23. Tab Uitvoeren
Beschrijving
Typen
variabelen
Gebruikershandleiding
Een robotprogramma kan gebruik maken van variabelen voor het opslaan
en bijwerken van verschillende waarden tijdens uitvoer. Er zijn twee
soorten variabelen beschikbaar:
Installatievariabelen
Deze kunnen door meerdere programma's gebruikt worden en hun
naam en waarden blijven bestaan tijdens de robotinstallatie (zie ).
Installatievariabelen behouden hun waarde nadat de robot en regelkast
opnieuw zijn opgestart.
Reguliere programmavariabelen
Deze zijn alleen beschikbaar voor het draaiende programma en de
waarden gaan verloren zodra het programma gestopt wordt.
Waypoints weergeven
Het robotprogramma gebruikt scriptvariabelen om informatie over
waypoints op te slaan.
Selecteer het selectievakje Waypoints weergeven onder Variabelen
om scriptvariabelen weer te geven in de variabelenlijst.
Een booleaanse variabele waarvan de waarde waar of onwaar is.
bool
Een geheel getal binnen het bereik -2147483648 tot 2147483647
int
(32-bits).
float
Een zwevendekommagetal (decimaal) (32-bits).
string
Een reeks tekens.
Een vector die de locatie en oriëntatie beschrijft in de cartesiaanse
ruimte. Dit is een combinatie van een positievector ( x , y , z ) en een
positie
rotatievector ( rx , ry , rz ) die de oriëntatie vertegenwoordigen,
geschreven als p[x, y, z, rx, ry, rz].
list
Een reeks variabelen.
176
UR30