MENU({{"EXP(","LN(","GAMMA(","!("}).
Verbeterd RPN-menu
De hierboven gepresenteerde reeks voor de ALG-modus kan met een kleine
verandering in RPN-modus gebruikt worden. De aangepaste lijst ziet er zo uit:
{{"exp",EXP},{"ln",LN},{"Gamma",GAMMA},{"!",!}}
U kunt deze lijst met MENU of TMENU uitproberen in de RPN-modus om te
zien dat u hetzelfde menu krijgt als eerder in de ALG-modus.
Menuspecificatie en CST-variabele
Uit de twee bovenstaande oefeningen blijkt dat de meest algemene
menuspecificatielijst een aantal sublijsten bevat die gelijk zijn aan het aantal
items dat in uw aangepaste menu weergegeven moet worden. Iedere sublijst
bevat een label voor de menutoets gevolgd door een functie, een uitdrukking,
een label of een ander object dat het resultaat vormt na het indrukken van de
menutoets. U dient goed op te letten bij het specificeren van de menulijst in de
ALG-modus versus de RPN-modus. In de RPN-modus kan de bewerking van de
menutoets eenvoudigweg een rekenmachinecommando zijn (bijv. EXP, LN,
enz. zoals hierboven weergegeven), terwijl in de ALG-modus het een string
moet zijn met de commando-oproep wiens argument door de gebruiker
gegeven moet worden alvorens op ` te drukken en het commando te
voltooien. De bovenstaande voorbeelden laten het verschil zien.
De algemene vorm van de argumentenlijst voor de commando's TMENU of
MENU in de ALG-modus is:
{"label1","functie1(","ls1(","rs1("}, {"label2", "functie2(","ls2(","rs2("},...}
Terwijl in de RPN-modus de lijst de volgende opmaak heeft
{"label1", functie1, ls1, rs1}, {"label2", functie2, ls2, rs2},...}
Bij deze specificaties geven functie1, functie 2, enz., de hoofdfunctie aan van
de toets, terwijl ls1, ls2, ..., enz. de links-shift-werking aangeven van de toets.
Op gelijke manier geven rs1, rs2, ..., enz. De rechts-shift-werking weer van
de toets. Deze lijst wordt opgeslagen in de variabele CST als het commando
Blz. 20-4