EUROMAP 67 Interface
WAARSCHUWING
1. Een IMM is een heel gevaarlijke machine. Lees de handleiding voor de IMM
en zorg dat u deze begrijpt. Het niet op een veilige manier integreren van de
robot en IMM kan leiden tot overlijden, ernstige verwondingen of schade
aan de machines. Universal Robots is niet aansprakelijk voor schade
veroorzaakt door een IMM (bijvoorbeeld als een robot of persoon wordt
beschadigd door bewegingen van de mal).
2. Bij het aanpassen van een IMM dient een nieuwe risicobeoordeling van de
IMM uitgevoerd te worden. In de risicobeoordeling dienen alle nieuwe
gevaren meegenomen te worden en ook alle bestaande gevaren, omdat
deze vergroot kunnen zijn.
3. De integrator is verantwoordelijk voor het opvolgen van alle nationale en
regionale vereisten voor IMM's. In deze handleiding worden deze vereisten
niet vermeld.
1.27. Integratie robot en IMM
De volgende paragrafen bevatten belangrijke informatie voor de integrator.
1.27.1. Noodstop en beveiligde stop
De noodstopsignalen worden door de robot en de IMM gedeeld. Dit houdt in dat een noodstop van
de robot ook een noodstop van de IMM veroorzaakt en andersom.
De beveiligde stopsignalen (veiligheidsapparatuur [ZA3-ZC3][ZA4-ZC4]) zorgen voor een
beveiligde stop van de robot wanneer een deur van de IMM is geopend.
WAARSCHUWING
1. De IMM hoeft volgens de EUROMAP 67-norm niet te worden gestopt bij een
beveiligde stop van de robot. Dit betekent dat wanneer de operator de
werkruimte van de robot betreedt, hij de werkruimte van de IMM niet kan
bereiken (tenzij een veiligheidsapparaat op de IMM ervoor zorgt dat de IMM
op veilige wijze stopt als de operator binnentreedt in de werkruimte van de
IMM). Indien veiligheidsapparatuur een beveiligde stop van de robot en de
IMM dient te veroorzaken, moet deze op de IMM worden aangesloten.
2. Als een derde machine is aangesloten op de robot via de speciale ingang
"externe noodstop" op de regelkast [EEA-EEB], stopt alleen de robot middels
een noodstop als op een noodstopknop op de externe machine wordt
gedrukt, niet de IMM!
3. Controleer altijd de werking van alle veiligheidsgerelateerde functies. Zie
de handleiding van de robot en de IMM voor veiligheidsvereisten.
Gebruikershandleiding
213
UR3