3.1.8. Robotcyberveiligheid
Beschrijving
Voorvereisten voor
cyberveiligheid
Cyberveiligheid
versterken
Gebruikershandleiding
Voordat u cyberveiligheid implementeert, moet u een risicobeoordeling
uitvoeren om:
• Bedreigingen te identificeren
• Vertrouwde zones en circuits te definiëren
• Geef de vereisten van elk onderdeel aan in de toepassing
Zorg voor het volgende voordat uw systeem een veilige werkingsstaat
bereiken:
• U hebt een goed begrip van de algemene principes van
cyberveiligheid en geavanceerde technologieën zoals die in uw
Universal Robots-robot worden gebruikt.
• U neemt fysieke veiligheidsmaatregelen om alleen vertrouwd
personeel fysieke toegang tot de robot te geven.
• U verbindt uw robot alleen met een vertrouwd netwerk, achter een
firewall die zowel inkomend als uitgaand verkeer naar/van het
internet beperkt.
Hoewel PolyScope vele functies bevat om de netwerkverbinding veilig te
houden, kunt u de veiligheid versterken door de volgende richtlijnen in acht
te nemen:
• Stel altijd een beheerderswachtwoord in (zie
pagina
381) voordat u de robot met een netwerk verbindt.
• Gebruik de ingebouwde instellingen om netwerktoegang tot de robot
zoveel mogelijk te beperken.
• Sommige communicatie-interfaces hebben geen manier om
gemaakte verbindingen te authenticeren. In sommige toepassingen
is dit een beveiligingskwetsbaarheid.
• Gebruik lokale portforwarding (zie
381) om een geauthenticeerde en veilige verbinding op te zetten als
u externe toegang tot de bewegingsaansturende interfaces van de
robot nodig heeft. Bijvoorbeeld: de Dashboard-server en de
primaire/secundaire/realtime clientinterfaces.
• Verwijder gevoelige gegevens van de robot voordat deze buiten
gebruik wordt gesteld. Let vooral op de URCaps (zie
URCaps op pagina
3.10.2. Instellingen op pagina
292) en de gegevens in de programmamap.
140
3.10.2. Instellingen op
3.4.10.
UR3e