en het houden van enkel de hieronder getoonde bewerkingen (tik het
volgende niet in):
` *„ *2* „º™/
Opmerking: gebruik de toets ™
programma, maar gebruik de toetsencombinatie: „°@) S TACK @SWAP@.
In tegenstelling tot het interactief gebruik van de rekenmachine dat we eerder
hebben toegepast, moeten we de niveaus 1 en 2 van het stapelgeheugen
binnen het programma omwisselen. Om het programma te schrijven,
gebruiken we daarom:
‚å
*
„º
*
2*
„°@) S TACK @SWAP@
„º
„°@) S TACK @SWAP@
/
`
Het resulterende programma ziet er als volgt uit:
Opmerking: SQ is de functie die voortkomt uit de toetsencombinatie „º.
Laten we een extra kopie van het programma maken en deze opslaan in de
variabele hv:
niet bij het invoeren van een
Opent de programmasymbolen
Vermenigvuldigt y met b
Berekent de macht (b⋅y)
Vermenigvuldigt (b⋅y)
Voert een 2 in en vermenigvuldigt ze met g⋅
2
(b⋅y)
Verwisselt Q met 2⋅g⋅ (b⋅y)
Berekent de macht van Q
Verwisselt 2⋅g⋅ (b⋅y)
2
Deelt Q
door 2⋅g⋅ (b⋅y)
Voert het programma in
«
* SQ * 2 * SWAP SQ SWAP /
³~„h~„v K
2
met g
2
2
2
met Q
2
»
Blz. 21-19