De installatievariabelen en hun waarden worden iedere 10 minuten automatisch opgeslagen.
Als een programma of installatie geladen is en een of meer van de programmavariabelen hebben
dezelfde naam als de installatievariabelen, krijgt de gebruiker twee opties om het probleem op te
lossen met behulp van de installatievariabelen van dezelfde naam in plaats van de
programmavariabele of door de conflicterende variabelen automatisch te laten hernoemen.
1.23.11. Installatie → I/O-instellingen MODBUS-client
Hier kunnen de I/O-signalen van de MODBUS-client (master) worden ingesteld. Aansluitingen op
MODBUS-servers (of slaves) op specifieke IP-adressen kunnen aangemaakt worden met ingangs-
/uitgangssignalen (registers of digitaal). Ieder signaal heeft een unieke naam zodat hij gebruikt
kan worden in programma's.
Vernieuwen
Druk op deze knop om alle MODBUS-verbindingen te vernieuwen. Door vernieuwen worden alle
modbus-eenheden afgesloten en weer opnieuw aangesloten. Alle statistieken worden gewist.
Eenheid toevoegen
Druk op deze knop om een nieuwe MODBUS-eenheid toe te voegen.
Gebruikershandleiding
139
UR3