Een vector opbouwen met
ARRY
De functie
ARRY, beschikbaar in de functiecatalogus (‚N‚é,
→
maak gebruik van —˜om de functie te zoeken), kan ook gebruikt worden
om als volgt een vector of reeks op te bouwen. In de ALG-modus voert u
ARRY in (vectorelementen, aantal elementen), bijv.:
In de RPN-modus:
(1) Voer de n elementen in van de reeks in de volgorde waarop u wilt dat ze
verschijnen in de reeks (van links naar rechts) in het RPN-stapelgeheugen.
(2) Voer n in als laatste element.
(3) Gebruik de functie
ARRY.
Het volgende beeldscherm geeft het RPN-stapelgeheugen weer vóór en na het
toepassen van de functie ARRY.
In de RPN-modus, neemt de functie [
ARRY] de objecten van het
→
stapelgeheugenniveaus n+1, n, n-1, ..., tot en met niveau 3 en 2 en verandert
deze in een vector van n elementen. Het object dat zich oorspronkelijk op
stapelgeheugenniveau n+1 bevond, wordt het eerste element, het object dat
zich oorspronkelijk op niveau n bevond, wordt het tweede element, enz.
Opmerking: de functie
ARRY is eveneens beschikbaar in het menu
PRG/TYPE („°)
Blz. 9-7