Vercise™-systemen voor diepe hersenstimulatie
•
Transcraniële stimulatie – Veilig toepassen van elektromagnetische behandelingen, zoals
transcraniële magnetische stimulatie, is nog niet gerealiseerd.
•
Uitwendige defibrillatie – De veiligheid van het gebruik van uitwendige defibrillatie
bij DBS-patiënten is niet vastgesteld. Het is onwaarschijnlijk dat het geïmplanteerde
hulpmiddel permanent wordt beschadigd tijdens defibrillatie van de patiënt indien
stimulatie is uitgeschakeld en de defibrillatie-elektrode niet in contact komt met
onderdelen van het geïmplanteerde hulpmiddel. Er zijn testen uitgevoerd overeenkomstig
de toepasselijke normen.
Indien de patiënt lithotripsie, elektrocauterisatie, externe defibrillatie, stralingsenergie, ultrasoon
scannen, een röntgen- of CT-scan moet ondergaan, let dan op het volgende:
•
Als het haalbaar is gezien de klinische toestand van de patiënt, moet u de stimulatie ten
minste 5 minuten vóór de proceduretoepassing uitschakelen.
•
Alle apparatuur, ook sondes, grondplaten en paddles, moet zo ver mogelijk van de
stimulator worden gebruikt en zo worden gericht dat de energie niet geleid wordt door of
tussen de stimulator, leads of leadverlengkabels.
•
Al het mogelijke moet worden gedaan om velden, met inbegrip van stroom, straling of
ultrasone bundels met hoog vermogen, weg te houden van de stimulator.
•
De apparatuur moet worden ingesteld op de laagst mogelijke klinisch geïndiceerde
energie-instelling.
•
Controleer of het systeem overeenkomstig de procedure werkt. Draai stimulatie aan en
kijk of de therapie terugkomt om de functionaliteit te bevestigen.
Bedrijfstemperatuur: De bedrijfstemperatuur van de uitwendige teststimulator,
afstandsbediening en programmeerzender is 5 °C tot 40 °C (41 °F tot 104 °F). Voor een juiste
werking van het oplaadsysteem mag het niet worden gebruikt bij een omgevingstemperatuur
boven 35 °C (95 °F).
Andere modellen van uitwendige hulpmiddelen: Alleen de afstandsbediening, het
oplaadsysteem (indien van toepassing), programmeerzender, uitwendige teststimulator en het
programmeerapparaat die bij het Boston Scientific DBS-systeem geleverd zijn, dienen voor het
Boston Scientific DBS-systeem te worden gebruikt. Andere modellen van deze apparaten zullen
niet functioneren met het Boston Scientific DBS-systeem.
Activiteiten van de patiënten waarvoor coördinatie is vereist: Coördinatieverlies
is een mogelijke bijwerking van DBS-therapie. Patiënten moeten een zekere mate van
voorzichtigheid betrachten bij deelname aan activiteiten waarvoor coördinatie is vereist, ook
activiteiten die ze goed konden uitvoeren voordat ze DBS-therapie kregen (zoals zwemmen).
Activiteit van patiënten na een operatie: Het is belangrijk dat patiënten gedurende
2 weken na de operatie uiterst voorzichtig zijn, zodat de geïmplanteerde onderdelen de kans
krijgen door het lichaam te worden opgenomen en de operatiewond kan helen. Gedurende deze
periode moet de patiënt niet proberen om zware voorwerpen te tillen of te verplaatsen. De patiënt
dient bewegingen met diens hoofd te beperken, zoals hen verteld is door hun arts, inclusief het
uitrekken of buigen van de nek en draaien van het hoofd, totdat alles genezen is.
Informatie voor voorschrijvers
92691903-02
112 van 755