• Gebruik de AG-klem die het dichtst bij de I/O zit. Het paar deelt een gemeenschappelijke
modusfilter.
• Gebruik dezelfde GND (0V) voor apparatuur en regelkast. De analoge I/O is niet galva-
nisch ge¨ ı soleerd van de regelkast.
• Gebruik een afgeschermde kabel of paarkabels met gedraaide aderen. Sluit de afscherming
aan de "GND" klem op de klem genaamd "Power".
• Gebruik van apparatuur die werkt in stroommodus. Stroomsignalen zijn minder gevoelig
voor storingen.
Ingangsmodi kunnen worden geselecteerd in de GUI, zie deel II. De elektrische specificaties
worden hieronder weergegeven.
Eindklemmen
Analoge ingang in stroommodus
[AIx - AG]
[AIx - AG]
[AIx - AG]
Analoge ingang in spanningsmodus
[AIx - AG]
[AIx - AG]
[AIx - AG]
Analoge uitgang in stroommodus
[AOx - AG]
[AOx - AG]
[AOx - AG]
Analoge uitgang in spanningsmodus
[AOx - AG]
[AOx - AG]
[AOx - AG]
[AOx - AG]
De volgende voorbeelden laten zien hoe de analoge I/O te gebruiken.
5.3.6.1 Een analoge uitgang gebruiken
Hieronder is een voorbeeld van hoe een transportband met een analoge snelheidsregelingsin-
gang te controleren.
UR10/CB3
Parameter
Huidig
Weerstand
Resolutie
Spanning
Weerstand
Resolutie
Huidig
Spanning
Resolutie
Spanning
Huidig
Weerstand
Resolutie
Analog
AG
AI0
AG
AI1
AG
AO0
AG
AO1
Power
PWR
GND
24V
0V
I-38
5.3 Regelaar I/O
Min.
Type
Max.
Eenheid
4
-
20
-
20
-
-
12
-
0
-
10
-
10
-
-
12
-
4
-
20
0
-
10
-
12
-
0
-
10
-20
-
20
-
1
-
-
12
-
mA
ohm
bit
V
Kohm
bit
mA
V
bit
V
mA
ohm
bit
Versie 3.6.0