22. Veiligheidsconfiguratie
De TCP hoeft niet gesynchroniseerd te zijn om een gereedschap goed te definiëren en gebruiken.
U kunt het gereedschap een andere naam geven door op het tabblad potlood te drukken naast de
weergegeven gereedschapsnaam. U kunt ook de Radius bepalen met een toegestaan bereik van 0-
300 mm. De limiet verschijnt in het grafiekvlak als een punt of een bol, afhankelijk van de grootte van
de radius.
22.15. Gereedschapsrichting
Het scherm Gereedschapsrichting kan worden gebruikt om de hoek te beperken waarin het
gereedschap wijst. De limiet wordt gedefinieerd door een kegel die een vaste oriëntatie heeft ten
opzichte van de basis van de robotarm. Terwijl de robotarm beweegt, wordt de
gereedschapsrichting beperkt, zodat deze binnen de gedefinieerde kegel blijft. De standaardrichting
van het gereedschap komt overeen met de Z-as van de uitgangsflens van het gereedschap. Deze
kan aan de hand van de kantel- en panhoeken worden aangepast.
Voordat u de limiet configureert, moet u een punt of vlak in de robotinstallatie definiëren
Elementen op pagina
het midden van de kegel die de limiet definieert.
OPMERKING
Configuratie van de gereedschapsrichting is op functies gebaseerd. Wij raden aan
dat u de gewenste functie(s) aanmaakt voordat u de veiligheidsconfiguratie bewerkt,
omdat de robotarm uitschakelt nadat het veiligheidstabblad is ontgrendeld,
waardoor het onmogelijk is nieuwe functies te definiëren.
Gebruikershandleiding
247). Het element kan worden gekopieerd en de Z-as kan worden gebruikt als
149
(zie 25.17.
UR16e