Wanneer we een grafiek maken met de rekenmachine, wordt die grafiek de
inhoud van een speciale variabele met de naam PICT. Dus zou u, om de laatste
inhoud van PICT te zien, PICT RCL(„°L@) P ICT @PICT „©) kunnen
gebruiken.
Het scherm toont op niveau 1 van het stapelgeheugen de lijn Graphic
131×80 (als u de standaardschermgrootte gebruikt), gevolgd door een schets
van het bovenste gedeelte van de grafiek. Bijvoorbeeld:
Als u op ˜ drukt, wordt de grafiek op niveau 1 weergegeven in het grafische
scherm van de rekenmachine. Druk op @CANCL om terug te keren naar het
normale scherm van de rekenmachine.
De grafiek op niveau 1 staat nog altijd niet in de GROB-opmaak, hoewel het,
per definitie, een grafisch object is. Om een grafiek in het stapelgeheugen om
te zetten in een GROB, gebruikt u 3` „°L@) G ROB @ GROB . Nu
hebben we de volgende informatie op niveau 1:
Het eerste deel van de beschrijving is gelijk aan wat we oorspronkelijk hadden
staan, namelijk Graphic 131×64, maar nu wordt het uitgedrukt als Graphic
13128 × 8. Het grafische scherm is nu vervangen door een reeks nullen en
enen die de pixels van de originele grafiek voorstellen. Dus is die originele
grafiek nu omgezet naar zijn equivalent in bits.
U kunt ook vergelijkingen omzetten naar GROBs. Voer bijvoorbeeld de
vergelijking 'X^2+3' in op niveau 1 van het stapelgeheugen met de
Vergelijkingenschrijver en druk daarna op 1` „°L@) G ROB @ GROB .
U heeft nu in niveau 1 het GROB staan, beschreven als:
Blz. 22-33