3. Veiligheidsfuncties en -interfaces
MEDEDELING
De eindeffector is niet beveiligd door het UR-veiligheidssysteem. Het functioneren
van de eindeffector en/of verbindingskabel wordt niet bewaakt.
3.2. Stopcategorieën
Afhankelijk van de omstandigheden kan de robot drie types stopcategorieën initiëren, gedefinieerd
volgens IEC 60204-1. De categorieën worden gedefinieerd in de volgende tabel.
Stopcategorieën
0
1
2
Configureerbare veiligheidsfuncties
3.3. Configureerbare veiligheidsfuncties
Universele robotveiligheidsfuncties, zoals vermeld in de onderstaande tabel, bevinden zich in de
robot, maar zijn bedoeld om het robotsysteem te besturen, d.w.z. de robot met zijn bevestigde
gereedschap/eindeffector. De robotveiligheidsfuncties worden gebruikt om de in de
risicobeoordeling vastgestelde risico's van het robotsysteem te verminderen. Posities en snelheden
zijn relatief ten opzichte van de basis van de robot.
Beschrijving
Positielimiet gewricht
Snelheidslimiet gewricht
Veiligheidsvliegtuigen
Gereedschapsoriëntatie
Snelheidslimiet
Limiet forceren
Momentumlimiet
Vermogenslimiet
Gebruikershandleiding
Beschrijving
Stop de robot door onmiddellijke de stroom uit te schakelen.
Stop de robot op een ordelijke, gecontroleerde manier. De stroom wordt
uitgeschakeld nadat de robot is gestopt.
*Stop de robot met stroom voor de aandrijvingen en behoud van het traject.
De stroom voor de aandrijvingen blijft ingeschakeld nadat de robot is
gestopt.
Beschrijving
Stelt een bovenlimiet in voor de gewrichtssnelheid.
Definieert ruimtelijke vlakken die de robotpositie begrenzen.
Definieert ruimtelijke vlakken die de robotpositie begrenzen.
Definieert de toegestane oriëntatielimieten voor het gereedschap.
Beperkt de maximale robotsnelheid.
Beperkt de maximale robotsnelheid. Beperkt de maximale kracht die
door het gereedschap/eindeffector en elleboog van de robot wordt
uitgeoefend in klemsituaties.
Beperkt de maximale kracht die door het gereedschap/eindeffector
en elleboog van de robot wordt uitgeoefend in klemsituaties. Beperkt
het maximale momentum van de robot.
Beperkt het mechanische werk uitgevoerd door de robot.
Beperkt de maximale tijd die de robot gebruikt om te stoppen nadat
een beschermende stop is geïnitieerd.
14
UR30