1.24.36. Commando: Initialisatie variabelen
Op dit scherm kunnen variabele waarden worden ingesteld voordat het programma (en eventuele
threads) worden uitgevoerd.
Selecteer een variabele uit de lijst met variabelen door erop te klikken of met behulp van het
selectievak voor variabelen. Voor een geselecteerde variabele kan een expressie worden
ingevoerd, die wordt gebruikt om de waarde van de variabele bij het starten van het programma in
te stellen.
Als het vakje Behoud waarde van vorige serie is geselecteerd, wordt de variabele geïnitialiseerd
met de waarde op de tab Variabelen,
(zie 1.24.35. Tabblad Variabelen on the previous
page). Op
die manier kunnen variabelen hun waarden behouden tussen het uitvoeren van programma's. De
variabele haalt zijn waarde uit de expressie als het programma voor het eerst wordt gedraaid of
als de waardetab is gewist.
Een variabele kan uit het programma worden verwijderd door de naam ervan blanco in te stellen
(alleen spaties).
UR3
202
Gebruikershandleiding