een programma een van de volgende constante getallen op in de variabele taal: 690 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 741 1 ▶ Language (Engels) 2 ▶ Language (Chinees) 3 ▶ Language (Frans) 4 ▶ Language (Duits) 5 ▶ Language (Spaans) 6 ▶ Language (Nederlands) 7 ▶ Language (Portugees) Entry Bevat een geheel getal dat de invoermodus aangeeft. Selecteer in Startinstellingen een optie voor Invoer. Voer in een programma het volgende in: 0 ▶...
  • Pagina 742 Programs("name") retourneert de bron van programma"naam". Programs("name"):="string" stelt de broncode in van programma"naam" naar string. Als de tekenreeks leeg is, wordt het programma verwijderd. Als er geen programma is genaamd "naam", wordt die gemaakt. 692 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 743 • TOff TOff bevat een geheel getal dat het aantal milliseconden bepaalt tot de volgende automatische uitschakeling van de rekenmachine. De standaard is 5 minuten, of #493E0h (5*60*1000 milliseconden). Het geldige bereik is #1388h tot en met #3FFFFFFFh. Variabelen in de symbolische instellingen De volgende variabelen zijn te vinden in de symbolische instellingen van een app.
  • Pagina 744 Functie kunt u bijvoorbeeld de wortel van een functie vinden en deze wortel naar de variabele Root schrijven. U kunt deze variabele vervolgens ergens anders gebruiken. De resultaatvariabelen worden weergegeven in de apps waarin ze zijn gegenereerd. 694 Hoofdstuk 29 Programmeren in HP PPL...
  • Pagina 745 HP Prime uitgevoerd in grondgetal 10 en worden alle resultatenn weergegeven in grondgetal 10. U kunt met de HP Prime echter wiskundige berekeningen met gehele getallen uitvoeren in vier grondgetallen: decimaal (grondgetal 10), binair, (grondgetal 2), octaal (grondgetal 8) en hexadecimaal (grondgetal 16). U kunt bijvoorbeeld 4 in grondgetal 16 vermenigvuldigen met 71 in grondgetal 8 om het resultaat E4 in grondgetal 16 te krijgen.
  • Pagina 746 #11011 invoeren zonder het achtervoegsel b. Als u echter E4 wilt invoeren, moet u dit getal invoeren met het volgende achtervoegsel: #E4h. (De HP Prime voegt alle weggelaten grondgetalmarkeringen toe wanneer de berekening wordt weergegeven in de geschiedenis.)
  • Pagina 747 Het standaardgrondgetal wijzigen Het standaardgrondgetal van de HP Prime voor wiskundige bewerkingen met gehele getallen is 16 (hexadecimaal). Ga als volgt te werk om het standaardgrondgetal te wijzigen: Open het scherm Startinstellingen: Kies het gewenste grondgetal in het menu Gehele getallen: Binair, Octaal, Decimaal of Hexadecimaal.
  • Pagina 748 wordt echter weergegeven in het grondgetal van de operand die het eerst is ingevoerd. Dit is 16 in de eerste berekening en 8 in de tweede. De uitzondering hierop is als een operand niet wordt gemarkeerd als een geheel getal door het vooraf te laten gaan door een #.
  • Pagina 749 (Shift): met deze toetsen verplaatst u de bits één spatie naar links (of naar rechts). ● Met elke druk op de toets verschijnt het nieuwe gehele getal in het veld Uit (en in de velden voor hexadecimaal en decimaal daaronder). (Bits): met deze toetsen vergroot (of verkleint) u de woordgrootte.
  • Pagina 750 B→R GETBASE GETBITS R→B SETBASE SETBITS Deze functies worden beschreven in Geheel getal op pagina 645. 700 Hoofdstuk 30 Basiswiskunde met gehele getallen...
  • Pagina 751 31 Bijlage A – Woordenlijst Een kleine toepassing ontwikkeld voor het bestuderen van een of meer verwante onderwerpen of voor het oplossen van specifieke problemen. De ingebouwde apps zijn Functie, Geavanceerde grafieken, Meetkunde, Spreadsheet, 1var. statistieken, 2var. statistieken, Inferentie, DataStreamer, Oplossen, Lineaire oplosser, Driehoeksoplosser, Financieel, Parametrisch, Polair, Rij, Lin.
