WAARSCHUWING
Merk op dat limieten voor de gewrichtspositie, de TCP-positie, en de TCP-
oriëntatie worden uitgeschakeld in de herstelmodus. Wees voorzichtig bij het
terugplaatsen van de robotarm binnen de limieten.
1.6.5. Aan veiligheid gerelateerde elektrische interfaces
De robot is uitgerust met divers elektrische veiligheidsin-en uitgangen. Alle elektrische
veiligheidsin- en uitgangen zijn twee-kanalig. Ze zijn veilig wanneer laag, d.w.z. de noodstop is
niet actief wanneer de signalen hoog zijn (+24V).
Elektrische veiligheidsingangen
Onderstaande tabel bevat een overzicht van de elektrische veiligheidsingangen.
Veiligheidsingang Beschrijving
Noodstop robot
Noodstopknop
Systeemnoodstop
Beveiligde stop
Beveiliging
resetten
Verminderde
modus
Inschakelapparaat
met drie standen
Bedrijfsmodus
Een Stop Categorie 1 en 2 vertraagt de robot met het aandrijfvermogen aan, waardoor de robot
kan stoppen, zonder af te wijken van het huidige pad af te wijken.
Gebruikershandleiding
(Specifieke ingang). Voert een Stop Categorie 1 uit, die naar andere
machines kan worden doorgestuurd met behulp van de Systeemnoodstop
uitgang, als deze is geconfigureerd.
(Knop voor programmeereenheid). Voert een Stop Categorie 1 uit, die naar
andere machines kan worden doorgestuurd met behulp van de Systeem
noodstop uitgang, als deze is geconfigureerd.
(Te configureren invoer). Voert een Stop Categorie 1 uit. Om vastlopen te
voorkomen, wordt het signaal niet naar andere machines doorgestuurd via
de uitgang Systeemnoodstop.
(Specifieke ingang). Voert een categorie 2 stop uit.
(Te configureren invoer). Hervat de robot van een status Beveiligde stop,
wanneer een flank op de beveiligde herstelingang optreedt.
(Te configureren invoer). Het veiligheidssysteem gaat over naar
Verminderde moduslimieten.
(Te configureren invoer). Werkt als een veiligheidsstop wanneer de ingang
van de bedrijfsmodus te hoog is.
(Configureerbare ingang). Bedrijfsmodus te gebruiken wanneer een
inschakelapparaat met drie standen is geconfigureerd.
19
UR3