De functie FOURIER
Een alternatieve manier om een Fourierreeks te definiëren, is door complexe
getallen als volgt te gebruiken:
waarbij
1
T
∫
=
c
f
n
0
T
De functie FOURIER geeft de coëfficiënt c
Fourierreeks met de functie f(t) en de waarde van n gegeven. De functie
FOURIER vereist dat u voordat u de functie oproept de waarde van de periode
(T) van een T-periodieke functie opslaat in de CAS-variabele PERIOD. De
functie FOURIER is beschikbaar in het submenu DERIV in het menu CALC
(„Ö).
Fourierreeks voor een kwadratische vergelijking
Bepaal de coëfficiënten c
2. (Let op: omdat de integraal die is gebruikt door de functie FOURIER is
berekend in het interval [0,T], terwijl de eerder gedefinieerde integraal was
berekend in het interval [-T/2,T/2], moeten we de functie verschuiven op de t-as
door T/2 af te trekken van t, d.w.z. dat we g(t) = f(t-1) = (t-1)
Met de rekenmachine in de ALG-modus definiëren we eerst de functies f(t) en
g(t):
f
) (
t
=
2
⋅
⋅
i
n
) (
⋅
exp(
t
T
, c
en c
0
1
+∞
2
in
∑
c
⋅
exp(
n
n
=
−∞
π
⋅
⋅
)
⋅
,
t
dt
n
van de complexe vorm van de
n
voor de functie f(t) = t
2
π
t
),
T
=
−∞
,...,
−
, 2
−
1
2
+t met periode T =
2
+(t-1) gebruiken).
0 ,
1 ,
2 ,
,...
∞
.
Blz. 16-28