  • Pagina 752 De primaire omgevingen van HP apps. Voorbeelden van app-weergaven zijn de plotweergave, de plotontwerpweergave, de numerieke weergave, de numerieke instellingen, de symbolische weergave en de symbolische instellingen.
  • Pagina 753 De rekenmachine wordt opnieuw opgestart en opent in de beginweergave. De rekenmachine wordt niet ingeschakeld Als de HP Prime niet wordt ingeschakeld, voert u de onderstaande stappen uit tot de rekenmachine wordt ingeschakeld. Het kan voorkomen dat de rekenmachine wordt ingeschakeld voordat u de procedure hebt voltooid.
  • Pagina 754 Bericht Betekenis Onvoldoende statistische gegevens Onvoldoende gegevenspunten voor de berekening. Voor statistische gegevens met twee variabelen zijn twee gegevenskolommen nodig en elke kolom moet minstens vier getallen bevatten. Ongeldige afmeting Het matrixargument heeft onjuiste afmetingen. Ongelijke grootte statistische gegevens U hebt twee kolommen nodig met een gelijk aantal gegevenswaarden. Syntaxisfout De door u ingevoerde functie of opdracht bevat geen juiste argumenten of argumentvolgorde.
  • Pagina 755 Index CAS-instellingen 48 De plotontwerpweergave 265 aan/uit 3 pagina 1 48 De plotweergave 264 aanraakbewegingen 7 Pagina 2 49 gegevens bewerken 258 algebraïsche volgorde 25 CAS-weergave 4 gegevens invoeren 252, 258 annuleren 3 complexe getallen 30 gegevens plotten 262 computeralgebrasysteem 45 gegevenssets 253 1var.
  • Pagina 756 Black-Scholes-variabelen 360 kwadratische vergelijking, De app 1var. statistieken 273 break-even 352 extreme waarde 121 De symbolische weergave 268 break-even-functies 421 kwadratische vergelijking, gegevens importeren 276 break-even-variabelen 353 helling 118 gegevens invoeren 271, 273 cashflow 341 naar een waarde gaan 112 goodness of fit-test 288 cashflowdiagrammen 331 navigeren in tabellen 112...
  • Pagina 757 berekeningen in de Celreferenties 222 berekening verwijderen 175 plotweergave 160 directe invoer 224 booglengte 208 grafiek plotten 153 Externe functies 225 cartesisch 206 openen 153 externe referenties 227 collineair 209 tangens toevoegen 155 functies 232 combineren, plotweergave 99 toevoegen, berekeningen 158 Gegevens importeren 225 conjugatie 210 voorbereiding 153...
  • Pagina 758 collineair 193 Transformeren, menu 186 parallel 197 combineren, numerieke translatie 186 parallellogram 199 weergave 99 verbergen, namen 162 parametrisch 203 conjugatie 194 vergelijking van 192 plaats 202 coördinaten 192 verplaatsen, objecten 163 plot 203 De plotontwerpweergave 168 voorbeeld 66 point (punt) 195 dilatatie 188 wissen, objecten 164, 165 point on (punt op) 195...
  • Pagina 759 vector 216 gegevens vertices 216 opdrachten delen 32 vertices_abca 216 alle items verwijderen 44 Geheugenbeheer Het menu Zoomen DROPN 42 Back-upcatalogus 34 automatisch schalen 83 DUPN 43 gebruiken 34 decimaal 83 ECHO 43 geometry (meetkunde) 153 geheel getal 84 een item verwijderen 44 Graph 3D 142 gesplitst scherm 78 een item weergeven 44...
  • Pagina 760 snijpunten 176 square (vierkant) 180 tangens 177 vierzijdig 179 willekeurige punten 176 zwaartelijn 178 resultaten, opnieuw gebruiken 39 reverse polish notation 37 RPN 37 geschiedenis 38 snelmenu 6 stapel, bewerken 41 Symbolische weergave opdracht richtingsveld 167 Toepassing Graph 3D variabelen 516 toetsen bewerken 9 EEX 15...