Ingangssignalen
UR30
De volgende veiligheidsfuncties kunnen worden gebruikt met de
ingangssignalen:
Systeemnoodstop
Dit is een andere noodstopknop dan die op de Programmeereenheid
en biedt dezelfde functionaliteit als het apparaat aan ISO 13850
voldoet.
Verminderd
Alle veiligheidslimieten kunnen worden toegepast terwijl de robot een
normale configuratie gebruikt of een verminderde configuratie (zie
22.5. Softwarematige veiligheidsmodussen op pagina
geconfigureerd, zorgt een laag signaal op de ingangen ervoor dat het
veiligheidssysteem overgaat naar de verminderde configuratie. De
robotarm vertraagt om te v oldoen aan de verminderde parameters.
Het veiligheidssysteem garandeert dat de robot zich binnen de
verminderde limieten bevindt in minder dan 0,5 s nadat de ingang is
getriggerd. Als de robotarm toch de verminderde limieten blijft
overschrijden, wordt een categorie 0 stop getriggerd.
Triggervlakken kunnen ook een overgang veroorzaken naar de
verminderde configuratie. Het veiligheidssysteem gaat op dezelfde
manier over naar de normale configuratie.
Inschakelapparaat met drie standen
In de handmatige modus moet een extern inschakelapparaat met drie
standen worden ingedrukt in de middenpositie om de robot te
bewegen.
Als u een ingebouwd inschakelapparaat met drie standen gebruikt,
moet de knop ingedrukt worden gehouden in de middelste positie om
de robot te bewegen.
Freedrive op robot
U kunt de Freedrive-ingang configureren om Freedrive in te schakelen
en te gebruiken zonder op de Freedrive-knop op een standaard
programmeereenheid te drukken of zonder een van de knoppen op de
3PE-programmeereenheid ingedrukt te hoeven houden in de
middenpositie. Zie
te freedriven: op pagina
Gebruik van Freedrive op de robot om de robotarm
124.
151
144). Indien
Gebruikershandleiding