Sommige veiligheidsfuncties zijn speciaal ontworpen voor samenwerkende robottoepassingen.
Deze functies kunnen via de instellingen voor veiligheidsconfiguratie worden geconfigureerd en zijn
bijzonder relevant bij de aanpak van concrete risico's in de door de integrator uitgevoerde
risicobeoordeling:
• Kracht- en vermogensbeperking: Gebruikt om klemkracht en druk te beperken die door de
robot worden uitgeoefend in de bewegingsrichting in het geval van botsingen tussen de robot
en de operator.
• Momentumbeperking: Gebruikt om hoge kortstondige energie en stootkrachten te beperken
in geval van botsingen tussen robot en operator door de snelheid van de robot te
verminderen.
• Beperking gewrichts-, elleboog- en gereedschaps-/eindeffectorpositie: Met name gebruikt
om risico's gerelateerd aan bepaalde lichaamsdelen te beperken. Bijvoorbeeld om
bewegingen richting hoofd en nek te vermijden.
• Beperking gereedschaps-/eindeffectororiëntatie: Met name gebruikt om risico's gerelateerd
aan bepaalde gebieden en en functies van het gereedschap/eindeffector en werkstuk te
beperken. Bijvoorbeeld om scherpe randen te vermijden die in de richting van de operator
wijzen.
• Snelheidsbeperking: Met name gebruikt om lage snelheid van de robotarm te verzekeren.
De integrator moet ongeoorloofde toegang tot de veiligheidsconfiguratie voorkomen door van
wachtwoordbescherming gebruik te maken.
Er is een risicobeoordeling nodig voor samenwerkende robottoepassingen voor opzettelijke
contacten en/of vanwege redelijk te voorzien misbruik. Deze dient het volgende te behandelen:
• Ernst van individuele potentiële botsingen
• Waarschijnlijkheid van individuele potentiële botsingen
• Mogelijkheid individuele potentiële botsingen te voorkomen
Als de robot in een niet-samenwerkende robottoepassing is geïnstalleerd waar gevaren niet op
redelijke wijze kunnen worden verwijderd of risico's niet voldoende kunnen worden beperkt door
middel van ingebouwde veiligheidsfuncties (bv. bij gebruik van een gevaarlijk
gereedschap/eindeffector), dan moet de door de integrator uitgevoerde risicobeoordeling
concluderen dat de integrator aanvullende beschermingsmaatregelen moet toevoegen (bv. een
inschakelapparaat om de integrator tijdens instelling en programmering te beschermen).
Universal Robot merkt de onderstaande potentiële significante gevaren aan als gevaren waar de
integrator rekening mee moet houden. Er kunnen andere significante gevaren aanwezig zijn in een
specifieke robotinstallatie.
1. Penetratie van de huid door scherpe randen en scherpe punten op gereedschap/eindeffector
of gereedschaps-/eindeffectorconnector.
2. Penetratie van de huid door scherpe randen en scherpe punten op obstakels in de buurt van
het robottraject.
3. Kneuzing door contact met de robot.
4. Verstuiking of botbreuk door botsingen tussen een zware lading en een hard oppervlak.
UR16e
14
2. Veiligheid
Gebruikershandleiding