Schroefas parallel aan de negatieve Z-richting
van de gereedschapsflens van de robot
25.15.3. De schroefinterface configureren
1. Gebruik het keuzemenu Interface bovenin het scherm om de weergegeven inhoud te wijzigen
op basis van het signaaltype.
2. Configureer onder Ingang de signalen die de robot van de schroevendraaier ontvangt:
• OK: Hoog wanneer het aandraaien succesvol stopt. Indien niet geselecteerd, is deze
voorwaarde niet beschikbaar in de programmanode Schroeven
• NOK: Hoog wanneer het aandraaien stopt met fouten. Indien niet geselecteerd, is deze
voorwaarde niet beschikbaar in de programmanode Schroeven
• Klaar: Hoog wanneer de schroevendraaier klaar is om te starten. Indien niet
geselecteerd, is deze voorwaarde niet aangevinkt
3. Configureer onder Uitgang de signalen die de robot naar de schroevendraaier stuurt:
• Start: start het aan- of losdraaien van een schroef afhankelijk van de bedrading.
• Programmaselectie: één integer of tot vier binaire signalen kunnen worden
geselecteerd om verschillende configuraties te activeren die in de schroevendraaier zijn
opgeslagen
• Vertraging programmaselectie: te hanteren wachttijd na wijzigen van het programma
van de schroevendraaier, om zeker te zijn dat deze actief is
25.16. Veiligheid
Zie hoofdstuk
22. Veiligheidsconfiguratie op pagina
UR16e
137.
246
25. Installatietabblad
Oriëntatie
• RX: 3.1416 rad
• RY: 0.0000 rad
• RZ: 0.0000 rad
Gebruikershandleiding