waarde van P(a) in deze volgorde. Met andere woorden, P(X) = Q(X)(X-
a)+P(a). Voorbeeld: HORNER('X^3+2*X^2-3*X+1',2) = {'X^2+4*X+5', 2,
11}. Wij zouden daarom het volgende kunnen schrijven: X
2
(X
+4X+5)(X-2)+11.
Tweede
5*X^4+25*X^3-125*X^2+625*X-3125',-5,
4
3
2
5*X
+25X
-125X
+625X-3125)(X+5)+15624.
De variabele VX
Een variabele met de naam VX staat in de {HOME CASDIR} directory van de
rekenmachine en neemt standaard de waarde 'X' aan. Dit is de naam van de
gewenste onafhankelijke variabele voor algebraïsche en calculustoepassingen.
Vermijd het gebruik van de variabele VX in uw programma's of vergelijkingen,
om niet in de war te raken met de CAS' VX. U kunt vx of Vx gebruiken als u
bijvoorbeeld een verwijzing moet geven naar het x-snelheidscomponent.
Raadpleeg bijlage C voor meer informatie over de CAS-variabele.
De functie LAGRANGE
De functie LAGRANGE vereist als invoer een matrix met twee rijen en n
kolommen. De matrix slaat gegevenspunten op in de vorm [[x
y
, ..., y
]]. Het toepassen van de functie LAGRANGE geeft de
2
n
polynoomuitbreiding van
p
Bij n = 2 schrijven we bijvoorbeeld:
x
x
p
(
x
)
y
2
1
1
x
x
1
2
Controleer dit resultaat met uw rekenmachine:
LAGRANGE([[ x1,x2],[y1,y2]]) = '((y1-y2)*X+(y2*x1-y1*x2))/(x1-x2)'.
Andere voorbeelden: LAGRANGE([[1, 2, 3][2, 8, 15]]) = '(X^2+9*X-6)/2'
LAGRANGE([[0.5,1.5,2.5,3.5,4.5][12.2,13.5,19.2,27.3,32.5]]) =
voorbeeld:
15624}
n
∏
(
x
n
∑
k
, 1
k
j
(
x
)
n
1
n
∏
(
x
j
1
j
k
, 1
k
j
x
x
(
y
y
)
y
1
1
2
2
x
x
2
1
3
2
+2X
-3X+1 =
HORNER('X^6-1',-5)=
6
d.w.z.
X
-1
=
,x
, ..., x
1
2
x
)
k
y
.
j
x
)
k
x
(
y
x
y
x
)
2
1
1
2
x
x
1
2
{'X^5-
5
(X
-
] [y
,
n
1
Blz. 5-22