Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Door De Gebruiker Ingestelde Namen Toewijzen; I/O-Acties En Regeling Van Het I/O-Tabblad; Installatie Veiligheid - Universal Robots UR10 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor UR10:
Inhoudsopgave

Advertenties

13.9 Installatie
Veiligheid

13.8.2 Door de gebruiker ingestelde namen toewijzen

Om eenvoudig te onthouden wat de signalen doen wanneer er met de robot wordt gewerkt,
kunnen gebruikers namen associ¨ e ren aan ingangs- en uitgangssignalen.
1. Selecteer het gewenste signaal
2. Tik op het tekstveld onderin het scherm om de naam in te stellen.
3. Om de naam naar standaard terug te zetten, tik op Wissen.
Een register voor algemene doelen moet een door de gebruiker ingestelde naam worden ge-
geven om het beschikbaar te maken in een programma (bijv. voor een Wachten commando of
de voorwaardelijke expressie van een Als commando) De commando's Wachten en Als staan
beschreven in (14.9) en (14.18), respectievelijk. Benoemde registers voor algemene doe-
len kunnen worden gevonden in de Ingang of Uitgang keuzefunctie in het Expressie-editor
scherm.

13.8.3 I/O-acties en regeling van het I/O-tabblad

Ingangsacties: De acht digitale standaardingangen en de twee digitale gereedschapsingangen
evenals de ingangsregisters voor algemene doelen van het type boolean kunnen een actie
provoceren. Beschikbare acties omvatten de mogelijkheid om de volgende acties uit te
voeren op een stijgende kant:
• Start het huidige programma
• Stop het huidige programma
• Pauzeer het huidige programma
Er kan tevens een actie geconfigureerd worden om de Freedrive-modus in te gaan/te ver-
laten wanneer de invoer hoog/laag is. (zoals de knop Freedrive op de achterzijde van de
Programmeereenheid indrukken of loslaten).
Uitgangsacties en regeling van het I/O-tabblad: Uitgangen behouden standaard hun waarden na-
dat een programma stopt. Het is ook mogelijk een uitgang met een standaardwaarde te
configureren die wordt toegepast wanneer een programma niet wordt uitgevoerd.
De acht digitale standaarduitgangen en de twee digitale gereedschapsuitgangen kunnen
verder geconfigureerd worden om te laten zien of een programma op dit moment wordt
uitgevoerd, zodat de uitgang hoog is wanneer een programma wordt uitgevoerd en laag
wanneer het wordt gestopt of gepauzeerd. Anders is de uitgang laag wanneer een pro-
gramma draait en hoog wanneer het wordt gestopt of gepauzeerd. Deze waarden kunnen
worden ingesteld terwijl het programma draait. Uitgangsregisters voor algemene doelen
van het type boolean en digitale MODBUS uitgangssignalen ondersteunen dit ook.
U kunt ook opgeven of een uitgang op het I/O-tabblad kan worden geregeld (door pro-
grammeurs of operators en programmeurs) of dat uitsluitend robotprogramma's de uit-
gangswaarde kunnen wijzigen.
13.9 Installatie
Zie hoofdstuk 10.
Versie 3.6.0
Veiligheid
II-47
CB3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cb3

Inhoudsopgave